Overal in Porto zie je prachtige azulejos: in kerk, kathedraal en treinstation. Ribeira, de oude stad aan de oever van de Douro, is werelderfgoed. Over de dubbele brug Ponte Dom Luis I kom je in Vila Nova de Gaia aan de zuidoever, waar de wijn van de porthuizen ligt te rijpen. De barcos rabelos waarin de vaten vanuit de wijnregio Alto Douro naar Porto werden gevaren dienen alleen nog als attractie.
Om 9.15u worden we aan ons hotel in Porto opgepikt door een klein busje met chauffeur. Mijn vrouw en ik blijken de enige toeristen voor de stadsrondrit te zijn en krijgen een bijna vier uur durende privé-rondrit door Porto. We krijgen ruimschoots de tijd om de opgenomen bezienswaardigheden te bezoeken.
Er wordt eerst halt gehouden aan het station Estação de São Bento waar ongeveer 20.000 azulejos de grote stationshal sieren die in 1896 in gebruik werd genomen. Toen al vertrokken hier de treinen naar Minho en Douro – beide bestemmingen staan op het plafond aangegeven.
Azulejos zijn tegels van keramiek waarop taferelen geschilderd zijn, meestal in het blauw. Momenteel wordt een vrij groot deel van de tegeltableaus in deze stationshal door een dunne stof – een soort gaas – bedekt. Volgens de gids maakt dit deel uit van renovatiewerken.
De azulejos werden pas in 1930 aangebracht en beelden historische gebeurtenissen en taferelen uit het dagelijkse leven in Portugal uit. Zo ziet men aan een van de wanden een tegeltableau met ‘de intocht van Johan I’ en daaronder een ander dat ‘de verovering van Ceuta’ in 1415 door zijn zoon Hendrik de Zeevaarder voorstelt.
Tussen de blauwe azulejos en het plafond is nog een strook kleurrijke azulejos te zien. Deze afbeeldingen zouden de ontwikkeling van het transportwezen in Portugal uitbeelden.
In het station hangt tevens een gedenkplaat naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van het stationsgebouw (1971) voor de personen die dit station gestalte gaven: architect Marques da Silva, ingenieur Hippolyte de Baere en schilder van de azulejos Jorge Colaço.
De volgende stop is aan de Sé (Portugees voor kathedraal), niet zo ver van het station. We stappen uit op het Terreiro da Sé. Midden op dit plein voor de kathedraal staat een schandpaal of pelourinho. Aan dit plein bevindt zich ook de hoofdingang van de kathedraal. In de gevel zit een Romaans roosvenster uit de 13de eeuw.
Van oorsprong is deze kathedraal een 12de-eeuwse versterkte kerk en het was één van de eerste belangrijke Romaanse kerken in Portugal. Door de vele aanpassingen in de 17de en 18de eeuw bevat zij een mix van bouwstijlen. De koepels op de twee vierkante torens werden bijvoorbeeld in de 18de eeuw toegevoegd.
Het interieur van de kathedraal bestaat uit een vrij smal Romaans schip en de zijbeuken zijn lager dan het schip. Het hoofdaltaar met verguld houtsnijwerk is van de hand van beeldhouwer Nicola Nasoni. Speciaal in het interieur zijn zeker de drie marmeren wijwatervaten (17de eeuw) die als het ware door een beeldje gedragen worden.
De kloostergang is enkel bereikbaar via de rechtse zijbeuk van de kathedraal. De kloostergang is helemaal versierd met 18de-eeuwse azulejos van de hand van Valentim de Almeida. Op de benedenverdieping kunnen een sacristie en kloosterkapel bezocht worden.
Via de granieten trap komt men eerst op een terras – ook al met azulejos, maar dan van António Vital – en op deze verdieping kan men de kapittelzaal bezoeken. Het cassetteplafond van deze zaal werd in 1737 door Pachini beschilderd.
Vanaf de eerste verdieping heeft men een mooi zicht op de omgeving van de kathedraal en de skyline van Porto. Mijn eerste indruk is dat er enorm veel kerken in Porto zijn en niettegenstaande er druk verbouwd en gerenoveerd wordt, vallen de vele al dan niet leegstaande krotwoningen op.
De smalle steegjes en trappen in de lager gelegen wijken geven geen veilige indruk en moeten volgens de meeste reisgidsen zeker ‘s avonds vermeden worden.
Onze gids rijdt met het busje kriskras door het centrum en passeert daarbij o.a. het stadhuis en de Igreja (kerk) dos Clérigos. De eerstvolgende stop is echter boekhandel Livrario Lello & Irmão.
In de Rua das Carmelitas 144 bevindt zich deze speciale boekhandel met neogotische gevel die in 1995 werd opgeknapt. Het gebouw dateert van 1881 en binnen is de dubbele trap een publiekstrekker. Deze houten trap splitst zich als het ware tussen de twee verdiepingen en draait dan aan beide kanten door naar boven.
Op de bovenverdieping bevinden zich behalve boeken ook enkele schilderijen en men kan er een kopje koffie of thee drinken temidden van de boeken. In het glasraam in het plafond van de boekhandel staat de spreuk ‘Decus in labore’ (Eer in het werk).
Men moet de panelen tegen de muren en tussen de verschillende boekenrekken al goed bekijken om te zien dat het geen hout is, maar wel in het bruin geverfd stucwerk!
De verkenningstocht doorheen Porto leidt ons verder door het financiële gedeelte van Porto en zo verder naar de kust en Castelo da Foz, om langs de rivier de Douro terug te keren naar het centrum en de prachtige Ponte Dom Luis I.
We steken de Ponte Dom Luis I over om naar Vila Nova de Gaia te rijden waar we een bezoek brengen aan de Portkelder House of Croft.
Ook hier krijgen we een privé-rondleiding en uitleg over de portstreek en de firma. De firma werd al in 1678 opgericht, maar kreeg de huidige naam pas in 1736 nadat John Croft – lid van een oude en voorname familie van Yorkshire die wijn verhandelde – tot de firma toetrad. Eén van zijn nakomelingen deed ooit volgende uitspraak: ‘Elk moment dat je niet besteedt aan het drinken van port, is tijdverlies.’ Momenteel is er geen Croft meer in de firma.
De Terreirinho-kelder van deze firma is van begin tot eind meer dan 140 meter lang en zou de langste portkelder zijn. Volgens de gids heeft elke portkelder zijn eigen expert die middels proeven bepaalt hoe lang de portwijn in de grote vaten moet blijven. Dit zou tussen de vier en zes jaar zijn.
De wijngaarden zelf bevinden zich op minstens 100 km ten noordoosten van Porto, omdat daar het klimaat het gunstigste is. Zij liggen aan de bovenloop van de Douro.
Na een korte degustatie in deze portkelder worden we terug naar ons hotel gebracht. Door de rondrit hebben we alleszins een goed inzicht gekregen van de stad en haar bezienswaardigheden.
‘s Namiddags besluiten we te voet een deel van het centrum te verkennen en passeren daarbij onder andere het stadhuis. Het stadhuis of Paços do Concelho is in Vlaamse stijl gebouwd en ligt aan het plein Praça do General Humberto Delgado.
Op de voorgevel staan net onder de toren 12 kariatiden, dit zijn vrouwenbeelden die gebruikt worden als pilaren. De term kariatide komt uit het Grieks en betekent letterlijk ‘priesteres uit Karyae’. Mannenbeelden daarentegen worden atlanten genoemd (afgeleid van Atlas, de mythologische hemeldrager).
Wanneer men met de rug naar het stadhuis staat, ziet men eigenlijk twee pleinen liggen; eerst het Praça do General Humberto Delgado en daarachter het Praça da Liberdade. Hierdoor is een grote open ruimte gecreëerd. Aan beide pleinen zijn heel wat banken gevestigd.
Op het Praça da Liberdade (Plein van de Vrijheid) staan enkele beelden, waaronder een ruiterstandbeeld van koning Dom Pedro IV.
We wandelen nog wat rond in de buurt van deze pleinen en komen zo terecht in de Rua de Santa Catarina. Hier zijn heel wat winkels en banketbakkers of confiseries te vinden. Het is bijna onmogelijk om hier aan voorbij te gaan zonder eens te proeven van het Portugese gebak.
In dezelfde straat ligt ook het winkelcentrum Via Catarina. Bijzonder hier is toch wel de tweede verdieping met een keur aan eethuisjes met een gemeenschappelijk terras; van Pizzahut tot MacDonald’s, van pannenkoeken- tot broodjesbars en zelfs een soepbar. In de soepbar kan dagelijks gekozen worden uit diverse soepen, zoals ‘Soppa da casa’ en ‘Crème des Legumes’. Ideaal om tussendoor de innerlijke mens te versterken en even uit te rusten.
Aan de winkelwandelstraat Rua de Santa Catarina zien we ook nog de Capela das Almas. De met azulejos versierde gevel van de kapel zou een van de indrukwekkendste tegeltableaus van Portugal zijn.
We besluiten onze eerste dag met een bezoek aan de kerk Igreja de Santo Ildefonso in de buurt van het hotel.
Vandaag doen we een nieuwe stadswandeling bij een heldere lucht en het is net geen 20°C (het is dan ook nog maar eind maart).
Eerst bezoeken we de plaatselijke, kleurrijke markt in de Mercado Municipal de Bolhão. Behalve bloemen en planten kan je er ook groenten, fruit, vis en schaaldieren kopen. Ook levende kippen en konijnen gaan er van de hand.
De plaatselijke inwoners zijn steeds heel vriendelijk. We worden regelmatig aangesproken – spijtig genoeg meestal in het Portugees dat we niet machtig zijn. Dat het ook zonder woorden kan, bewijst een van verkoopsters op deze markt door met een hoofdknik te kennen te geven dat ik haar en haar bloemenkraam op de foto mag zetten.
Via de Rua Formosa, de pleinen voor het stadhuis en enkele kleine en soms steile straatjes komen we terecht op de Rua do Carmo waar twee barokkerken naast elkaar liggen: rechts de Igreja do Carmo met een buitenmuur van azulejos en links de Igreja dos Carmelitas.
Het grote tegeltableau van de Igreja do Carmo stelt de intrede voor van zusters karmelietessen bij deze bedelorde. Beide kerken zijn zeker een bezoek waard, want het interieur van beide kerken is door al de vergulde houtsculpturen – onder andere aan het hoofdaltaar en het orgel – zeker speciaal te noemen.
We wandelen verder rond het Hospital Santo António, dat omstreeks 1770 door een Engelse architect gebouwd werd en komen aan het Museu Nacional Soares dos Reis dat gevestigd is in een 18de-eeuws neoclassicistisch paleis. Het museum bezit een behoorlijk aantal beeldhouwwerken van kunstenaar Soares dos Reis die leefde van 1847 tot 1889.
Naast deze beeldhouwwerken is er nog een vaste collectie Portugese schilder- en beeldhouwkunst uit de 19de en 20ste eeuw, maar ook een collectie keramiek, zilverwerk en religieuze kunst.
Tijdens ons bezoek zijn er niet veel bezoekers en we worden de ganse tijd ‘achtervolgd’ door de zaalwachters.
Na het museumbezoek lopen we via de trappen van de Rua de Entre Quintas naar de rivier Douro – ons aangeraden door onze gids van gisteren. Dagelijks rijdt enkele keren een trammetje (Eléctrico) langs de rivier en verzorgt de ongeveer drie kilometer lange verbinding tussen de Rua Infante Dom Henrique en het trammuseum. Ook in het stadsbeeld duiken later dergelijke trammetjes op.
We besluiten echter om te voet naar Porto terug te keren, meerbepaald naar de Cais da Ribeira en de Ponte Dom Luis I, een wandeling van bijna drie kilometer.
Vanaf de kade Cais da Ribeira heeft men een goed zicht op de overkant van de Douro. Daar ligt Vila Nova de Gaia met zijn vele wijnpakhuizen en portkelders; waaronder House of Croft dat we gisteren bezochten.
Op de Douro liggen enkele barcos rabelos. Dit zijn de bootjes zonder kiel waarmee vroeger – vanaf de 13de eeuw – de vaten port vanuit het dal van de Douro naar Porto werden getransporteerd. Nu wordt het vervoer met vrachtwagens verzorgd en vormen de rabelos alleen nog maar een toeristische attractie.
Op de Cais da Ribeira werd in 1897 een bronzen plaat onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers die op 29 maart 1809 op de Ponte das Barcas omkwamen toen die pontonbrug instortte door het gewicht van de bevolking die probeerde te vluchten voor de troepen van Napoleon. Ongeveer 6000 inwoners kwamen hierbij door verdrinking om het leven. Aan de bronzen plaat branden nog altijd kaarsjes.
De 172m lange Ponte Dom Luis I werd tussen 1880 en 1886 door een Belgische firma over de Douro gebouwd. De brug verbindt Porto op twee niveaus met Vila Nova de Gaia. De brug wordt wel eens vergeleken met een horizontale Eiffeltoren, niet verwonderlijk als je weet dat de bouwer een leerling van Gustav Eiffel was.
Over de onderste brug rijden de auto’s en over de bovenste brug de metro. Voetgangers kunnen kiezen op welk niveau zij oversteken. De brug is de spectaculairste van Porto en is hét symbool en uithangbord van de stad. Zij maakt – samen met een vrij groot gebied van Porto – deel uit van het Werelderfgoed van de Unesco.
Aan de overkant van de Ponte Dom Luis I ligt hoog boven de stad het voormalige klooster Antigo Convento de Nossa Senhora da Serra do Pilar (16de-17de eeuw). Vanaf deze locatie hebben we een zeer goed zicht op de stad tegenover ons.
We keren terug naar de Cais da Ribeira waar we een ticket kopen voor één van de aangemeerde rondvaartboten. Deze boten varen eerst in oostelijke richting onder een aantal bruggen van Porto door. Daarna gaat het weer in westelijke richting tot de monding van de Douro.
Op de terugweg wordt een tussenstop ingelast aan de kade van Vila Nova de Gaia waar de portliefhebbers kunnen uitstappen voor een bezoek aan een of meerdere portkelders. Tot slot meert de boot terug aan bij de Cais da Ribeira.
Voorbij de Ponte Dom Luis I brengt een wagentje van de Funicular dos Guindais je snel van het laagste niveau van de Ponte Dom Luis I naar het hoogste niveau. Op twee minuten tijd legt het wagentje de 230m – met een helling van 50% – af en brengt zowel toeristen als bewoners – tegen betaling uiteraard – van het ene niveau naar het andere. Langs het traject van de kabelbaan ziet men nog de overblijfselen van de oude stadsmuur uit de 14de eeuw.
We willen in elk geval de zee zien en nemen daarom in de omgeving van het Praça Infante Dom Henrique bus 500 naar het Castelo do Queijo aan de kust. Van daaruit wandelen we langs de kust terug naar het drie kilometer verder gelegen Castelo da Foz, op een zestal kilometer van Porto.
Onderweg krijg ik de kans om prachtige foto’s te nemen van het op de rotsen uiteenspattende water.
Aangekomen aan de vuurtoren van Castelo da Foz besluiten we de helft van de resterende kilometers die ons van Porto scheiden ook nog eens wandelend af te leggen aangezien het prachtig weer is.
Met de bus leggen we het laatste stukje tot in het centrum van Porto af. Doodmoe en rood verbrand keren we terug naar ons hotel.
Vandaag willen we nog enkele bezienswaardigheden bezoeken die in de reisgidsen een speciale vermelding gekregen hebben.
We beginnen de dag met een bezoek aan de Igreja dos Clérigos en de bijhorende Torre dos Clérigos. De barokkerk werd tussen 1735 en 1748 gebouwd door de Italiaanse architect Nicolau Nasoni. Zijn stoffelijk overschot rust trouwens in de crypte van deze kerk.
De bijna 76m hoge Torre dos Clérigos is zo opvallend dat je hem op bijna elke panoramafoto van Porto kan terugvinden. Vroeger deed deze toren dienst als scheepsbaken. Wie Porto van bovenaf wil bewonderen, kan tegen betaling de 225 treden van de toren beklimmen.
Na ons bezoek aan de Igreja dos Clérigos gaan we naar de tuinen van het Palácio de Cristal. Deze tuinen zijn ideaal om te wandelen, even uit te rusten of te picknicken.
Het Palácio de Cristal (kristalpaleis) was vroeger een serre die opgericht werd ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1865. Ze werd afgebroken en in 1952 vervangen door een niet al te fraai ogend betonnen sportcomplex met koepel. Gelukkig maakt de bloemenpracht in de tuinen veel goed.
Via kleine straatjes gaan we in de richting van de Rua Infante Dom Henrique voor een bezoek aan de gotische Igreja de São Francisco, die in elke reisgids een speciale vermelding krijgt. Met een ticket kan men eerst de crypte bezoeken met de vele sarcofagen. Door de vorm van de sarcofagen – het lijken eerder grote op elkaar gestapelde laden – komt het geheel nogal luguber op ons over en we blijven hier dan ook niet lang rondhangen.
Boven de ingang van de kerk is een prachtig roosvenster te zien. In de kerk zelf valt vooral het vele vergulde houtsnijwerk (talha dourada) uit de 17de en 18de eeuw op. Rondom de altaren ziet men vele wijnranken, engelen, vogels en houten beelden.
De pilaren en zelfs het gewelf van het schip zijn bedekt met goud. Naar verluidt zou meer dan 200 kg goud gebruikt zijn. Aangezien al deze luxe lijnrecht ingaat tegen het soberheidbeginsel van bedelordes zoals die van de Franciscanen, werd de kerk op bevel van de kerkelijke overheid voor de erediensten gesloten.
Dé bezienswaardigheden van deze kerk zijn ongetwijfeld het hoofdaltaar en de Boom van Jesse. De Boom van Jesse is eigenlijk een voorstelling van het geslacht van Jesse waartoe ook Jezus van Nazareth behoort.
De wortel van de boom bestaat uit Jesse (een voorouder van Maria) die als een slapende persoon wordt voorgesteld. Uit diens lichaam ontspringt dan een boom waarvan de takken naar enkele van zijn afstammelingen (de koningen van Juda) leiden.
De boom eindigt in de voorstelling van de maagd Maria en Christus. Het is een zeer mooi, maar tegelijk toch nogal ‘zwaar’ aandoend kunstwerk.
We sluiten onze voorlaatste dag in Porto af met een rit met het toeristische treintje dat vertrekt aan de kathedraal of Sé. Dit treintje zet je eerst af aan de portkelder Real Vinicola waar je een rondleiding krijgt en even van verschillende portwijnen mag proeven. Uiteraard is er daarna mogelijkheid om port aan te kopen.
Een tiental minuten na het beëindigen van de rondleiding door de portkelder komt het treintje je terug oppikken voor een rondrit van bijna een uur doorheen Porto. Spijtig genoeg wordt er verder geen informatie gegeven bij de bezienswaardigheden. Behalve de door ons reeds bezochte hoogtepunten van Porto zien we nog de zijgevel van de Igreja de Massarelos.
Ons tweede museumbezoek hebben we geprogrammeerd op onze laatste dag in Porto. We willen namelijk het museum voor hedendaagse kunst of Museu de Arte Contemporãna – Fundação de Serralves bezoeken. Met bus 500 die langs de Douro rijdt, leggen we eerst een flink deel van de afstand af en doen de rest te voet.
Het museum opende zijn deuren in 1999 en de Fundação de Serralves ijvert ervoor om de hedendaagse kunst bij het grote publiek te brengen evenals om datzelfde publiek bewust te maken van milieuproblemen. De hedendaagse kunst die we in dit museum zien kan ons niet echt bekoren.
Het gebouw zelf oogt wel speciaal en vooral het aanpalende 18ha grote park is de moeite waard.
Ook hier vindt men beeldende kunst terug, waaronder een kunstwerk van Claes Oldenburg en Coosje Van Bruggen en enkele werken van Ângelo de Sousa. Zijn kunstwerken met de titel ‘A Catroptic (= weerkaatsing) Garden’ spelen met de wetten van de optica en spiegelingen.
Het roze gebouw Casa de Serralves, de hoofdzetel van de stichting, is zeer mooi gelegen, zeker als je het bekijkt vanaf de fontein in de tuin.
Met dit museumbezoek ronden we onze citytrip naar Porto af. De volgende dag vertrekt onze vlucht vanaf de moderne luchthaven van Porto: Aeroporto Francisco Sá Carneiro. Na een vlucht van 2 uur en 15 minuten worden we geconfronteerd met het frisse en natte België. Een heel verschil met de 23 graden in het zonnige Porto.