×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Granada

Alhambra, Generalife en Albaicín

Reisverslag: Piet de Geus
Foto's: Piet de Geus

De moorse paleizen van het Alhambra en de Generalife op zich rechtvaardigen al een meerdaags bezoek aan Granada. Maar de stad heeft meer te bieden, zoals de grootste moorse wijk van Spanje. Het is bovendien een gezellige studentenstad met tal van pleinen met terrassen.

Granada, tegenwoordig ondanks het massale bezoek van toeristen een gezellige studentenstad, was na de val van Córdoba zo’n twee eeuwen de hoofdstad van moors Spanje. Tot de val in 1492 is continu gebouwd aan de paleizen van het Alhambra, een 700 meter lange ommuurde vesting op een heuveltop boven de stad.

Vanaf het centrale Plaza Nueva leidt de 16e eeuwse Cuesta de Gomérez naar het Alhambra. Het drukke straatje is zo smal dat stoplichten het verkeer beurtelings omhoog en omlaag leiden.

Het is een aaneenschakeling van souvenirwinkels, waarvan sommige een werkplaats hebben waar van verschillende houtsoorten mozaïeken worden ingelegd op bijouteriedoosjes, kaartendoosjes, spiegels, tot aan complete bijzettafels toe. Een verfijnde nonfiguratieve decoreervorm met duidelijk oosterse wortels.

Daarnaast is in dit fraaie straatje een tiental bouwers van Spaanse gitaren gevestigd. Na de siësta proberen de (soms beroemde) klanten hun instrumenten uit en anders speelt de bouwer zelf wel gitaar, op castagnetten begeleid door zijn vrouw.

De straat loopt uit op de Puerta de las Granadas, een renaissancepoort die toegang geeft tot het koele, donkere park dat het Alhambra omgeeft. Een pad klimt langs fonteinen en klaterende stroompjes naar de hoofdingang, de imposante Puerta de la Justitia.

In de poort moet je drie keer van richting veranderen, wat de verdediging makkelijk maakte. Bovendien kon je erop rekenen dat vanaf de verdedigingsmuren kokende olie en gesmolten lood op je neerdaalde. De toegangswegen zijn met opzet smal en steil, dus een vlotte massale aanval zat er evenmin in.

Het Alcazaba

De oude citadel

Het oudste gedeelte van het Alhambra is het Alcazaba. Deze citadel werd na de moorse invasie van 711 als eerste gebouwd, op de resten van een Romeinse vesting. Na de val van Córdoba werd Granada de hoofdstad van moors Spanje, onder de dynastie van de Nasriden, die na de val van Zaragoza zuidwaarts trokken.

De eerste Nasridenkoning herbouwde het Alcazaba, voegde er een enorme dubbele ommuring en een hele serie al even indrukwekkende verdedigingstorens aan toe, die de politieke zwakte van de Nasriden moesten compenseren. De hoogste toren, de Torre de la Vela, biedt fraaie uitzichten over het Alhambra en de rest van Granada, tot en met de vega en aan de andere kant de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. Binnen de muren vestigde hij een paleis.

Bovendien zorgde deze Nasridenkoning voor stromend water door een aftakking van de Rio Darro over acht kilometer naar de voet van de heuvel te leiden. Water is een integraal onderdeel van het Alhambra en haar vele tuinen: overal ruist en klatert het, zijn er stromen, fonteinen en vijvers.

De moren waren meesters in het beheren van water en het werken met waterdruk. In de Alpujarres, een dal aan de andere kant van de Sierra Nevada, functioneren de bevloeide terrassen die door de moren zijn aangelegd nog steeds. Om de irrigatietechtnieken te behouden was het meer dan een eeuw na aanvang van de inquisitie nog toegestaan dat er in elk dorp twee moorse families bleven wonen.

Verval en herstel

Op het nippertje gered door een kreupele soldaat

De opeenvolgende Nasridenkoningen bouwden binnen de muren van het Alhambra een paleizencomplex dat zijn weerga niet kent. In de citadel verrees bovendien een complete residentie met scholen, moskeeën, barakken en tuinen, waar veertigduizend mensen leefden. Hiervan zijn alleen de fortificatie van het Alcazaba en het koninklijk paleis bewaard gebleven.

Na de ‘bevrijding’ raakte het Alhambra langzaam maar zeker in verval. Koning Carlos V, die ook in Córdoba en Sevilla grote schade aanrichtte, vond het nodig een complete vleugel van het paleis te slopen om er maar weer eens een overbodig renaissancepaleis te bouwen. Zijn opvolgers negeerden zowel het Alhambra als dit paleis, dat in de 18e eeuw als gevangenis werd gebruikt. In 1812 wordt het complex bezet door Napoleons troepen, die het plunderen en vernielen. Bij het verlaten van Granada wilden ze het zelfs opblazen maar het werd op het nippertje voorkomen door een achtergebleven kreupele soldaat, die de lonten verwijderde.

Deze soldaat wordt in het Alhambra herdacht, evenals de Amerikaanse schrijver Washington Irving, die het korte tijd later ontdekte en in de lege paleisvertrekken zijn studeerkamer inrichtte. Daar schreef hij zijn beroemd geworden romantische Tales of the Alhambra. Kort na de publikatie daarvan werd het een nationaal monument en begon de restauratie, waaraan nog steeds gewetensvol en wetenschappelijk verantwoord wordt doorgewerkt.

Toevoegingen uit latere eeuwen worden verwijderd om, na zorgvuldig herstel, de oorspronkelijke moorse creaties weer te vertonen. De entreegelden worden dus welbesteed, al blijft het de vraag of ze zover durven gaan om het Palacio Carlos V, het Convento de San Fransisco en de Iglesia Santa Maria te slopen.

 

De Nasridenpaleizen

Niet voor de eeuwigheid bestemd

Het is sowieso een wonder dat het Casa Real overleefde. In tegenstelling tot de omringende muren en torens is het verfijnd en licht gebouwd. Daarenboven was het vooral een vehikel voor de ornamentale decoraties van stucwerk.

Het was ook niet voor de eeuwigheid bestemd, de bedoeling was dat opeenvolgende heersers het vernieuwden en opnieuw decoreerden. Dit was zowel hun filosofie over abstracte kunst als een hoogstaande wetenschap.

Het paleizencomplex bestaat uit drie delen, ieder gegroepeerd rond een eigen patio. In het Mexuar werden de zakelijke en juridische zaken van het koninkrijk geregeld. Het Serallo was de residentie van de sultan, hier werden hooggeplaatste gasten ontvangen. Het Harem bevat de privévertrekken, die alleen toegankelijk waren voor familie en bedienden. Het complex rondlopend blijft je mond openvallen: wat een enorme verfijning! En een ruimte verder wordt dat zo mogelijk alweer overtroffen.

Via de koninklijke baden kom je uiteindelijk in de heerlijke tuinen van het Partal. En dan staat er binnen de muren ook nog eens een hele serie rijkgedecoreerde torens en poorten. Het is te veel om in één keer helemaal op je in te laten werken, deze plek vraagt er om langer dan één dag bezocht te worden. Van het tuinontwerp tot de drukste decoraties werkt het uiterst rustgevend.

Hoe overweldigend ook, er wordt bewust niet om aandacht geschreeuwd: het uitgangspunt van de moorse nonfiguratieve kunst met zijn ritmische herhalingen is dat deze de eenheid van Allah moet symboliseren, die in alles aanwezig is. Vandaar dat niet wordt gepoogd de blik te vangen om deze naar een centrale boodschap te leiden zoals in de Christelijke traditie, maar dat het doel juist is om een gemoedstoestand over te brengen. Gezegd moet worden dat dat werkt: hier rondlopen werkt als een meditatie.

 

Het Generalife

Het zomerpaleis van de sultans

Alsof er nog niet genoeg te zien is, ligt een heuvel verderop ook nog eens het Generalife: de tuinen en het zomerpaleis van de sultans. Het is een prachtig doolhof van gebouwen met ranke zuilen, patio’s, open en besloten tuinen en doorgangen, een afwisseling van licht en donker – net als in de paleizen. En uiteraard zijn er volop vijvers en fonteinen. Het Generalife is op zich al een imposant complex en dan kijkt het ook nog eens uit op het Alhambra aan de overkant.

Het Albaicín

De grootste moorse wijk van Spanje

Hoewel het Alhambra zonder enige twijfel de hoofdreden is voor een bezoek aan Granada, heeft de stad veel meer te bieden. Allereerst ligt op een heuvel aan de andere oever van de Rio Darro het Albaicín, de grootste moorse wijk van Spanje. Deze wijk was ook al ommuurd en grote delen van die muren staan er nog steeds.

Vanaf het Plaza Nueva loopt de Carrera del Darro langs de gelijknamige rivier, die bij dit plein in het niets verdwijnt en onder de stad door loopt. Twee fraaie stenen bruggen, vernoemd naar Cabrera en Espinosa, leiden naar een rijtje huizen aan de overzijde van het water. Achter die huizen ligt de beboste heuvel waarboven de muren van het Alhambra uitsteken.

Aan deze straat liggen de moorse baden. Tot in de vorige eeuw waren deze in gebruik als washuis. Meteen na de reconquista hadden ze hun oorspronkelijke functie verloren, omdat een van de eerste wetten die de katholieke heersers invoerden het strafbaar stellen van baden was.

De ingang van de baden ligt aan de bloemrijke patio van een woonhuis. Een oudere vrouw geeft uitleg over de functie van de diverse ruimtes, maar alleen in het Spaans. Ook zonder kennis van deze taal is het goed te volgen in welke ruimten koud werd gebaad, gestoomd, gemasseerd en over politiek en religie gedebatteerd. De ruimten met Romeinse en Visigotische marmeren zuilen worden verlicht door stervormige uitsparingen in het dak.

Langs de Carrero del Darro staat nog een aantal oorspronkelijke moorse herenhuizen, evenals aan de steile straten die ter linkerzijde het Albaicín in lopen. De klokketoren van de Iglesia de Santa Ana, aan het begin van de straat, is als zovele in Andalusië een omgebouwde minaret.

Even voorbij de baden is in het Casa de Castril het interessante archeologische museum gehuisvest, dat voorwerpen uit de hele provincie herbergt: van de tijd van de neolithische graven uit 4000 voor Christus, via de Iberiërs, Phoenisiër, Romeinen en Visigoten tot de moren. Verhelderende maquettes en tekeningen tonen hoe in de verschillende perioden werd geleefd en waartoe de opgegraven voorwerpen dienden. Vanaf de patio omhoog kijkend zie je ook van hier het Alhambra liggen.

Als de straat over gaat in de Paseo de Padre Manjón (ook wel Paseo de los Tristes) heeft de bebouwing aan de overzijde plaatsgemaakt voor bossen. De straat is een esplanade met terrassen, die een goed uitzicht bieden op de enorme muren aan de overzijde. ‘s Avond staan die muren bovendien in de schijnwerpers.

Verderop verandert de straat weer van naam. Nu in de Cuesta del Chapiz, naar het 16e eeuwse moorse stadspaleis Casa del Chapiz, waarin tegenwoordig heel toepasselijk een school voor Arabische studies huist. De weg klimt met een ruime bocht het Albaicín in. Naar rechts voert een zijstraat naar de stadsmuren en de grotwoningen van de zigeunerwijk Sacromonte: de flamencobars en de discotheken in de grotten zijn toeristenvallen, maar wie daar behoefte aan heeft kan zich hier laten uitkleden.

Achter een poort in de Cuesta del Chapiz ligt het gemeente-archief in een paleis in een grote tuin. Het is geen museum maar het is wel toegestaan om de prachtige patio te bewonderen.

Het Albaicín is een doolhof van straatjes, trappen en pleintjes. Het is heerlijk om hier doelloos rond te struinen, uiteindelijk kom je toch wel boven. Een ideale plek om uit te rusten en eventueel te picknicken is de Mirador S. Nicolás. Negeer de busladingen toeristen die hier langstrekken en de rondhangende hippies en geniet van het prachtige uitzicht op het tegenover gelegen Alhambra, de rest van Granada en de Sierra Nevada. Kom vooral in het donker nog eens terug: nergens is het uitzicht op de verlichte muren en paleizen beter dan hier. Er is een 15e eeuws kerkje en vlak daarnaast ligt één van de originele moorse fontein uit deze wijk. Iedere moskee had er één en daarvan waren er hier over de dertig.

Een ander leuk plein is de Plaza San Miguel Bajo, waaraan het 16e eeuwse Monasterio de Santa Isabel la Real ligt, dat deels in een Nasridenpaleis is gebouwd. Van het paleis resten overigens alleen de patio’s en wat bogen.

Het kloppende hart van de wijk, waar omheen een aantal van de mooiste straatjes liggen, is het Plaza Largo. Overdag is het plein een groenten- en fruitmarkt, ‘s avonds maken de kramen plaats voor terrassen. Aan de rand van het plein ligt een mooie poort, de Arco de las Pesas.

De benedenstad

Gedomineerd door een enorme renaissance-kathedraal

Ook buiten het Albaicín zijn er wat overblijfselen uit de moorse tijd. Zo is de VVV gevestigd in de Corral del Carbón, een 14e eeuwse caravanserai, uniek in Spanje. In deze herberg logeerden handelaren, hun goederen sloegen ze op de bovenverdiepingen op.

Alcaícería is de oude Arabische zijdemarkt. Het is nu een arcade vol souvenirwinkels, nogal overdreven ‘Mercado de Artisania’ genoemd.

De benedenstad wordt echter gedomineerd door een enorme renaissance-kathedraal, waaraan in 1521 werd begonnen maar die pas in de 18e eeuw werd voltooid. Ernaast staat de oudere, laat-gotische Capilla Real, de koninklijke kapel.

Hier liggen Isabel en Ferdinand begraven, die in het hele land met straten, pleinen en beelden worden herdacht als Los Reyes Católicos. Koningen van de Inquisitie zou een terechter benaming zijn voor de ‘bevrijders’ van de stad. Aan hun voeten staat de Latijnse inscriptie: ‘Omverwerpers van de Mohammedaanse sekte en onderdrukkers van ketterse koppigheid!’

De inrichting van de kapel geeft precies aan wat dat inhield: moorse verfijning maakte plaats voor rooms gedram en ongegeneerde protsterigheid. Kijkend naar de Jezussen van de Vlaamse meesters uit Isabels privé-schilderijenverzameling kan ik slechts denken: die is er met een kruisiging nog genadig afgekomen.

Vlak bij de kathedraal ligt een aardig plein, de Plaza Bib-Rambla, met terrassen tussen de bloemenstallen. Een ander leuk plein is het nabij gelegen Plaza Trinidad, dat met een schaduwrijk parkje met fontein Frans aandoet. Het Plaza Nuevo is minder de moeite waard, met het drukke verkeer en de toerbusladingen die er bezit van nemen. De restaurants in deze omgeving zijn bovendien regelrechte toeristenfuiken. Hetzelfde geldt voor die rond het Campo Principe. De wijk Realejo, tussen dit plein en de Plaza Nuevo, is wel erg sfeervol met haar steile straatjes.

 

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win