×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Lissabon I

Lissabon is een stad om op neer te kijken

Reisverslag: Piet de Geus
Foto's: Piet de Geus

In Lissabon is men zich zeer bewust van de schoonheid van de stad. Op ieder hooggelegen punt vind je wel een miradouro met een mooi uitzicht over de stad. En te zien valt er veel. Lissabon is ook nog een gezellige uitgaansstad vol restaurantjes, cafés en bijzondere oude koffiehuizen.

Links overspant de Ponte de 25 Abril de Taag, aan de voet van een enorm Christusbeeld (het kleine broertje van dat in Rio), dat zijn armen lijkt uit te spreiden naar het al even wanstaltige Monument van de Ontdekkingen in Belém aan de overkant. Onder de brug door zien we in de verte ook de Torre de Belém liggen. Voor ons komt het centrum van Lissabon snel dichterbij: de benedenstad, op de heuvel links daarvan de Bairro Alto en op de heuvel rechts het Alfama met de kathedraal, de helderwitte koepel van de Santa Engrácia en de eveneens witmarmeren São Vicente de Fora. Hoog boven het Alfama liggen de muren van het Castelo São Jorge.

Na een rondje door de Alentejo hebben we de fietsen in Montijo op een draagvleugelboot gezet en nu vliegen we bijna over de Taag naar het centrum van Lissabon. Een prachtige manier om in de stad aan te komen, die bovendien een rondvaart uitspaart. Na veertig minuten meert de veerboot aan bij het Estação Fluvial, pal naast het Praça de Comércio.

 

Even later lopen we over dit prachtige grote plein, dat wordt omringd door wit-gele regeringsgebouwen met koele arcaden. In de volksmond heet het plein nog steeds Terreiro de Paça, terras van het paleis. Voordat Lissabon in 1755 door een aardbeving grotendeels werd verwoest lag hier het paleis van koning Manuel. Alleen de trappen langs de Taag herinneren nog aan het paleis. Enig historisch besef kan de inwoners van Lissabon dus niet worden ontzegd, maar dit is dan ook de stad van heimwee en verlangen.

Midden op het Praça de Comércio staat een groot ruiterstandbeeld van koning José I, die tijdens de wederopbouw na de aardbeving regeerde. Een enorme triomfboog biedt toegang tot de rest van de Baixa, de benedenstad. Niet alleen de Arco da Victório doet aan Parijs denken, hetzelfde geldt voor de hele Baixa met haar regelmatige straten met neoclassicistische gebouwen en ook voor de brede Avenida de Liberdade. In de Rua de Santa Justa staat bovendien een enorme metalen constructie die onmiskenbaar is ontworpen door een leerling van Eiffel: de Elevador de Santa Justa, die je vanuit de Baixa omhoog brengt naar een platform, vanwaar je over een voetgangersbrug het Chiado inloopt. Het spreekt voor zich dat dit een prachtig uitzichtspunt is.

Wij klimmen ook naar het Chiado en door naar de Bairro Alto om een pension te zoeken. Een kamer in deze gezellige uitgaanswijk heeft als onmiskenbaar voordeel dat je ‘s nachts snel thuis bent. Maar de lift zit er niet in met twee fietsen. Dus duwen we die door steile straten omhoog, de vele trapstraten mijdend. We hebben geluk en vinden al snel een pension in een rustig hoekje midden in de wijk, tussen het Praça Louis de Camões en het Largo Trinidade Coelho.

Voor een fado-restaurant hoeven we de straat niet eens uit. Dat komt goed uit, want na het douchen en omkleden is het al vrij laat. Vlak om de hoek, in de Travessa da Espera, stappen we een restaurant binnen dat ik nog ken van eerdere bezoeken aan Lissabon: Canto do Camões. Hoewel er meer toeristen zitten dan de vorige keren is de sfeer aangenaam. De fado is nog steeds van goede kwaliteit, een aantal bekende zangers en zangeressen treedt hier al jaren op. Op het eten, de uitgebreide wijnkaart en de bediening is evenmin iets aan te merken. We laten het dan ook lekker over ons komen, terwijl het later en later wordt.

Castelo São Jorge en Santa Cruz

In de hele stad worden historische wijken opgeknapt

Tussen de duiven op het Largo Trinidade Coelho maakt een dronkelap ruzie met een bronzen standbeeld. We dalen vanaf het plein een hele serie trappen af en belanden via het Rossio-station midden op het drukke Rossio-plein. Officieel heet het Praça Dom Pedro IV, maar niemand gebruikt die naam. Een bijzonder plein is het zeker niet, er is veel verkeer en op de trottoirs zitten tussen de talloze schoenpoetsers veel bedelaars. Uiteraard worden er ook hasj en zonnebrillen te koop aangeboden.

Rond de Rossio ligt een aantal sfeervolle oude cafés, koffiehuizen, pastelaria’s en restaurants. We nemen koffie met een taartje in Suiça, dat bekend staat om zijn gebak, en lopen het koffiehuis aan de andere kant uit. We staan meteen op de Praça da Figueira, een groot vierkant plein waar rond de marmeren fontein nog meer gerenommeerde zaken liggen.

Vanaf het Praça da Figueira klimmen we via de eindeloze trapstraatjes van het Mouraria omhoog naar het Castelo São Jorge. Door een poort in de buitenste kasteelmuur lopen we de straatjes van de middeleeuwse wijk Santa Cruz binnen. Hier en daar staan nog bouwsteigers maar het grootste deel van de huizen is al gerestaureerd. In heel Lissabon worden de historische wijken opgeknapt: het Mouraria, het Chiado, de Bairro Alto en het Alfama. Net als Santa Cruz is de Praça de Comércio al klaar. Ondanks die inspanningen valt het op dat Lissabon viezer en vervallener is dan in de herinnering, tot in het centrum staan krotten en alles is ernstig aangetast door het drukke verkeer. Maar Santa Cruz ziet er weer kraakhelder uit, met in pasteltinten geverfde huizen achter het onvermijdelijke wasgoed.

Ook het castelo zelf heeft een grondige opknapbeurt ondergaan en ziet eruit alsof het pas is gebouwd. Gedeeltelijk klopt dat ook: in de jaren tachtig verkeerde het nog deels in ruïneuze staat. Nu ligt er een geheel intact kasteel, compleet met een hele serie torens en omlopen. Rond het kasteel ligt een park met terrassen en wandelpaden.

Onveranderlijk mooi blijft het uitzicht vanaf de Miradouro São Jorge bovenop de kasteelmuren. Over de loop van oude kanonnen kijk je uit over de Taag en de hele binnenstad.

Lissabon is een stad om over uit te kijken en te mijmeren, daarom barst het ook van de miradouro’s. Klim in een willekeurige richting omhoog en het moet al gek gaan wil je niet zo’n uitzichtspunt tegenkomen. Het maakt niet uit of het dag is of nacht, altijd heb je er een prachtig uitzicht.

We eten in stijl in de Rua do Alecrim in het Chiado, bij Brasserie de l’Entrecôte. We worden begeleid naar een tafeltje in de sfeervolle langgerekte eetzaal met plafonds van zeker vijf meter hoog. Meteen krijgen we de vraag voorgelegd hoe gaar we de entrecote wensen, want deze zaak maakt haar naam waar en serveert slechts één menu. Vooraf krijgen we een heerlijke salade met notendressing. Bij het hoofdgerecht, dat met een voortreffelijke koriandersaus wordt geserveerd, drinken we een heerlijke fles Dão.

Alfama

Overal zijn piepkleine winkeltjes, kroegen en eethuizen

Vandaag gaan we nogmaals richting castelo maar dit keer is het Alfama, dat op een steile helling tussen kasteel en Taag ligt, het doel. We lopen vanuit de Bairro Alto omlaag via de Rua Garret in het Chiado en maken meteen van de gelegenheid om te ontbijten bij A Brasileira, het beroemdste koffiehuis van de stad. Het interieur is nog hetzelfde als een eeuw geleden. Op het terras zit de dichter Pessoa, een vaste bezoeker, in brons gegoten.

Wie vanuit de benedenstad niet omhoog wil lopen heeft in Lissabon de keuze uit een aantal unieke vervoermiddelen. Behalve de genoemde Elevador de Santa Justa is er nog een aantal kabelsporen, die ook ‘elevador’ genoemd worden. Maar ook de gewone trammetjes nemen de hellingen zonder problemen, hoewel piepend en krakend. De trammetjes stammen uit het begin van de twintigste eeuw en zijn op zich al museumstukken, die bepalend zijn voor het straatbeeld van Lissabon.

De zon schijnt en we kiezen voor een omweg via het Praça de Comércio, om een blik over de Taag te werpen, en passeren de Conceição Velha-kerk, die een uitbundig manuelijns portaal heeft. Via een plein met palmen, waaraan een aantal hoge huizen met prachtige azulejo’s ligt, klimmen we het Alfama in.

Aan het begin van het Alfama staat de Sé, de kathedraal van Lissabon, met twee vestingachtige torens als blikvanger. Meer dan dat is het ook niet, want het interieur is kaal en vervallen. Hetzelfde geldt voor de kloostergang, in het midden waarvan de weinig spectaculaire opgravingen liggen van de moskee waar de kathedraal bovenop is gebouwd.

 

Via talloze trappetjes en poortjes klimmen we in een tamelijk willekeurige richting verder omhoog het Alfama in. Rond de São Miguel staan marktkramen met groenten en fruit in de smalle stegen. Overal in het Alfama zijn piepkleine winkeltjes, kroegen en eethuizen. Hier geldt het principe: als je een ruimte hebt die breed genoeg is voor een voordeur, heb je ook genoeg ruimte om een café-restaurant-pastelaria te beginnen.

Vanaf de Miradouro Santa Luzia, een parkje met een pergola bovenop muren uit de moorse tijd, heb je een fraai uitzicht op Taag.

Links ligt op de volgende heuvel de koepel van de Santa Engrácia boven een wirwar van rode pannendaken. Nog iets hoger ligt de São Vicente de Fora, een enorm oogverblindend wit marmeren gebouw met twee torens.

De kerk is niet zo bijzonder maar het klooster ernaast is dat wel. De prachtige kloostergang is versierd met erg mooie azulejo-panelen, die de inname van Lissabon door de moren en de fabels van La Fontaine uitbeelden. Daar omheen ligt een aantal mooie zalen, waarvan de refter fungeert als mausoleum voor de vorsten uit de Bragança-dynastie. Via talloze trappen kun je helemaal tot op het dak tussen de torens klimmen. Het wordt eentonig, maar van hier heb je een prachtig uitzicht over de stad en de Taag.

Via de poort naast de São Vicente de Fora komen we op de Feira de Ladra, de zaterdagse markt. De koopwaar bestaat uit uiteenlopende zaken als kleding, schoenen, cassette’s en cd’s, zonnebrillen, dumpspullen, prullaria, zogenaamd antiek en andere oude troep. De markt loopt helemaal door tot onder de Santa Engrácia. Deze kerk staat in het Guinness Book of Records: aan geen enkele kerk werd langer gebouwd. De bouw startte in de 17e eeuw maar pas in 1966 werd de laatste hand aan de koepel gelegd. De kerk fungeert als mausoleum voor Portugese grootheden. Wie behoefte heeft aan nog een leuk uitzicht op de stad en de haven kan de lift omhoog nemen.

Wij hebben wel genoeg van het uitzicht genoten en dalen weer af naar de benedenstad om wat rond te slenteren tussen de stijlvolle winkels in Baixa-Chiado. In de Rua Aurea is een winkel die alleen muziek van Amália Rodrigues verkoopt; haar prachtige stem schalt de hele dag door de straat. Even verderop ligt Casa Chineza, alweer zo’n prachtig oud koffiehuis. Naast allerlei zoetigheden verkopen ze er heerlijke verse vruchtensappen.

Aan de Avenida da Liberdade liggen een paar rustpunten om wat verloren uurtjes door te brengen. In het plantsoen achter de rotonde aan het eind liggen de koude kassen, waar watervallen klateren tussen het uitbundige groen. En vlakbij de Praça Alegria ligt de Jardim Botânico, een eind negentiende eeuw aangelegde botanische tuin met grote palmen en plantensoorten uit de hele wereld.

 

Belém

Centrum van manuelijnse bouwkunst aan de Taag

Belém is een sfeervolle oude voorstad, waar nogal wat bezienswaardigheden te vinden zijn. In de hoofdstraat ligt de Antiga Confeitaria de Belém, een prachtig oud koffiehuis dat bestaat uit een doolhof van zaaltjes met azulejo’s. Hier worden de originele pasteis de Belém vers uit de oven geserveerd.

Vanuit Belém vertrok Vasco da Gama in 1497 op ontdekkingsreis. Toen Da Gama de route naar het Oosten ontdekte liet koning Manuel, deels uit de opbrengst van de specerijen, een enorm klooster bouwen: het Jerónimos-klooster. Het is zondermeer een van de meest imposante bouwwerken van heel Portugal. Het is gebouwd in de stijl die naar koning Manuel is genoemd en die wordt gekenmerkt door overdadige decoraties met motieven uit de scheepvaart en de nieuw ontdekte werelden.

Blikvanger van het klooster is het enorme oostelijke portaal, dat uitbundig is versierd met een reliëf waarop rond een centraal beeld van Hendrik de Zeevaarder nog een hele reeks personen is afgebeeld, temidden van andere decoraties. Zowel in de decoraties van de grote kloosterkerk als in de ranke zuilen waarop het schip rust zijn duidelijk oosterse invloeden te herkennen. Dit architecturale hoogstandje wist zelfs de grote aardbeving te overleven.

En dan is de kerk nog maar een opmaat voor wat je voor ogen krijgt als je de dubbele kloostergang betreedt. Wat je daar ziet is werkelijk onvoorstelbaar: twee verdiepingen hoog golven de meest fantastische decoraties rond de binnentuin.

Het lijkt wel alsof er kantwerk voor de vensters hangt, zo verfijnd zijn de versieringen. Al die overdaad wordt prachtig in bedwang gehouden door de gotische basisvormen, anders zou je duizelig worden van al die golvende en draaiende bewegingen.

In de westelijke vleugel van het klooster is, heel toepasselijk, een groot maritiem museum ondergebracht. Hier wordt de geschiedenis van de Portugese zeevaart in beeld gebracht, vanaf het begin van de ontdekkingen tot in deze eeuw. Het museum heeft een uitgebreide collectie oude kaarten, scheepsmodellen, harnassen, uniformen, kanonnen en voorwerpen uit de koloniën. Er staan zelfs complete vaartuigen en volledig ingerichte koninklijke kajuiten, tot en met het servies.

Langs de kade staat de Torre de Belém, ook al zo’n uitbundig versierd manuelijns bouwwerk. De vijf verdiepingen hoge toren verdedigde de haven en ziet er dankzij de decoraties en de moorse kantelen opvallend elegant uit voor een verdedigingswerk met dikke muren.

Oorspronkelijk lag de Torre de Belém midden in de haven (het Jerónimos-klooster lag pal aan het water), maar door aanslibbing is die nu nog maar aan drie zijden door water omringd. Overbodig om te zeggen dat de toren een miradouro is vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over Lissabon en de haven. Hetzelfde geldt voor het even verderop gelegen vijftig meter hoge Monument van de Ontdekkingen, wat weer als voordeel heeft dat je als je er bovenop staat dit gedrocht zelf niet ziet.

 

Bairro Alto

's Avonds komt de wijk echt tot leven

Vanaf het Cais do Sodré-station stijgen we met de Elevador da Bica weer de Bairro Alto in. Via het Praça Louis de Camões, met het voor Lissabon kenmerkende mozaïek van witte en zwarte steentjes, dwalen we door de wijk langs hoge huizen met azulejo’s. Als vanzelfsprekend belanden we in het Solar do Vinho do Porto, het stadspaleis van het instituut dat de kwaliteit van de portwijnen bewaakt. Onderuitgezakt in een lage fauteuil kun je hier in een rustige omgeving op je gemak proeven van de enkele honderden soorten port die op de kaart staan.

Als we zijn uitgeproefd is de Bairro Alto, die overdag vrij rustig is, tot leven gekomen. Iedere avond zie je hier hetzelfde patroon. Eerst komen de toeristen eten in een van de talrijke benedenmaatse fado-restaurants. Overal klinkt het onvermijdelijke Uma Casa Portugesa, dat dezelfde status heeft als Zorba’s Dance in Griekenland. Door de open deuren zie je overal dezelfde wantoestanden: meeklappende gekken in korte broeken die soms zelfs mallotige dansjes moeten uitvoeren en denken dat wat ze te horen krijgen iets met fado te maken heeft. Dat is ze waarschijnlijk vertelt toen ze hier werden gedropt.

Als de busladingen zijn vertrokken komen de Portugezen, massaal trekken ze van kroeg naar nachtclub en weer terug. Je kunt over de koppen lopen in de straatjes en stegen. We laten ons door de stroom meevoeren en belanden in een kroegje in de Rua da Atalaia, waar de bediening overduidelijk bestaat uit sportschool-homo’s. De muziek is een merkwaardige mengeling van disco en fado, het publiek uiterst gemengd en de sfeer ontspannen.

Het wordt zo langzamerhand tijd om te gaan eten. We belanden in de Adega do Ribatejo, een fado-restaurant dat wordt aanbevolen door Rentes de Carvalho. Voor de deur staat een dronken zanger met een bekend gezicht. Het blijkt Ruiz Castro, die figureerde in de documentaire Een lied van verdriet.

De plichtmatige optredens worden, zonder pauze, achter elkaar afgewerkt. Ook de kokkin zingt een liedje mee. Haar zangkunst stelt al even weinig voor als haar kookkunst. Het is een gezellig rommeltje, dat wel, met veel geplaag tussen de personeelsleden. De bediening kan niet langskomen zonder het been van de gitarist weg te schoppen (en wordt vervolgens keer op keer door een blinde zanger kameraadschappelijk bij de strot gegrepen), stropdassen worden continu scheefgetrokken… afijn, het soort humor waar de Portugezen wel pap van lusten.

Als de meeste gasten zijn vertrokken verandert de avond ineens van karakter. De zangers en muzikanten spelen nu voor zichzelf en alle geliktheid verdwijnt. Ze moedigen elkaar aan en leren elkaar nieuwe liedjes. Een oude fadozangeres leert een jonge mannelijke collega hoe hij vol vuur moet zingen en daarbij over moet schakelen van jammerlijk schreeuwen naar fluisteren en weer terug. De stemming zit er goed in, dus bestellen we nog maar wat drankjes.

Het is alweer nacht als we naast de Elevador da Glória het parkje inlopen waarin, boven muren waarlangs een waterval van bougainvillea omlaag stroomt, de Miradouro S. Pedro de Alcântara ligt.

Onder ons branden de lichten van het Rossio-plein, tegenover ons liggen de verlichte muren van het Castelo São Jorge. Terwijl we over de stad staren overpeinzen we de afgelopen dagen in Lissabon. We hebben nog veel niet gezien: complete wijken, interessante musea, steden in de omgeving met de prachtigste paleizen en parken, de stranden… Ja, we moeten hier beslist nog eens terug komen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win