×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Lille

De oude textielstad vindt zichzelf opnieuw uit

Reisverslag: Angélique Woudenberg
Foto's: Angélique Woudenberg

Lille was een oude textielstad in Nord-Pas-de-Calais, een uithoek van Frankrijk. Door de komst van TGV’s ligt het stadje ineens centraal tussen Londen, Brussel en Parijs. Rond het nieuwe station verscheen een moderne wijk met winkels, hotels en kantoren. Maar Lille heeft ook veel historie te bieden rond het Place du Théatre en de oude stad Vieux Lille. Daarnaast telt Lille opmerkelijk veel winkels en restaurants, plus de grootste rommelmarkt van Europa.

Lille (of Rijsel) is de hoofdstad van de Noord-Franse regio Nord-Pas-de-Calais, die het lange tijd van de mijnbouw en de zware industrie moest hebben en na de ineenstorting van de kolenmijnen en de textiel- en metaalindustrie vooral gekenmerkt werd door een hoge werkloosheid.

De voormalige textielstad Lille haalt tegenwoordig steeds meer inkomsten uit het toerisme maar erg toeristisch is Lille nog niet. Omdat we eigenlijk niks van deze vlak bij de Belgische grens gelegen stad weten, zijn we nieuwsgierig wat Lille te bieden heeft.

We reizen met de Thalys in twee uur en 20 minuten naar station ‘Gare de Lille Europe’ waar hogesnelheidstreinen uit Frankrijk, België, Groot-Brittannië en Nederland arriveren. Lille wilde het stoffige imago van oude industriestad van zich afschudden en zich richten op de dienstverlenende sector. Dat Lille sinds de komst van de hogesnelheidstreinen ineens strategisch tussen Londen, Brussel en Parijs ligt helpt daar enorm bij.

Het glazen stationsgebouw ligt in de moderne wijk Euralille, die eind jaren ’80 is vormgegeven. Het masterplan van Euralille is ontwikkeld door OMA, het kantoor van de Nederlandse architect Rem Koolhaas.

Hier werden veel kantoorgebouwen, congresruimtes, winkels en hotels gebouwd, al dan niet in futuristische stijl. Glazen gebouwen worden in Euralille afgewisseld met gekleurde betonnen gebouwen.

Naast het station zien we reusachtige tulpen die zijn ontworpen door de Japanse kunstenares Yayoi Kusama. Dit kunstwerk, genaamd Les Tulipes de Shangri-La, vormt als het ware een permanent bloemstuk dat eraan herinnert dat Lille in 2004 samen met Genua de culturele hoofdstad van Europa was.

Achter de bos tulpen ligt het grote twee verdiepingen hoge winkelcentrum van Euralille dat volgens de informatiebrochure maar liefst 120 winkels telt.

Ca. 450 meter vanaf station Gare de Lille Europe ligt station ‘Gare de Lille Flandres’. De voorgevel van dit station is de originele gevel van station Gare du Nord in Parijs. Dat in 1846 geopende station was in 1860 al te klein geworden. De oude gevel werd in stukken gezaagd en naar Lille verplaatst. De TGV’s richting Gare du Nord vertrekken nog steeds vanaf dit station.

We steken de straat over richting Rue Faidherbe; een straat met veel reisbureaus, broodjeszaken en banken. Deze straat komt uit op een plein, het Place du Théatre.

Place du Théatre

De Vieille Bourse bestaat uit 24 huizen rond een binnenplein

Aan het Place du Théatre ligt het neoklassieke operagebouw van Lille. Op de trappen ervan zitten groepjes studenten. Het blijkt dat Lille na Parijs en Lyon de derde universiteitsstad van Frankrijk is. Op slechts 230.000 inwoners telt Lille twee universiteiten, waardoor het de stad met de jongste bevolking van Frankrijk is.

Naast het operagebouw zien we de ca. 75 meter hoge klokkentoren (belfort) die bij de Kamer van Koophandel hoort. De klokkentoren is helaas niet opengesteld voor het publiek. Achter de belfort bevindt zich het grote postkantoor.

De Lillois, inwoners van Lille, zijn nog niet ontwaakt en het is nog vrij stil op straat, waardoor we rustig op de kaart kunnen kijken om ons te oriënteren. Als we met onze rug naar het (dichte) operagebouw staan, zien we behalve de nog lege terrassen van het plein ook de achterkant van het statige oude beursgebouw, de Vieille Bourse uit de 17e eeuw.

Het barokke beursgebouw heeft aan iedere zijde een toegangspoort. Boven de poorten zien we een wapenschild met het symbool van Lille, de Fleur-de-Lys (een gestileerde Franse lelie), geflankeerd door twee Vlaamse leeuwen die herinneren aan het feit dat Lille ooit een van de grootste Vlaamse steden was. Lille is de hoofdstad van Frans-Vlaanderen en behoort al sinds de Vrede van Nijmegen (1678) bij Frankrijk, maar de Belgen noemen de stad nog steeds Rijsel.

Als we door de poort vanaf Place du Théatre de Vieille Bourse in lopen, komen we terecht op een binnenplein waar een boeken- en platenmarkt plaatsvindt. De oude dozen zijn zo te zien letterlijk van een zolderkamer gehaald. Er zullen ongetwijfeld liefhebbers zijn van deze tweedehands boeken en grammofoonplaten.

In het midden van het plein is een groepje mannen ongestoord aan het schaken. Later horen we dat hier in de zomermaanden elke zondagavond de tango wordt gedanst.

Het beursgebouw bestaat uit 24 aaneengeschakelde identieke huizen, die waren gekocht door 24 handelslieden die voorheen in de openlucht handelden. Deze huizen liggen in een carré rond de binnenplaats van het beursgebouw. De gevels zijn mooi versierd met decoraties en pilasters met kariatiden en atlanten (respectievelijk vrouwen- en mannenbeelden die functioneren als pilaren).

Place du Géneral Charles de Gaulle

In Salon de thé Meert waan je je in het verleden

We verlaten de binnenplaats van de beurs via een andere poort en komen terecht op het Place du Géneral Charles de Gaulle. Dit plein is vernoemd naar de voormalige Franse generaal en president, die in Lille geboren is. De voorzijde van Vieille Bourse ligt aan dit plein en ziet er nog mooier uit dan de achterzijde aan het Place du Théatre.

Place du Géneral Charles de Gaulle wordt ook wel Grand Place genoemd en verbindt verschillende wijken van de stad met elkaar. Midden op het grote plein staat een zuil, de Colonne de la Déesse, die herinnert aan de belegering van de stad door de Oostenrijkers in 1792. Onderaan de zuil is een fontein, die zo te zien dienst doet als een centrale ontmoetingsplaats.

Aan de linkerkant van het plein zien we het hoofdgebouw van de regionale krant van Nord-Pas-de-Calais, La Voix du Nord. Op het gebouw zien we de namen van historisch belangrijke steden in de regio Nord-Pas-de-Calais, zoals Duinkerque, Valenciennes, Douai, Calais, Roubaix en natuurlijk Lille.

We steken het plein over en slaan rechtsaf richting Rue Esquermoise. In deze straat ligt de beroemde Salon de thé Meert. In deze patisserie kunnen we de lokale gaufre proeven; een traditioneel wafeltje gevuld met vanille, suiker en boter.

Als we de winkel binnenstappen gaan we als het ware terug in de tijd. Volgens diverse bronnen is het interieur nog steeds hetzelfde als in ca. 1839. Achter de winkel zien we de theesalon. Het winkeltje ruikt heerlijk naar chocolade. De verleiding is heel groot om veel zoete lekkernijen te kopen.

Aan het eind van de Rue Esquermoise slaan we rechtsaf richting Rue Basse. Deze straat is een van de oude middeleeuwse straatjes van Lille. Helaas zijn veel winkels gesloten, omdat de meeste winkeliers op vakantie zijn.

Nog voordat we richting de kathedraal willen lopen, zien we een winkel van de Franse boulangerieketen Paul, die al sinds 1889 bestaat. Ook hier is het moeilijk om een keuze te maken uit alle lekker uitziende zoete gebakjes, taartjes en gekleurde macarons. We kiezen uiteindelijk voor een warm stokbrood met kaas en ham dat we op het terras oppeuzelen.

Met een goed gevulde maag lopen we vervolgens via de Rue Masurel naar de Cathédrale Notre-Dame de la Treille. Vanaf lunchtijd wordt het steeds drukker op straat. De sfeer op de terrassen tegenover de kathedraal is gemoedelijk, maar de terrasprijzen doen niet onder voor die in Parijs!

De neogotische kathedraal ziet er aan de voorkant sober uit en niet echt gotisch. De gevel dateert ook pas van 1999, terwijl de kathedraal zelf tussen 1897 en 1947 werd gebouwd. Het roosvenster boven de ingang beeldt het lijden en de verrijzenis van Jezus Christus uit.

De binnenkant is prachtig, met heel veel glas-in-loodramen. In het hoofdaltaar staat een Mariabeeldje uit de 12e eeuw, waaraan de kathedraal de naam te danken heeft.

Vieux Lille

Kronkelende middeleeuwse straatjes met kinderkopjes

We slenteren verder door het oude centrum, Vieux Lille, dat bestaat uit smalle kronkelende middeleeuwse straatjes die betegeld zijn met kinderkopjes. De wijk ziet er knus uit. We zien pleintjes, kleurrijke huizen van zandsteen met balkons vol bloemen en winkeltjes met elk een eigen specialiteit. Aan de authentieke uit­hang­borden kunnen we zien wat voor soort winkel of eet­gelegen­heid het is.

Ook zien we veel zogeheten estaminets. Dit waren vroeger cafeetjes, nu zijn het brasseries waar we lokale Vlaamse gerechten kunnen proeven als potjevleesch, waterzooi, moules frites (mosselen en patat) en carbonade flamande gestoofd in bier.

Op een ansichtkaart in een tabakswinkel kunnen we het recept van potjevleesch lezen; een koude ragout van wit vlees (gevogelte, kalf en konijn) in gelei.

Via smalle straatjes komen we uit op de hoofdstraat van Vieux Lille, de Rue de la Monnaie. Deze straat is vernoemd naar een muntmakerij uit de 17e eeuw. We zien kleurrijke herenhuizen, sommige met een trapgevel.

Ook zien we de Hospice Comtesse; een voormalig ziekenhuis uit 1237 dat nu dienst doet als museum waar we schilderijen van lokale kunstenaars kunnen bewonderen. Een belangrijke collectie internationale kunst is te zien in het Palais des Beaux-Arts de Lille aan Place de la République.

Tijdens onze verkenningstocht hebben we een globale indruk van Lille gekregen. We zien een multiculturele bevolking, jonge studenten en weinig toeristen. De toeristen die we zien zijn overwegend vijftigplus. Het straatbeeld is een mix tussen Vlaanderen en Frankrijk.

Stadstour

100km kramen tijdens de jaarlijkse Braderie de Lille

‘s Middags lopen we naar Place Rihour, vlak bij de Grand Place, waar we bij het toeristenbureau kaartjes kopen voor een stadstour. In de minibus met open dak zijn tv-schermen waarop we de geschiedenis en de ontwikkeling van Lille kunnen zien. Met behulp van oortjes krijgen we, in het Nederlands, informatie over de beziens­waardig­heden waar we langsrijden.

Het Vlaams-Franse dialect, dat Ch’ti wordt genoemd, is in het achterland van Nord-Pas-de-Calais nog steeds te horen. De bekende komische Franse film Bienvenue chez les Ch’tis uit 2008 gaat over clichés en vooroordelen die Fransen die niet in Noord-Frankrijk wonen hebben over de regio Nord-Pas-de-Calais en haar inwoners. Zo zou het altijd koud zijn en regenen. En de armoedige bevolking die alleen maar friet eet en zou continu dronken zijn van het bier. De term Ch’ti zien we vaak terug op souvenirs en het is ook een biermerk.

Het evenement van de stad is de Braderie de Lille. Deze vindt het eerste weekend van september plaats en is met een lengte van 100km en drie miljoen bezoekers de grootste rommelmarkt van Europa.

Het hele centrum  van Lille is dat weekend een groot voetgangersgebied en alle inwoners mogen dan hun curiosa, antiek en andere rommel verkopen.

De braderie bestaat al sinds de 12e eeuw, toen het begon als een jaarbeurs. Die ontwikkelde zich tot een rommelmarkt waarop bedienden een keer per jaar de rommel uit de kasten en van de zolder van hun meester mochten verkopen om een extraatje te verdienen.

Het is een traditie om tijdens de braderie moules frites te eten. Alle eetgelegenheden wedijveren tijdens het braderieweekend met elkaar om zoveel mogelijk lege mosselschelpen te verzamelen en op een grote hoop te gooien. Wie aan het eind van het weekend de hoogste berg heeft, wordt uitgeroepen tot de mosselman van de stad!

Na de stadstour hebben we wel weer trek gekregen. We lopen naar het gezellige autovrije straatje tegenover Place Rihour waar heel veel brasseries, bistro’s, restaurants en estaminets te vinden zijn. Keuze in overvloed, ware het niet dat bijna alle tafeltjes bezet zijn. Het is even zoeken naar een plek waar we ook nog uitzicht hebben op het flanerende publiek.

Achter Place Rihour liggen veel winkelstraten. We beginnen bij de autovrije Rue de Béthune, waar we o.a. een filiaal van het warenhuis Galeries Lafayette zien en diverse ketens die ook in Nederland te vinden zijn. Rue de Béthune zou zo in Nederland kunnen liggen.

Er zijn echt heel veel winkels voor zo’n kleine stad. We ontdekken via diverse winkelstraten steeds weer iets nieuws.

Ondanks de 230.000 inwoners is Lille na Parijs de tweede winkelstad van Frankrijk. Met ruim 900 horecagelegenheden is het stadje ook ruim bedeeld.

L'Hotel de Ville de Lille

Naast het stadhuis staat een 105 meter hoge klokkentoren

Na een uitgebreid Frans ontbijt (verse croissants, chocoladebroodjes en een zoet taartje) lopen we eerst naar de souvenirwinkel om nog wat ansichtkaarten te kopen. In de winkel zien we veel regionale producten, zoals het biermerk Ch’ti, wafels en souvenirs waarop het symbool van Lille (de lelie) prijkt.

Met de volledig geautomatiseerde metro reizen we naar halte Mairie de Lille. Het is leuk om voorin te zitten, op de plek waar een bestuurder zou moeten zitten. Zodra we weer boven de grond komen zien we de ca. 105 meter hoge klokkentoren naast het stadhuis al; de Beffroi de L’Hotel de Ville de Lille. De klokkentoren staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Helaas breekt net nu de hemel open en raast een flinke hoosbui over de stille straten. Dan maar geen klim over 196 treden naar boven voor een uitzicht over een bewolkt, regenachtig Lille. We duiken in plaats daarvan een knus café in (met een authentiek toilet) tegenover de Porte de Paris en het stadhuis.

Als het iets minder regent, lopen we langs Port de Paris naar L’Hotel de Ville de Lille. De Porte de Paris is een triomfboog die tussen 1685 en 1692 werd opgetrokken als onderdeel van de toenmalige vestingmuur. Dit ter ere van de inname van Lille in 1667 door zonnekoning Lodewijk XIV, waarna de stad bij Frankrijk werd gevoegd. Toen werd ook begonnen met de bouw van de door Vauban ontworpen citadel, die aan de rand van het centrum staat en nog steeds militair terrein is.

Het is te regenachtig om goed op de details te letten, maar boven de Porte de Paris wordt uitgebeeld dat Lodewijk XIV wordt gekroond. Twee andere beelden zijn engelen die met trompetten zijn overwinning verkondigen.

Schuin aan de overkant van het ronde plein dat ontstond nadat de vestingmuren rond de triomfboog in 1858 werden afgebroken, staat het stadhuis L’Hotel de Ville de Lille. In een lege hal van het stadhuis staan de stadsreuzen Lydéric en Phinaert tegenover elkaar. Bij feestelijke gelegenheden worden de reuzen door de stad gevoerd.

Volgens de legende werd de vader van Lydéric, Prins Salvaert van Bourgondië, vermoord door de reus Phinaert. Zijn van hem zwangere moeder wist te vluchten en beviel in een bos bij een kluizenaar van Lydéric. Toen Lydéric 20 jaar was en erachter kwam wie zijn vader had vermoord, daagde hij Phinaert uit voor een duel dat hij won. Als dank voor het verslaan van de moordende reus werd Lydéric door de Franse koning tot Prins van Vlaanderen gekroond en ontving hij alle bezittingen van Phinaert, waarna de stad Lille werd gesticht in het bevrijde gebied.

We lopen voor de terugreis met de Thalys naar station Gare de Lille Europe en hebben nog ruim de tijd om te winkelen in het winkelcentrum Euralille. We zien filialen van de Hema, supermarktketen Carrefour en grote modeketens als Desigual en H&M die we ook in Nederland kennen.

Via Brussel, Antwerpen en Rotterdam zijn we binnen 2,5 uur op Schiphol voor de laatste trein naar huis. Lille is een leuke, compacte stad. Dichtbij en toch heel anders.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win