Buiten het hoogseizoen is er de ruimte om de bezienswaardigheden van Barcelona te bekijken zonder onder de voet gelopen te worden. Met een beetje geluk heb je het dakterras van Casa Battló helemaal voor jezelf en ook in Parc Guëll heerst de rust. Maar op de Ramblas en in het winkelcentrum Maremagnum bruist Barcelona net als de rest van het jaar.
We komen aan op het busstation Estación d’Autobuses Barcelona Nord, na een rit van 4,5 uur vanaf Valencia. In de tweede stad van Spanje (met zo’n 1,5 miljoen inwoners) pakken we een taxi naar een hostal aan de duurste winkelstraat van Barcelona, de Passeig de Gràcia. Het hostal ligt op loopafstand van de Ramblas en de door Gaudi ontworpen sprookjeshuizen Casa Battló en Casa Mila.
Vanuit onze kamer in het hostal zien we mensen lopen op het dakterras van het naastgelegen Casa Battló. We boffen met het weer: het is december en toch is het gemiddeld 18 graden.
Het is zaterdagmiddag en erg druk in de winkelstraten en op de flaneerboulevard de Ramblas. De mensen doen de laatste inkopen voor de kerst. Er staan lange rijen voor de kassa’s van de meeste winkels.
Zo rustig als het in Valencia was, zo druk is het in Barcelona. Het zijn dan ook twee totaal verschillende steden.
Papa Noel, de Spaanse kerstman, rinkelt met zijn bel voor een van de ingangen van het warenhuis El Corte Inglés aan de Plaça Catalunya en deelt snoepjes uit. Toch hebben we niet het gevoel dat het bijna Kerst is.
De Plaça Catalunya, de Ramblas, de Mercat Boqueria, het is bekend terrein, omdat ik hier vaker ben geweest. (Zie vorige reisverslagen.) Maar Barcelona verveelt echt niet.
Vandaag doen we het rustig aan. We lopen vanaf het hostal naar de Plaça Catalunya (met mooie fonteinen) en slenteren vervolgens over de drukke Ramblas richting de haven.
Op de Plaça Reial staan diverse kraampjes en er staan (voornamelijk) groepjes mannen te onderhandelen over oude munten en postzegels.
We slenteren vervolgens verder over de Ramblas. We lopen langs diverse kiosken, bloemenstalletjes, vogelkooitjes, portrettekenaars, schilders en om de zoveel meter komen we een levend standbeeld tegen. Geld geven betekent actie, dan beginnen de ‘beelden’ te bewegen. Een paar beelden kwamen we vorig jaar ook tegen.
Aan het einde van de Ramblas staat het Columbus-monument. De lift is helaas defect en daarom kunnen we niet naar boven voor het uitzicht.
We steken de straat over en lopen over de mooie houten brug naar het winkel- en uitgaanscentrum Maremagnum. Tijd om een hapje te gaan eten. De terrasjes zijn helaas stampvol met Catalanen.
Ook lopen er veel gezinnen met kinderen in het winkelcentrum. Er is nog wel plek op de terrasjes achter het winkelcentrum, maar die liggen helaas in de schaduw.
Na de lunch maken we een wandeling langs de boten in de haven van Port Vell en lopen we naar het metrostation Drassanes. Hier kopen we het T-10 biljet waarmee we in totaal 10 keer kunnen reizen met de bus en de metro.
We gaan met de metro naar de halte Passeig de Gracia en stappen hier over op de gele lijn en reizen door naar de halte Ciutadella Vila Olimpica om even uit te waaien op het strand.
Door de vele wandelingen in Valencia en het geslenter gisteravond, weigeren de benen dienst. We ploffen neer op een terrasje en blijven hier voorlopig even zitten.
In het informatieboekje lezen we dat op zondagavond rond 18.30 uur de Sardana, een Catalaanse nationale dans, wordt gedanst op het plein Placa de la Seu voor de gotische kathedraal. De dansers laten zich helaas niet zien, maar op hetzelfde plein is wel een leuke kerstmarkt.
In de gotische kathedraal Santa Eulalia (La Seu) wordt een mis gehouden. Op een groot scherm zien we paus Benedictus.
Vreemd dat toeristen tijdens de mis gewoon kunnen binnenwandelen en foto’s mogen maken. De gotische kathedraal staat trouwens nog steeds in de steigers.
De vermoeidheid begint echt toe te slaan. We lopen vanaf La Seu via een verlichte en drukke winkelstraat terug naar het hostal.
De fonteinen op de Plaça Catalunya zijn ‘s avonds prachtig verlicht.
De volgende ochtend lopen we vanaf het hostal naar Casa Mila, ontworpen door Antoní Gaudí. Casa Mila wordt ook wel La Pedrera genoemd, wat Catalaans is voor De Steengroeve. De voorgaande keren was het zo druk dat ik niet alles van de tentoonstellingsruimte heb gezien.
Het is te merken dat het nu buiten het hoogseizoen is. Zo kunnen we de werken van Antoní Gaudí in de tentoonstellingsruimte, het appartement van zakenman Mila en het dakterras in alle rust en goed bekijken. Zo leeg heb ik het niet eerder gezien.
De vorige keer had ik alleen de woonkamer en de werkkamer van het appartement kunnen bekijken, nu zie ik ook de kinderkamer met een groot poppenhuis, de keuken en de slaapkamers.
Het golvende dakterras en de schoorstenen zijn echt geweldig.
Na het bezoek aan Casa Mila pakken we de metro naar La Sagrada Familia (letterlijk vertaald: de heilige familie). Ik ben benieuwd hoe ver ze nu zijn met de bouw vergeleken met vorig jaar.
Er hangen in de omgeving affiches waarop staat dat La Sagrada Familia, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1882, in 2020 eindelijk af is. Eigenlijk zou het symbolischer zijn als de kathedraal in het jaar 2026 af is. Het is dan 100 jaar geleden dat Antoní Gaudí stierf.
Na de lunch pakken we de metro vanaf La Sagrada Familia naar de halte Vallcarca voor een bezoek aan Parc Guëll. Ook hier is het bijzonder rustig. Geen hordes toeristen, maar alle ruimte.
‘s Avonds slenteren we door de feestelijk verlichte winkelstraten in de directe omgeving van de Ramblas. In de souvenirwinkeltjes aan weerszijden van de Ramblas, die in handen zijn van voornamelijk Hindoestanen, kun je afdingen.
De volgende ochtend reizen we met de metro naar de halte Arc del Triomf. Deze van baksteen gemaakte triomfboog was de hoofdingang die de bezoekers van de Wereldtentoonstelling van 1888 verwelkomde. De lantaarnpalen zijn trouwens ook prachtig om te zien.
In de omgeving van de Arc del Triomf staat het busstation Estación d’Autobuses Barcelona Nord. Hier kopen we de buskaartjes voor de reis naar de luchthaven Girona voor vannacht. Op dit busstation vertrekken verschillende lijndiensten naar bestemmingen binnen Europa, o.a. naar Amsterdam.
We maken een wandeling in de omgeving van de Arc del Triomf en lopen langs diverse modewinkeltjes die in handen zijn van Chinezen. We eten een zoete croissant in een barretje tussen de Catalanen vlakbij de Placa Urquinaona. Erg lekker en goedkoop.
Op het plattegrondje zien we dat we vlakbij Casa Calvet aan de Carrer de Casp zijn en we besluiten om hier naar toe te lopen. We lopen er in eerste instantie voorbij omdat we een typisch sprookjesgebouw à la Gaudí in gedachte hadden. Onze eerste gedachte: is dit het?
Casa Calvet ziet er vergeleken met Casa Mila en Casa Battló behoorlijk saai uit. Waar zijn de leuke kleurtjes en mozaïeken? Het enige dat we als typisch Gaudí herkennen zijn de golvende balkonnetjes en gevels.
Casa Calvet werd gebouwd om het kantoor en woonhuis te herbergen van Pere Calvet. Voor dit gebouw kreeg Antoní Gaudí een onderscheiding van de gemeente. Misschien wilde de gemeente hiermee zeggen dat dit bouwwerk er serieuzer uitzag dan de sprookjesachtige huizen?
De voordeur staat open en zodra we een voet binnen zetten, komt een driftig mannetje naar ons toelopen om te zeggen dat we niet naar binnen mogen. Dat vinden we echt niet erg.
De entree voor Casa Battló is vrij prijzig vergeleken met Casa Mila. Toch wil ik het appartement en het dakterras heel graag zien. De verkoopster achter de kassa zegt dat het zo duur is omdat het privé-bezit is.
Bij de entree krijg ik een apparaatje (een audiogids in het Engels) voor de nodige uitleg per verdieping.
Antoní Gaudí verbouwde dit huis van 1904 tot1907 voor de familie van de textielfabrikant Joseph Battló Casanovas. De grote golvende ramen in de lege woonkamer zonder interieur op de eerste verdieping zijn prachtig. De woonkamer grenst aan de Passeig de Gràcia. In de lege kamer ernaast hangt een mooie kroonluchter.
In het appartement hangt een doek met een foto van de familie Battló met de namen van de gezinsleden eronder: José Battló Casanovas, Amalia Godó en hun kinderen Carmen, Felipe, Mercedes, Luís en José. Dat maakt het gelijk een stuk persoonlijker.
Toch een vreemd idee om in een ruimte te lopen waar in het begin van de 20e eeuw gewoon een gezin heeft gewoond. In de woonkamer hangt ook een display met een foto hoe de woonkamer er met interieur uitzag.
Ik ben echt moe van het lopen en al helemaal van het traplopen. Voordat ik het dakterras bereik, kom ik eerst op de ‘zolder’. Een lege ruimte met op de achtergrond klassieke muziek. Hier signeer ik ook even het gastenboek. Zo te zien zijn er deze week al heel wat bezoekers uit Nederland geweest.
Het hoogtepunt van Casa Battló vind ik toch wel het sprookjesachtige dakterras. Ik had ook niets anders van Gaudí verwacht. De creatieve schoorstenen die bedekt zijn met keramiek, het torentje, dat uitkijkt op de Passeig de Gràcia en de ‘drakenrug’.
In het informatieboekje staat dat de vorm van het dak doet denken aan een drakenrug. Je moet wel een levendige fantasie hebben om dat te kunnen zien, maar toegegeven, het heeft er wel iets van weg.
Naast het torentje met een kruis erop staat een deur open. In deze ruimte is een soort koepel met stromend water. Op het plafond zie ik waterstralen. Je hoort ook het stromen van water. Waarschijnlijk was deze ruimte vroeger de watertank.
Op het dakterras is het goed toeven in de zon. Toch krijg ik een beetje last van hoogtevrees als ik bij het torentje naar beneden kijk. Het verkeer scheurt over de Passeig de Gràcia. In de verte zie ik ook de kamer van het hostal.
Ik loop via de zolder weer naar beneden en zie daar een authentieke lift bediend door een medewerker. Ik bedenk mij geen moment en neem de lift naar beneden.
Als laatste bezichtig ik het terras (tuin). Ook hier hangt een zwart-wit foto van de kinderen van de familie Battló die gemaakt is op het terras.
De achterzijde van Casa Battló ziet er minder spectaculair uit dan de voorzijde aan de Passeig de Gràcia die bedekt is met mozaïeken en de golvende balkons die op maskers lijken.
Na dit indrukwekkende bezoek aan Casa Battló loop ik terug naar het hostal om de koffer in te pakken.
Later in de middag ga ik nog even naar de Ramblas en de Mercat Boqueria voor iets lekkers. Ik kan het niet laten om toch weer even het vleesgedeelte op te zoeken.
Dode dieren met al hun ingewanden liggen achter vitrines op een grote hoop.
Vervolgens pak ik de metro terug naar het hostal. Het wordt een korte nacht. Om 04.00 uur vertrekken we naar Estación d’Autobuses Barcelona Nord waar de lijndienstbus om 04.45 uur vertrekt naar de luchthaven Girona.
Voordat ze naar Barcelona reisde bezocht Angélique Woudenberg Valencia