Bilbao ontwikkelde zich in enkele decennia van een vervallen industriestad aan een vervuilde rivier tot een dienstenstad, met naast de historische bouwwerken moderne architectuur, een metro en als grote trekpleister het Museo Guggenheim Bilbao. Door de Nervión-rivier stroomt weer schoon water, langs het Guggenheim én de Mercado de la Ribera, de grote overdekte markt waar als vanouds handel wordt gedreven. En in de pintxosbar worden de hapjes nog steeds staand aan de bar gegeten.
Bilbao is de grootste stad in de autonome Spaanse regio Baskenland en hoofdstad van de Baskische provincie Vizcaya (Biskaje). Lange tijd had Spaans Baskenland (Euskadi) een slechte naam vanwege de terreuraanslagen door de Baskische afscheidingsbeweging ETA (Euskadi Ta Askatasuna).
Hoewel de ETA in 2011 de wapens heeft neergelegd, boeken we enigszins aarzelend onze stedentrip naar Bilbao. De vele positieve recensies over de metamorfose van oude industriestad naar kunststad hebben ons over de streep getrokken. Achteraf een goede keuze.
Het futuristische luchthavengebouw van Bilbao, dat een vliegende duif voorstelt, is ontworpen door de Spaanse architect Santiago Calatrava, die ook vele gebouwen heeft ontworpen in zijn geboortestad Valencia, o.a. in de Stad der Kunsten en Wetenschap.
We nemen de groene Bizkaibus 3247 naar het centrum van Bilbao en stappen uit bij het Plaza Moyua. Schrijver Ernest Hemmingway logeerde in het Carlton Hotel aan dit plein, dat bestaat uit een strakke, verzorgde bloementuin.
Voordat we op de volgende bus overstappen, kopen we in het metrostation van Plaza Moyua alvast een Barik Card voor het openbaar vervoer en laden deze op voor de komende dagen. De twee ingangen van het metrostation zijn makkelijk te herkennen aan doorzichtige buizen in de vorm van een rups. De metro en de rupsvormige ingangen zijn ontworpen door architect Norman Foster. De ingangen worden daarom door de inwoners Fosteritos genoemd.
Met de rode Bilbobus nummer 77 gaan we door de lange winkelstraat Gran Via en het oude middeleeuwse centrum Casco Viejo naar ons hotel. Na het inchecken en een snel ontbijtbuffet nemen we de bus terug naar het centrum.
We stappen uit bij één van de dependances van het warenhuis El Corte Ingles op de Gran Via de Don Diego Lopez de Haro. De Gran Via is een statige, lange winkelboulevard in El Ensanche, de 19e eeuwse stadsuitbreiding die het hedendaagse commerciële en financiële centrum van Bilbao vormt. We zien diverse grote winkelketens en modewinkels maar ook speciaalzaken, banken en kantoren.
We lopen naar de Zubizuri-brug, ook al ontworpen door architect Santiago Calatrava. Deze voetgangersbrug over de rivier Nervión bestaat uit een hellende boog die het oude en het nieuwe centrum met elkaar verbindt.
Bilbao werd in de middeleeuwen gesticht. De naam is waarschijnlijk afkomstig van Bi Albo, wat twee zijden betekent, een verwijzing naar de twee oevers van de Nervión waarop de stad gebouwd is.
De Nervión stroomt door het Baskenland en mondt bij de haven van Bilbao uit in de Golf van Biskaje. Ter hoogte van Bilbao vormt de rivier een estuarium, een riviermonding waarin zee- en rivierwater vermengd worden. In de stad wordt hij ook wel Ria de Bilbao genoemd.
Zubizuri is Baskisch voor Witte brug. Deze taal, het Euskera, zien we terug op diverse informatieborden en straatnaamborden. Het valt ons op dat de klinker U en de medeklinkers X en Z vaak in de Baskische taal voorkomen, zoals in pintxos, artxanda, txapela, getxo, el botxo, zubizuri en kukutza. Het schijnt dat de Basken trots zijn op hun taal, die een bindend element van de Baskische cultuur is.
Op onze wandeltocht naar de Zubizuribrug zien we voor diverse pintxos-barretjes en speciaalzaken de Baskische vlag hangen, die het christendom (witte kruis) en de slag van Andreas (groene kruis) symboliseert.
Een typisch souvenir dat we in verschillende winkeltjes zien, is de txapela, de Baskische baret. Ook gadgets van de voetbalclub Athletic Bilbao zien we veel. Athletic Bilbao is de oudste voetbalclub van Baskenland. In deze club mogen sinds 1912 alleen Basken spelen.
Na het oversteken van de Zubizuri-voetgangersbrug wandelen we over de flaneerboulevard langs de Nervión naar het iets verderop gelegen Guggenheim-museum.
Tot de jaren negentig van de twintigste eeuw was Bilbao nog een industriestad op de oevers van een vieze Nervión rivier. Fabrieken gingen dicht, Bilbao kwam in een economische crisis terecht, honderdduizend banen gingen verloren en de stad liep leeg doordat steeds meer inwoners naar plaatsen langs de Baskische kust verhuisden.
De stad wilde af van haar industriële imago en ging zich onder andere richten op de toeristische dienstverlening. Honderden miljoenen werden geïnvesteerd in diverse kunstprojecten. In de jaren negentig maakten vervallen industriegebouwen als de bouwvallige scheepswerven en staalfabrieken plaats voor een modern Bilbao.
Zo ontwierp de Britse architect Norman Foster midden jaren negentig het metrosysteem en de Canadees-Amerikaanse architect Frank Gehry het Museo Guggenheim Bilbao, dat met een subsidie van 166 miljoen euro werd gebouwd en nu de culturele trots en (met meer dan een miljoen bezoekers per jaar) de toeristische magneet van Bilbao.
Door de vele architectonische gebouwen en kunstprojecten, dingt Bilbao inmiddels mee naar de titel ‘World Design Capital’. De metamorfose van industrie- naar kunststad wordt ook wel het Bilbao-effect genoemd.
Het gebouw van het Guggenheim-museum is gigantisch! De tentoonstellingsoppervlakte is maar liefst 11.000 vierkante meter. Het gebouw lijkt op een schip, op een vis met glimmende schubben, een bloem die open bloeit. Frank Gehry heeft zijn best gedaan door een gebouw met verschillende vormen te ontwerpen. Het museumgebouw heeft een schil van titanium die het licht weerkaatst. Titanium wordt veel toegepast in vliegtuigen, maar zelden gebruikt voor gebouwen.
Voordat we het terrein van het Guggenheim-museum kunnen betreden, moeten we langs de circa 12 meter hoge bloemenpuppy die is ontworpen door de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons. Deze puppy heeft een vacht met gekleurde bloempjes en vormt als het ware een van de twee bewakers van het museum.
Voor en rond het museum zien we verschillende kunstwerken. De hoogpotige reuzenspin Maman met eieren in haar buik, is ontworpen door de Frans-Amerikaanse beeldhouwster Louise Bourgeois. De spin is een bronzen sculptuur en vormt de andere bewaker van het museum. Hij ziet er luguber uit.
Een ander kunstwerk is een grote boom met glimmende roestvrijstalen ‘kerstballen’, genaamd Tall Tree & The Eye, van Anish Kapoor. Tijdens het fotograferen van deze ballen verschijnt er plotseling een dikke mist. Deze stijgt op onregelmatige tijden op uit het water van de vijver voor het museum en hoort bij een ander kunstwerk, Fog Sculpture # 08025 van de Japanse kunstenaar Fujiko Nakaya.
Op de achtergrond van de Fog Sculpture zien we de Puente de la Salve. Deze brug, die er al sinds 1972 staat, maakt deel uit van het ontwerp van het museum dat er onderdoor loopt. De rode boog boven de brug wordt de Arc Rouges genoemd en is ter gelegenheid van de viering van het tienjarig bestaan van het museum in 2007 ontworpen door de Franse beeldend kunstenaar Daniel Buren.
Leuk om te weten is dat de openingsscène van de James Bond film ‘The World is Not Enough’ uit 1999 is opgenomen op deze Puente de la Salve. De acteur Pierce Brosnan loopt over de Puente de la Salve met op de achtergrond het Guggenheim-museum. Ook wij willen even over deze brug lopen. Via een lift bereiken we het voetgangersgedeelte, waar we een mooi uitzicht hebben op het museum en de brug.
Daarna eten we in de omgeving in een typische pintxosbar een paar Baskische tapas. Deze tapas zijn ware culinaire kunstwerkjes op een sneetje stokbrood, al dan niet vastgemaakt met een cocktailprikker. Pintxos kunnen bestaan uit bacalao, knoflook, jamón serrano, gamba’s, sardientjes, tortilla de patatas; kortom, te veel om op te noemen.
In Bilbao is het een gewoonte om de pintxos staand aan de bar te eten. We wijzen een paar (vegetarische) pintxos aan en krijgen die geserveerd op een schoteltje. Nadat onze maag gevuld is met deze lekkere hapjes, besluiten we om terug te keren naar het hotel. Door een lange nacht op Schiphol, geen nachtrust en een zeer vroege vlucht, is het wel even genoeg voor vandaag.
De volgende dag nemen we na het ontbijtbuffet de Bilbobus tot de halte vlakbij de Mercado de la Ribera, met ruim tienduizend vierkante meter de grootste overdekte markt van Spanje. Deze uit 1929 daterende markt op de oever van de Ria de Bilbao heeft een art-deco-gevel met grote vensters van gebrandschilderd glas.
De markt is overzichtelijk verdeeld in drie verdiepingen. We zien veel groenten en fruit, diverse soorten vis zoals inktvis, ansjovis, sartientjes en gedroogde gezouten kabeljauw (bacalao). Maar ook biologische kippen en varkenskoppen prijken op de toonbank van de marktkramen.
Vanaf de overdekte markt lopen we naar het naastgelegen oude centrum Casco Viejo. Nadat Don Diego López de Haro op 15 juni 1300 de stad Bilbao en de haven stichtte in een bocht van de Ria de Bilbao, ontstonden de zogeheten Siete Calles. Dit zijn zeven evenwijdige straten (in feite zijn het er negen) die het oudste deel van de stad vormen.
We zien hier veel houten gevels, balkonnetjes met bloemen en gekleurde erkers. Daaronder veel speciaalzaken en een enkele souvenirwinkel.
Casco Viejo is een doolhof van smalle voetgangersstraatjes. We lopen al slenterend richting de Catedral de Santiago in het centrum van de oude stad. Deze veertiende eeuwse gotische kathedraal is gewijd aan de patroonheilige van Bilbao, Sint Jacobus. De kathedraal werd gebouwd op een van de pelgrimsroutes naar het bedevaartsoord Santiago de Compostella.
In de zestiende eeuw is de kerk door een brand verwoest. Hij werd herbouwd in een mix van verschillende bouwstijlen, zoals een achterportiek in renaissancestijl en een gotische kloostergang. De toren dateert uit de negentiende eeuw. Aan de binnenkant van de kathedraal zien we een mooi roosvenster in glas-in-lood.
Op een plein vlak voor het Archeologisch museum, iets buiten Casco Viejo, drinken we wat op een terrasje. Hoewel het al najaar is zien we een strakblauwe lucht en schijnt de zon fel. Het is heerlijk toeven op het terras. We kijken naar de lokale bevolking die hun hondjes water laat drinken uit het fonteintje op het Plaza Miguel Unamuno.
We doen de ansichtkaarten op de post en lopen we naar het Plaza Nueva dat iets verderop ligt. Dit neoklassieke plein uit de negentiende eeuw wordt omringd door gebouwen met arcaden.
Onder de bogen zien we winkels, cafeetjes en restaurants. Plaza Nueva doet ons denken aan Placa Reial in Barcelona.
Daarna slenteren we naar de Puente del Arenal. Deze brug over de Ria de Bilbao vormt de verbinding tussen de Casco Viejo en het nieuwe centrum.
Vanaf hier hebben we ook een mooi uitzicht op Estación La Concordia en de helling van Artxanda waar we in de loop van de middag met de funicular naar boven gaan. Het treinstation La Concordia is aan de buitenkant heel mooi versierd, maar de binnenkant is modern.
Vanaf de Puente del Arenal lopen we via Gran Via, Plaza Moyua en een paar zijstraten naar de opstapplaats van de Bilboat, die om 16.00 uur vanaf Plaza de Pío Baroja vertrekt voor een rondvaart over de Ria de Bilbao. Middels een audiofoon krijgen we informatie over de geschiedenis van Bilbao, de bezienswaardigheden op de vaarroute en de Baskische cultuur.
We varen onder de Zubizuribrug en de Puente de la Salve door, langs het Guggenheim-museum en de flaneerboulevard, het voetbalstation van Athletic Bilbao en de haven. Tegen de berghellingen zien we gekleurde huizen en huizen die op Duitse vakwerkhuizen lijken.
Naarmate we verder van het centrum varen, zien we het Bilbao waar vroeger de fabrieken hebben gestaan. Graffiti met leuzen aan de kades geven diverse protesten weer, o.a. de mededeling dat toeristen niet welkom zijn.
Na de rondvaart lopen we naar de opstaphalte van de Funicular de Artxanda. Het kabeltreintje uit 1915 brengt ons piepend en krakend in circa drie minuten naar een heuveltop. Ten noorden van Bilbao ligt de bergketen Artxanda, ten zuiden van de stad de bergketen Pagasarri. De ligging tussen de bergen leverde Bilbao de bijnaam ‘El Botxo’ (Het Gat) op.
Vanaf de heuveltop kunnen we genieten van een panoramisch uitzicht op El Botxo. Bilbao is groen en heuvelachtig. Het Baskenland bevindt zich dan ook in España Verde, het groene Spanje.
We zien de uitlopers van de Pyreneeën, de haven, de Golf van Biskaje, het Guggenheim-museum, de Ria de Bilbao en de Zubizuribrug. In het park staan veel bankjes en veel inwoners en toeristen genieten bij de ondergaande zon van het mooie uitzicht.
Weer beneden pakken we de Bilbobus naar de Gran Via en lopen naar het Museo de Bellas Artes de Bilbao. Iedere woensdag is er gratis entree in het Museum van Schone Kunsten. Dit museum bevat ongeveer 7000 kunststukken van de twaalfde eeuw tot heden.
Via een audiofoon krijgen we informatie over de schilderijen van Baskische kunstenaars als Regoyos op de begane grond en over de moderne kunst (kubisme, impressionisme) op de bovenste verdieping. Om 19.55 uur wordt iedereen verzocht om het museum te verlaten. We eten in een van de cafeetjes nog een zoet gebakje en reizen dan met de Bilbobus terug naar het hotel.
De volgende ochtend reizen we met de Bilbobus naar Plaza Moyua en vervolgens met de groene Bizkaibus naar de luchthaven. Bilbao is een mooie mix van historische bouwwerken en moderne kunst en architectuur. Het oude en het nieuwe centrum worden met elkaar verbonden door diverse bruggen over de Ria de Bilbao.
Kleurrijke huizen langs de rivier en tegen de berghelling Artxanda vormen een mooi decor voor deze compacte stad die nog niet overspoeld is door het massatoerisme. We hebben genoten van Bilbao.