×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Istanbul

Prachtige moskeeën en drukke bazaars

Reisverslag: Lieven Plettinck
Foto's: Lieven Plettinck

Istanbul is in de eerste plaats een oriëntaalse stad, met prachtige moskeeën en drukke bazaars. Maar er is ook Byzantijns cultuurgoed bewaard gebleven, zoals de Aya Sofia. Zelfs Romeinse sporen ontbreken niet, zoals het hippodroom. Maar bovenal is Istanbul geen stad om te slapen: het lawaai van de zwoele nachten gaat naadloos over in de oproep voor het eerste gebed.

Via de Atatürk-brug passeren we voor de eerste keer de Gouden Hoorn. Deze natuurlijke haven scheidt de oude- en de nieuwe stad. Het zicht is adembenemend. Het geheel wordt gedomineerd door de Süleymaniye-moskee op de ene en de Galatatoren op de andere oever. De Galatatoren werd in de 14e eeuw door de Genuezen gebouwd als verdediging tegen de Byzantijen aan de overkant van de Gouden Hoorn. Vanaf de toren heb je een adembenemend zicht op de Gouden Hoorn en de oude stad aan de overkant.

Via het drukke Taksimplein komen we tenslotte aan hotel Opera. Na wat palaveren aan de balie krijgen we een kamer met zicht op de Bosporus. De man aan de balie benadrukt nog eens extra dat het zijn laatste kamer is met zeezicht maar als onwetende toerist begrijp ik de hint niet. Bij gebrek aan ‘baksjies’ zal hij me de rest van het verblijf wat zuur blijven aankijken.

Intussen is het bijna elf uur en de mini-vliegtuigmaaltijd reeds lang verteerd. We besluiten een snelle hap te zoeken en gaan op verkenning naar Istiklai Cadessi, een verkeersvrije straat tussen Taksim en de Galatatoren.

Verkeersvrij blijkt een relatief begrip te zijn, net als rood licht en eenrichtingsverkeer. Het nog 17 graden en niemand lijkt hier aan slapen te denken. Op de Istiklai is het nog een drukte van jewelste. Mensen lopen tegen je aan. Restaurateurs en winkeliers prijzen luidkeels hun waren aan en proberen je binnen te lokken. Schooiertjes van 7 tot 77 jaar proberen je van alles aan te smeren, van zakdoekjes tot ‘Rolex’-uurwerken. ‘Sir, i’ll make a special price for you. Very cheap.’ Als je weigert, probeert men het aan halve prijs. Onwennig en met een sluimerend gevoel van onveiligheid, lopen we in de menigte. In de komende dagen blijkt dit onterecht: het is alleen even wennen.

Geen stad om te slapen

Op de Bosporus dreunen de scheepsdiesels

Om half negen hebben we een afspraak met onze gids, dus staat onze wekker op zeven uur. Volstrekt onnodig, want om half zes begint de muezin van de nabije Dolmabahce Camii de gelovigen op te roepen voor het eerste van de vijf gebeden van de dag.

Ondertussen zijn de ongelovigen natuurlijk ook wakker. Op de Bosporus dreunen de scheepsdiesels van de olietankers op weg naar de Zwarte Zeehavens van de vroegere USSR-oliestaten. Scheepshoorns waarschuwen al te voortvarende sloepjes van de plaatselijke vissers die zich voor de boeg van die reuzen wagen. Meeuwen krijsen, mussen tjilpen en de zon begint haar klim in een staalblauwe hemel. Nee, dit is geen stad om te slapen.

Om negen uur verschijnt onze gids. Nesrin is een Turkse gekleed in jeans, met lang zwart haar en amandelogen. Ze spreekt Frans met een dik Turks accent. Ze was 15 jaar journaliste en gidst reeds 7 jaar toeristen door haar geliefd Istanbul. Gidsen heeft ze duidelijk opgevat als een missie: ze wil de toeristen meer laten zien dan de bezienswaardigheden. Ze wil ons doordringen van de kosmopolitische geest van Istanbul. Ze wil bovendien aantonen dat Turkije – en Istanbul in het bijzonder – een moderne, verdraagzame lekenmaatschappij is, die bijzonder weinig uitstaans heeft met de middeleeuwse gewoonten van de islamitische integristen. Ze kan echter moeilijk haar schrik verbergen voor de opgang van die strekking in het straatbeeld. Door de toevloed van arme boeren naar de stad, groeit de aanhang van de integristen gestaag. Je ziet dan ook reeds heel wat vrouwen in ‘chador’, enkel de ogen zijn nog zichtbaar door een gat in het sombere zware gewaad.

De Süleymaniye-moskee

Al het licht is op de grond gericht

De Süleymaniye Camii ofwel de Moskee van Süleyman de Prachtlievende is onze eerste confrontatie met een islamitisch gebedshuis. Via een poort komen we op de binnenplaats, waar een sfeer van rust en intimiteit heerst. Centraal staat een laag, met grillig smeedwerk omzoomd gebouwtje, dat een bron herbergt waar de gelovige voor het gebed gezicht, handen en voeten wast. Zonder deze rituele reiniging stijgen zijn gebeden niet ten hemel.

Een overdekte galerij omzoomt het plein. Op alle vier hoeken prijkt een slanke minaret, in schril contrast tot de machtige koepel die de moskee afdekt. Onze gids verklaart dat de koepel de almacht van Allah symboliseert, terwijl de minaretten de gebeden voorstellen die ten hemel stijgen.

Onder mysterieuze Arabische kalligrafieën boven de ingangspoort betreden we de moskee. Echter niet zonder eerst de schoenen uitgetrokken te hebben. Wat meteen opvalt is de leegte: hier geen rijen stoelen om op neer te knielen, enkel een vlakte bedekt met zacht tapijt. Het tapijt is netjes opgedeeld in compartimenten: voor elke gelovige een hokje met een aanduiding van de plaats waar de voeten moeten geplaatst en waar het hoofd het tapijt moet raken bij het gebed.

De richting van Mekka wordt aangeduid door de ‘mihrab’, een soort versierde nis. Ernaast staat een preekstoel, de ‘mimber’. Vandaar spelt de imam op vrijdag zijn onderdanen de les. Rechts is nog een verhoog: het balkon van de ‘muezins’.

In de ruimte is alle licht op de grond gericht, nogal logisch gezien de gelovige tijdens het gebed niet veel meer dan het tapijt aanschouwt. Toch zijn de wanden en vooral de koepel indrukwekkende versierd met geometrische- en bloemmotieven.

Het gebouw werd ontworpen door de meesterlijke architect Sinan en gebouwd tussen 1550 en 1557. Sinan is een naam die we tijdens onze tocht door Istanbul wel meer tegenkomen. De man heeft duidelijk niet stilgezeten. Waar hij zijn inspiratie gehaald heeft voor dit prachtige bouwwerk wordt ons later meer dan zonneklaar. Sinan heeft zich meer dan uitgesloofd om het 1000 jaar oudere voorbeeld van de Aya Sophia te overtreffen. Het basisconcept werd bijna ongewijzigd overgenomen: een reusachtige koepel gesteund op vier reusachtige pilaren, de ‘olifantspoten’. Zijdelings wordt het geheel gestut met halfkoepels.

Nesrin legt ons uit dat in tegenstelling met Arabische landen in Turkije vrouwen wel het recht hebben de moskee te bezoeken en dat kunnen we ook zelf vaststellen. Wel is het zo dat ze vrede moet nemen met een plaats achterin de moskee. Nesrin bezweert ons dat dit enkel om praktische redenen is en ik moet toegeven dat mijn aandacht ook niet bij Allah zou zijn met een vrouw in gebedshouding voor mij.

De Romeinse hippodroom

De geschiedenis van deze plaats is bijzonder bloedig

Centraal in de oude stad ligt de Romeinse hippodroom. De enige paarden die de hippodroom in de 20e eeuw nog rondstuiven zijn de PK’s van de auto’s en bussen. Het centrum van het plein is echter een oase van groen en rust, waar het aangenaam toeven is op een bank in de zon.

Veel blijft er niet over dat nog aan de Romeinse tijd herinnert en dat is misschien maar best ook want de geschiedenis van deze plaats is bijzonder bloedig: op 13 januari 532 liet keizer Justianus na het Nika-oproer hier 30.000 in het nauw gedreven opstandelingen afslachten. Wat er nog staat is de zuil van Constantijn. Een niet bijzonder fraai kunstwerk, maar Nesrin geeft hiervan de schuld aan de roofzuchtige kruisridders.

Verder is er nog de slangenzuil, althans wat ervan overblijft: niet veel meer dan een getorste stomp. Dat het ding eigenlijk uit Delphi afkomstig is en door keizer Constantijn uit Griekenland werd meegebracht komt maar moeilijk over de lippen van Nesrin. De drie slangenkoppen die bovenop de zuil stonden zijn verdwenen: één naar Londen, één in een Istanbuls museum en één is echt verdwenen.

Als derde staat er nog de Obelisk van Theodosius: het is een broertje van de obelisk die Napoleon uit Egypte als souvenir naar Parijs meebracht. Deze is echter minder hoog daar ze bij het vervoer gebroken is.

Yerabatan Cisterne

Ondergronds drinkwater-reservoir uit de Byzantijnse tijd

In het centrum van de Romeinse hippodroom bevindt zich de ingang van de Yerabatan- of Basilica Cisterne, een ondergronds drinkwater-reservoir uit de Byzantijnse tijd. Het lijkt wel een beetje op een ondergrondse basiliek, vandaar zijn naam.

Het is een mysterieus geheel van galerijen, gestut door 336 met bogen verbonden zuilen. De bouwmeesters in die tijd bekommerden zich bijzonder weinig om archeologie en gebruikten materiaal van Griekse en Romeinse tempels. Vandaar dat je er een bloemlezing kan vinden van Dorische en Ionische zuilen. In een van de verste hoeken hebben ze het zelfs zo bont gemaakt om kleinere zuilen op sokkels te zetten, die eigenlijk sculpturen van het hoofd van Medusa zijn. Ze namen zelfs niet eens de moeite ze rechtop te zetten.

Aan een van de zijden van de Romeinse Hippodroom situeert zich het museum voor Islamitische en Turkse kunst. Het gaat hier om een grote verzameling tapijten, beeldhouwwerken, kalligrafieën, lampen en andere metalen voorwerpen uit de Turkse geschiedenis. Voor mij het interessants was één van de laatste afdelingen van het museum waar de levenswijze van Turkse nomadische stammen geïllustreerd wordt.

De Blauwe Moskee

Als er een schoonheidswedstrijd zou bestaan...

Als er een schoonheidswedstrijd zou bestaan voor moskeeën, dan zou de Sultan Ahmet Camii met vlag en wimpel winnen.

De moskee wordt ook de Blauwe Moskee genoemd omwille van de overwegend blauwe tinten van de Itznik-keramiektegels die de wanden en koepel opfleuren met bloem- en plantmotieven.

De moskee werd in 1616 door architect Davut Aga voltooid. Het koste hem bijna zijn kop: toen sultan Ahmet I bemerkte dat de moskee het nooit geziene aantal van zes minaretten had, ontstak hij in een Turkse colère. Bij een bezoek aan het schandalige bouwwerk liet hij zich echter vertederen door de hemelse schoonheid van het monument. En gelijk had hij!

Het Topkapi Sarayi

Een klein paradijsje op aarde

Het Topkapi-paleis kan bij een bezoek aan Istanbul natuurlijk niet ontbreken. Dit sultanspaleis is een klein paradijsje op aarde, waar de sultans voor alle zekerheid reeds een klein voorschotje namen op het latere hemelse leven.

Door een stoere militaire ingangspoort betreed je het complex. De soldaten, mitrailleur in aanslag, laten er geen twijfel over bestaan: hier worden schatten bewaard. De andere zijde van die poort, die niet misplaatst zou zijn in een fort, maakt een veel intiemere, bijna gezellige indruk. Mehmet Fatih de Veroveraar liet in 1461 na de verovering van Constantinopel geen burcht maar wel een paleis bouwen. Hij moet nogal zeker geweest zijn van zijn zaak.

Het complex is een aaneenschakeling van drie tuinen, omzoomd en van elkaar gescheiden door lieflijk aandoende gebouwen. Deze gebouwen, waar vroeger reusachtige keukens, raadkamers voor de hovelingen, ontvangstruimten etcetera waren, dienen nu als tentoonstellingsruimtes voor oosters aardewerk, een gigantisch reeks juwelen en sieraden, wapens, geïllustreerde boeken en kalligrafieën enzovoorts. De rijkdom van de sultans was op deze strategische doorgang tussen Europa en Azië bijna letterlijk zo groot als de zee van Marmara diep was.

Uiteindelijk kom je in het heilige der heiligen: de harem. Dit was een afgesloten gedeelte van het paleis, enkel voor de sultan, zijn familie en zijn vele echtgenotes, favorietes, concubines en wat voor titels men zoals nog kon bedenken voor de meisjes die hij uit alle delen van zijn rijk liet aanrukken. Het geheel was een grote luxe gevangenis, bewaakt door zwarte eunuchen. De combines met moord en vergiftiging die zich hier afgespeeld hebben, zijn ongetwijfeld voldoende om een hele bibliotheek met Agatha Christie-boeken te vullen.

Echt lieflijk is de verste tuin of Tulpentuin, doe bestaat uit terrassen op verschillende hoogtes. Mijn persoonlijke favoriet is het terras met uitzicht op de Gouden Hoorn. De sultan moet er net zo over gedacht hebben, want midden op dit balkon liet hij ‘iftariye’ bouwen, een overdekt bronzen terrasje waar hij zijn ‘iftar’ nuttigde, het feestmaal na zonsondergang tijdens de ramadan.

Enigszins bizar is het paviljoen met de heilige relikwieën: een baardhaar, een tand en een voetafdruk van de profeet Mohammed. Zo te oordelen leefde de man letterlijk op grote voet.

De Grote Bazaar

Je komt gewoon zintuigen tekort

Uit de tijd van diezelfde Mehmet de Veroveraar, stamt ook de Grote Bazaar. Geen plek waar je meer de oosterse sfeer aan den lijve ondervindt. Je komt er gewoon zintuigen tekort. De geur van oosterse kruiden, lederwaren, snoep, fruit, zweet en sjis kebab vermengen zich tot een complex aroma. Overal prijzen de handelaars hun waren luidkeels aan en wedijveren om elke kooplustige met hun superlage prijzen. De nauwe overdekte galerijen zijn stampensvol geladen met waren die door kleur en schittering om je visuele aandacht smeken: zwart glimmend leder, zacht glimmend goud, fel gekleurde tapijten, fluorescerende snoepjes.

En mensen, mensen en nog eens mensen; je loopt hier tegen iemand aan en terwijl je een vluchtig pardon mompelt, krijg je zelf een por in de rug. Afdingen is hier bovendien de nationale sport. Voor je de helft van de oorspronkelijk opgegeven prijs benadert, mag je gewoon niet opgeven. Oriëntaalser kan het echt niet.

Het Beylerbeylipaleis

Alle uurwerken staan stil op 5 over 9

Met de ervaring van gisteren in het hoofd beginnen we aan een rustig ontbijt en rekenen op minstens een half uur vertraging. Wat blijkt echter: de gids is op tijd. ‘Mais naturellement, monsieur, comme toujours.’ Les in Turkse zeden: op vertraging kan je evenmin rekenen als op een stipte afspraak.

De bus brengt ons over de reusachtige Bosporus-brug naar het Aziatische deel van Istanbul. Veel bezienswaardigheden zijn er aan deze jongere zijde van de stad niet maar een mens wil nu eenmaal aan de overkant geweest zijn.

Het Beylerbeylipaleis is het kleinere broertje van het Dolmabahcepaleis aan de Europese zijde van de Bosporus. Het werd in de vorige eeuw op de Aziatische oever gebouwd als zomerverblijf van de sultan Abdül Aziz, een man van 2meter10 en 170 kilo. De man had kennelijk iets tegen etensluchtjes, daarom heeft dit paleis geen keuken en liet hij zijn warme maaltijden per boot uit de keukens van Dolmabahce aanrukken.

Het paleis is uitgevoerd in Europese stijl met op bijna alle plafonds afbeeldingen van zeilschepen. Alle uurwerken staan, zoals in alle Turkse paleizen, stil op 5 over 9. Dit is het uur van overlijden van Mustafa Kemal Attatürk.

De Kariye Camii

Mozaïeken illustreren Maria's leven als een stripverhaal

De Kariye Camii is een voormalige Byzantijnse kerk en ex-moskee is nu een museum. In de Byzantijnse tijd was dit de Onze-Heiland-in-Chorakerk. ‘In Chora’ betekent op het platteland: de kerk lag buiten de verdedigingswallen van Constantinopel.

De grote bezienswaardigheid van dit kleine kerkje vormen de prachtige mozaïeken die het leven van Maria illustreren als in een modern stripverhaal. Toch wel erg dat ik als welopgevoede katholiek van een islamitische gids het leven van Maria moet uitgelegd krijgen.

De integristen hebben zich volgens Nesrin tot doel gesteld de klok terug te draaien en er weer een moskee van te maken. Gezien figuratieve afbeeldingen volgens hun geloof ten strengste verboden zijn zouden de mozaïeken net als in de middeleeuwen terug moeten overgekalkt worden. Een gelijkaardig droef lot zou ook de Aya Sophia te wachten staan. Ik kan het niet geloven.

De Egyptische Bazaar

Zo mogelijk is hier nog meer volk

De Egyptische- of Kruidenbazaar is een kleinere uitgave van de Grote Bazaar. Zoals de naam reeds laat vermoeden ligt de nadruk hier meer op kruiden en etenswaren meer in het algemeen. Zo mogelijk is hier nog meer volk.

Tegen de avond gaan we terug wandelen op de Istiklai Cadessi. Halfweg de Isitklai vind je ook de vroegere bloemenbazaar. Dit is nu een hal met allerlei kleine restaurantjes met elk hun eigen orkestje die je proberen in vervoering te brengen. Door de densiteit van restaurantjes en orkestjes is het echter een ware kakofonie en naar mijn smaak iets te luidruchtig om de gastronomie nog aan haar trekken te laten komen.

Ok, wie Turkije zegt, zegt buikdanseressen, dus dit behoort ook tot het verplichte programma. Niet direct enthousiast laat ik me overhalen om een bezoekje aan de Gar Müzjkhol te brengen. Tijdens de maaltijd (mezze met raki, vis met wijn, koffie) wordt een gevarieerd programma opgevoerd met Turkse traditionele dansen, buikdansen (ik moet toegeven dat de buikdanseres in kwestie zo adembenemend mooi is, dat de vis in mijn bord al lang kamertemperatuur aangenomen heeft voor ik aan eten toekom) en als klapstuk een zanger, die blijkt Turkije in het songfestival vertegenwoordigd te hebben. Al met al een geslaagde avond.

De Aya Sophia

Je mond valt open van stomme verbazing

Een ervaren gids als Nesrin heeft het beste natuurlijk voor laatst gespaard. De Aya Sophia, de Kerk van de Heilige Wijsheid, werd in 532 gebouwd en was in vijf jaar voltooid. Het is kolossaal! Van buiten ziet het gebouw er plomp uit maar dat komt hoofdzakelijk door de steunberen die men achteraf heeft moeten toevoegen om het ding door de eeuwen heen recht te houden na aardbevingen. Binnen echter valt je mond open van stomme verbazing en dat als man of vrouw van de 20e eeuw. Stel je de middeleeuwers eens voor die dit zagen: terwijl zij nog maar net uit de bomen kwamen stond hier een gebouw de perfectie nabij. En dat 1500 jaar geleden bouwen in amper vijf jaar, ik ben er zeker van dat het nu nog een heksentoer zou zijn.

Pas hier besef je dat de verovering van Rome door de Germanen in de vijfde eeuw enkel een breuk in de beschaving was voor West-Europa. Hier kabbelde de beschaving gewoon verder, hier leefden de echte erfgenamen van het Imperium Romanum.

De ruimte is echt onbeschrijflijk: de grootste koepel ter wereld (meer dan dertig meter in doorsnee) lijkt gewoon boven de ruimte te zweven. Overal is marmer in verschillende variëteiten gebruikt, afkomstig uit alle windstreken van het vroegere Oost-Romeinse rijk. Tegelijkertijd zie je de Arabische kalligrafieën die de naam van Allah en Mohammed vereren. Ook dit behoort tot de geschiedenis van dit gebouw. De Byzantijnse mozaïeken zijn net als in de Kariye vanonder de kalk gehaald, die de islamieten hadden gebruikt om de Christen-afbeeldingen te verbergen. Spijtig genoeg zijn maar fragmenten meer terug te vinden. Geloofd zij Attatürk, de vader van alle Turken, die dit gebouw tot museum verklaard heeft. Hopelijk draaien de integristen ook hier de klok niet terug.

Na al dat moois is de boottocht op de Bosporus een welkom rustpunt. We schepen ergens langs de Gouden Hoorn in. Vandaar gaat de tocht onder de Galatabrug naar de Bosporus richting Zwarte Zee. Onderweg kunnen we de vele paleizen, ‘yali’ (typische houten huizen) en burchten (Rumeli en Andolu) bewonderen. Zon, blauw water en het monotoon gedreun van de scheepsdiesels versmelten in vredige harmonie. De tocht brengt ons naar Tarabaya, waar we verwend worden op een lekkere maaltijd in een klein lokaal restaurant met zicht op de halve- maanvormige baai.

De Eyüpmoskee

Een bedevaartsoord voor vrome islamieten

Het verschil in sfeer tussen de Eyüpmoskee en de vorige twee die we bezochten is opvallend. De Süleymaniye en de Blauwe Moskee zijn monumenten: groots in opzet, druk bezocht door toeristen, waarbij ze slechts op gezette tijden afgesloten worden voor het publiek om het gebed in alle sereniteit te laten verlopen. Je kan er ongehinderd in en uit lopen (zonder schoenen weliswaar) en de vrouwen hoeven niet eens een hoofddoek te dragen.

Dit is echter koek van heel andere deeg. De Eyüp Camii is genoemd naar Eyüp Ensari, de vaandeldrager en persoonlijke vriend van de profeet Mohammed. De man blijkt in Constantinopel geleefd te hebben en er zijn laatste adem gelaten hebben. Mehmet Fatih ontdekte na zijn verovering van de stad in 1453 het graf van Eyüp en liet een crypte en een moskee bouwen. Deze plaats is uitgegroeid tot een bedevaartsoord voor vrome islamieten, volgens Nesrin het best te vergelijken met Lourdes voor de katholieken. De sfeer is hier wel vroom en als westerling voel je je onwennig en niet op je plaats. De regels voor bezoek zijn ook strikt: zonder hoofddoek komen de leden van het vrouwelijk geslacht hier niet binnen.

De moskee is veel kleiner en intiemer dan de twee vorige. Hier komen de mensen om de besnijdenis van hun zoon te vieren of hun doden te betreuren. De moskee is omringd door een grote begraafplaats. Marmeren zuilen, afgedekt met een marmeren fez voor de eenvoudige lui en afgedekt met een tulband voor de notabelen, staan her en der tussen het hoog opschietend onkruid verspreid. De vrouwen schijnen ze hier dieper (twee meter!) dan de mannen te begraven. De uitleg die we daarvoor hoorden kan ik niet herhalen zonder van zwaar seksisme beschuldigd te worden.

Een gesluierde vrouw komt Nesrin de les spellen. Volgens haar lopen onze vrouwen hier allen naakt rond. Het was me nog niet opgevallen! Ze bedoelt dat de hoofddoek niet enkel binnen de moskee moet gedragen worden maar ook op de binnenkoer. De vrouw in zwarte chador had er beter aan gedaan een andere tegenstander te kiezen: Nesrin kan immers hard van zich afbijten. De vrouw blijkt na over en weer wat vriendelijkheden uitgewisseld te hebben een bekeerde Zwitserse te zijn. En voila daar hebben we nog een nationalistisch tintje in de discussie: stel je voor, een Zwitserse die een Turkse in Turkije probeert de les te spellen.

Na een tweede bezoek aan de Grote Bazaar is het tijd om afscheid te nemen van onze trouwe gids Nesrin, die onze ogen opende voor zoveel meer dan enkel de bezienswaardigheden.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!