×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Sumatra in crisis

Al gauw blijkt dat we de enige gasten zijn

Reisverslag: Peter Dijkstra
Foto's: Peter Dijkstra

Door de onrust in delen van Indonesië zie je ook op Sumatra nauwelijks toeristen. Het eiland is er niet minder mooi om, met het mysterieuze Tobameer, Bukkittingi met het uitzicht op twee kraters, Kaliandar met uitzicht op de Krakatau en Bandar Lampung aan de grote baai. De prijzen zijn laag, de armoe is toegenomen. De inkomsten uit het toerisme worden node gemist.

Een miljoen rupiahs ontvangen we van de bankemployee op het vliegveld van Medan. Met een taxi rijden we naar losmen Yuliayar, niet ver van het vliegveld. Heerlijk, we zijn er weer. Weer thuis, de geurtjes, de temperatuur, de mensen, de mentaliteit, de geluiden, zo vertrouwd.

Medan is een drukke stad. ‘s Avonds gaan we per betjak op zoek naar een bus die ons morgen naar Sibolga kan brengen. Op onze toer door de stad zie ik drie vrachtwagens door het rode licht scheuren, linksaf. De vrachtwagens zijn met legergroen staalplaat ommanteld en dienen als vervoer voor militairen. De chauffeur steekt zijn duim door het voorraam (een gleufje zonder glas) naar mij omhoog. Ik groet terug.

Tijdens onze maaltijd horen we dat de armoede aanzienlijk is. Je ziet het verval van de losmens. Allemaal zo goed als leeg. De maaltijd smaakt wel als vanouds. De gastvrijheid laat niets te wensen over. Hulpvaardig en gewoon.

‘s Ochtends bekijken we Medan per minibus. De wonden van de opstanden zijn duidelijk te zien. Veel winkels, moskeeën en reclameborden zijn beschadigd.

Tuk Tuk

Ontspannen aan de oevers van Tobameer

De reis richting Sibolga verloopt voorspoedig. Tijdens de lunch stellen we onze plannen bij. We komen voor rust en stappen dus uit in Parapat. Hier pakken we de boot naar Tuk Tuk, op het eiland Samosir in Tobameer.

Deze boot stopt bij alle losmens langs de kust van het kleine schiereiland. Omdat we onze stek van vroeger niet herkennen, varen we mee tot de laatste halte.

We genieten in Tuk Tuk van de rust, de ontspannen sfeer en de avonden met live Batak dansoptredens. We zwemmen, fietsen, wandelen en huren een brommer om de warme bronnen en de omgeving te bekijken.

Ik huur een boot en hang een briefje op voor andere gasten. Dertig toeristen gaan met me mee en delen de kosten van de boot.

We varen naar de waterval en naar een klein eilandje ten noorden van Tuk Tuk. Henri en Binsar spelen gitaar en zingen liedjes aan boord.

Omdat er overstromingen zijn, kunnen we niet naar Bukkittingi. Als we via de ‘tamtam’ horen dat de weg weer ‘klaar’ is, pakken we de dag/nachtbus. Op het busstation in Paratpat is het een dooie boel. Niet zoals ik gewend ben. De bus is ook niet vol.

Het overstroomde gebied is met shovels aangeharkt zodat de bus over vers zand moet kruipen. We klimmen aan het einde van de rit gebroken, verkleumd en vies de bus uit, als de conducteur ons een seintje geeft dat we eruit moeten. Nu al?

Bukkittingi

De stieren rennen recht op mij af, dwars door het bamboehekje

De bemo levert ons keurig netjes af bij het hotel. We hebben een luxe suite met uitzicht op de twee kraters die Bukkittingi zijn naam geven. Een prachtig uitzicht over de stad die ontwaakt, met nevelen die langzaam de bergen afglijden en oplossen in de zon die steeds sterkere stralen produceert.

We zijn niet echt moe en gaan de stad in. De klokkentoren uit 1888 is ontworpen en gebouwd door de Nederlanders. We komen bij de markt. Nieuw is dat er veel video-cd’s te koop zijn. Veel plastics, kleedjes, gereedschappen, fruit, kitsch en lekkernijen vers gebakken in een krantje druipend van de olie. De meeste mensen begroeten ons allervriendelijkst en we merken dat blanken ook hier geen alledaags verschijnsel meer zijn.

We bezoeken de Zoo. De apen herkennen we van onze eerdere reizen in Bukit Lawang. In het theehuis raken we in gesprek met een man die Nederlands spreekt. Hij is getrouwd met een Nederlandse. Ditjes en datjes, lekker gezellig.

Tijdens de taxirit naar een dorpje ten oosten van Bukkittingi zien we de prachtige bergen, de plantages en de rijstbouw. Na dik drie kwartier vraagt de chauffeur de weg. We moeten een nog smallere, slechtere weg op.

Dan wordt het ineens druk: overal geparkeerde bemo’s en op twee kratjes zittende mannen geven ons tickets. Achter enkele bamboehekjes bevindt zich de arena. De stiereigenaren lopen te pronken met hun vee. In de arena twee stieren, twee bazen, een scheidsrechter en 60 dappere mannen. Buiten de hekken de rest: lafbekken. Wij blijven achter het hek.

Iedereen deinst opzij en achteruit: de stieren vechten met elkaar. Het lijkt meer op zoenen maar toch. Ineens haalt eentje uit. Gejoel. Rennende dappere mannen. De hele groep verplaatst zich op het veld. Plotseling krijg ik meer zicht op de stieren: de mannen wijken uiteen. Mooi plaatje. Mooi niet.

De stieren rennen achter elkaar aan recht op mij af, dwars door het bamboehekje. Ik draai me om en beland languit in een sawa. De stieren vervolgen het pad en rennen verder het landschap in. De hele strijd duurt vijf minuten. Grote verontwaardiging van het publiek en ik een nat pak. Hilariteit alom.

Batam

In de Kentucky Fried Chicken zien we twee toeristen

Padang. De zee is vies. In de Kentucky Fried Chicken zien we twee toeristen: de enige in de hele stad. De Trans-Sumatra Highway is geen pretje. Wel mooi maar erg traag. De weg is op vele plaatsen zo smal dat twee vrachtwagens die willen passeren beiden de berm in moeten. En dat 100 keer.

Batam is een eiland even ten zuiden van Singapore. Singapore en Maleisië bieden Indonesië de helpende hand. Batam is de nieuwe grote stad van Indonesië en een doorvoerhaven voor goederen en personen. Om Jakarta te ontlasten. Je weet niet wat je ziet. Hypermodern vliegveld met veel ruimte.

Grote vierbaanssnelwegen voeren je naar de 15 km verderop gelegen oude stad. Rondom de stad wordt volop gebouwd aan de toekomst. Veel nieuwbouwijken met een ingang verscholen achter de tropische bossen, of wat daar nog van over is. De nieuwbouwwijken bestaan vooral uit eengezinswoningen zoals wij die ook kennen.

Later, in de nieuwe wijk waar alle grotere warenhuizen liggen, wordt me duidelijk dat het niet loopt. Het lijkt niet op de warenhuizen van Kuala Lumpur, Singapore of Hongkong. De winkels zijn armoedig qua waren. Elektronica en PC’s zijn er wel maar niet van harte.

De warungs langs de moderne trottoirs zijn van steen met prachtig geverfde daken. De producten die ze verkopen zijn dezelfde als in alle steden. De oude warenhuizen zijn leeg. En de oude rolluiken zijn dicht. Armoede.

Palembang

De nachttrein vanuit Palembang is bomvol

We vliegen naar Palembang en nemen een minibus naar het treinstation aan de andere kant van de Musi rivier. We stoppen toevallig bij een monument waar kortgeleden Japan zijn verontschuldigingen aanbood aan het Indonesische volk voor het hun aangedane leed. De bronzen tegel ligt naast een Nederlandse tegel die er al veel langer ligt. Als ik er naar kijk word ik door passanten vriendelijk toegesproken.

De nachttrein vanuit Palembang is bomvol. Om half zes ‘s ochtends komen we aan in Bandar Lampung-Tanjangkarang. Het regent pijpenstelen. Het wordt langzaam licht. We nemen een minibus naar Kaliandar en stappen halverwege uit bij een resort.

Met onze duffe ochtendkoppen in de frisse buitenlucht worden we langzaam wakker. De zee is helder blauw. In zee liggen vele ‘visserseilandjes’ (een drijvende trukendoos om vis te vangen). We krijgen een prachtige rieten bungalow aan zee. Uitzicht op de Krakatau. Dit is een jonge vulkaan die midden in zee tussen Java en Sumatra ligt.

‘s Morgens vroeg nemen we plaats op het terras van het restaurant. We zijn de enige gasten blijkt al gauw. Alleen in het weekend is het druk met gasten uit Jakarta, Palembang en Bandar Lampung.

July, de ons toegewezen ‘huisknecht’ is een aardige vent van 20 jaar en komt uit Bandung. Hij wil graag steward op de HAL (Holland America Line) worden en vraagt me of ik dat kan regelen. Hij kan schaken, dus spelen we regelmatig een partijtje.

We raken al snel aan de praat over het leven. Hij wil weg, hij wil wat van de wereld zien, hij neemt het niet zo nauw met de regels van de islam en die van de regering. Hij is dagelijks in het assistenten-huisje te vinden met een of twee collega’s. Hij of zijn partners zijn altijd aanwezig om de gasten te helpen. July spreekt het best Engels en is geïnteresseerd in buitenland(ers).

Bandar Lampung

Er is veel bedrijvigheid aan de kades

Wij bezoeken Bandar Lampung, een grote stad aan de kust nabij Java. Er is veel bedrijvigheid aan de kades. Moderne overslagbedrijven met kolossale loodsen en nieuwe betonnen pieren met krachtige takels. Zelfs een uitgebreid emplacement.

De stad zelf is overvol. Erg druk met wandelaars, bromfietsen en allerlei gemotoriseerd verkeer. De sfeer is uitstekend. Mensen zijn vriendelijk en kijken wel naar je maar laten je met rust.

De stad ligt fantastisch aan een grote baai. In het centrum op een heuvel ligt een groot hotel uit de koloniale tijd. Het is niet meer wat het geweest is. Er zijn bijna geen gasten, je voelt de vergane glorie. Voor speciale gelegenheden zoals zakendiners wordt het nog steeds gebruikt. Wij drinken een kop koffie en kijken uit op het zwembad met Olympische afmetingen. Er zwemt niemand.

Op de terugweg komen we in een verkeersopstopping. Bij het passeren van de oorzaak zien we een grote bus in het bos staan, gewoon van de weg af haaks het bos in. Een minibus geheel verwoest en een vrachtauto met een grote schade aan de voorzijde. Hoe kan het ook anders. Iedereen heeft haast op de weg. De bussen en minibusjes dienen op tijd te rijden. Dus moeten ze scheuren.

Gunung Rajabasa

De top van de vulkaan gaat schuil in de wolken

July en ik gaan de vulkaan Gunung Rajabasa bekijken. Met de bus naar Kalianda en dan de minibus naar Canti, een klein vissersdorpje met een haventje. Daar kun je een boot huren naar Pilau Krakatau, (vulkaan tussen Java en Sumatra in) of naar Pilau Sebesi (een eilandje niet ver van de kust).

Dit gedeelte van het bijna zuidelijkste puntje van Sumatra is een prachtig stukje natuur met lintbebouwing langs een rustige weg. Er heerst een tropische regenwoud sfeer.

We slaan water in en enkele bananen. Een dollemansrit met een brommertaxi langs sawa’s en steile hellingen is nodig om bij de kleine nederzetting tegen de onderrand van de berg te komen.

July’s vriend zit al te wachten. Het is voor July de tweede keer dat hij daar is. We krijgen koffie met spaghetti. Een buurman gaat ook mee klimmen.

Gevieren beginnen we aan de tocht naar boven. Al gauw wordt het echt schitterend, een stukje tropisch regenwoud dat je niet verwacht. Onder aan de hellingen nog wat kokos- en koffieplantages. Daarna echte jungle. De top gaat schuil in de wolken, dus de zin om helemaal naar boven te gaan ontbreekt me. Ook mijn conditie is slechter dan verwacht.

We lopen stief door totdat we bij een enorme waterval komen, je hoort hem al van verre. We verkoelen ons nadat we een gevaarlijk glad stuk terrein hebben overwonnen en genieten van de rust terwijl het water naar beneden klettert. Ranis (de kennis van July) hakt een lang stuk rotan af en wikkelt het tot een grote krul. Hij is trots. Deze rotan is geschikt voor de fabricage van een luie stoel, zo maakt hij duidelijk. Dat levert centen op.

In Kaliandar wil ik nog even naar de markt. We zijn uitgenodigd om morgen bij July’s broer te komen eten. Ik koop een vis van vier kilo en een grote portie garnalen. Tevens koop ik een schaakspel voor July, (had hij nog niet).

Er is veel te koop op de markt. Veel groenten en fruit, vlees (ongekoeld), snuisterijen, gereedschap, plastics en er is een klein gedeelte met simpele elektronica. Als je de markt bekijkt zie je dat eigenlijk alles in overvloed aanwezig is.

Of iedereen alles kan kopen? Nee, ik denk dat voor de meeste mensen groenten en fruit naast rijst de hoofdbestanddelen van de maaltijd zijn.

Na het ontbijt houden we twee brommertaxi’s aan en gaan op weg naar July’s broer. Een prachtige rit door berg en dal, langs plantages, garnalenkwekerijen en veel water. Beekwater wordt door een ingenieus systeem van leidingen en pompen vermengd met een deel zeewater. Dit is de beste methode om zo veel mogelijk garnalen van een redelijke kwaliteit te kweken.

Het wordt al snel weer heet. July, July’s schoonzus en haar kindje verwelkomen ons in hun zondagse kleren, met zondags hoofddoekje. Een prachtig huis met voortuin en achter een groenten- en dierentuin. Het huis is keurig schoon opgeruimd. We krijgen koffie en zoete koekjes. Broer is nog niet thuis. Hij is aan het werk en zal voor de lunch thuiskomen.

Hij heeft een goede functie bij de fabriek die garnalen pelt, wast en sorteert. Het is druk tijdens de ochtend- en middagspits. Gedurende een half uur wemelt het dan van de brommers en ook enkele auto’s op de smalle weg naar de fabriek.

De fabriek heeft goede secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals recht op een huis in de buurt en een afbetaalregeling voor een koophuis. Zo is broer ook aan zijn huis gekomen. Of een lening om een brommer te kopen. Hierdoor snijdt het mes aan twee kanten. Het bedrijf is zeker van personeel en de werknemer geniet van brommer of huis.

De verdiensten zijn laag, vergeleken met enkele jaren geleden. De kosten van levensonderhoud zijn in verhouding gestegen. Vooral de rijst is duur. Er wordt voor ons een gans geslacht om te eten bij de lunch. Als ik achter hun huisje in de weelderige groentetuin ga kijken, zie ik zes ganzen, dat moesten er dus zeven geweest zijn.

Ik haal een mes door mijn vis heen, verwijder de ingewanden en snijd hem in moten. Op een primitief gasstelletje bak ik de delen in plantaardige olie en kruid hem met verse lombok, knoflook en zout.

Daarnaast bak ik de garnalen. De gans staat onder een doek door te garen. Als we de rijst gaar hebben is de grond gedekt. En broer komt thuis. Hij voelt zich zeer vereerd met ons bezoek en we proosten met limonade.

We zitten op de grond rond een feestelijk tafelkleed en het is echt gezellig. Judy’s Engels is een belangrijke factor. We praten over werken, gezinsplanning, levensinhoud en mogelijkheden. July’s broer zegt: ‘De regering doet te weinig om ons te helpen, geeft ons geen krediet om te mechaniseren, de belastingen zijn hoog. Doch wij hoeven niet te klagen, we hebben eigenlijk alles: een kind, een huis, een brommer en elkaar.’

De economische crisis lijkt meer bij te dragen aan gezinsplanning dan de jarenlange propaganda van de regering voor het ideale gezin met twee kinderen. De regering staat trouwens heel ver van ieders bed. De Kapala Desa (dorpshoofd) zorgt voor zijn eigen zaakjes. Megawati is voor hen O.K.

Het gaat erom dat iedereen kan leven zoals ie zelf wil. Moslim of katholiek, het maakt niets uit. July is moslim maar drinkt gretig zijn door mij aangeboden biertjes op in alle openbaarheid. Niemand zal hem veroordelen. In Atjeh zijn ze waarschijnlijk strenger. Doch eigenlijk weten de mannen niet precies wat daar loos is. Gebrek aan objectief nieuws is normaal.

July wil naar het buitenland, maar dat kost enkele miljoenen aan verplichte belasting voor ieder die het land verlaat. Tijdelijk of niet. Daarnaast moet er een paspoort gemaakt worden. Dat kan alleen in Jakarta. Het gebeurt op een omslachtig lange manier zodat bijna iedereen er tegenop ziet om er een aan te vragen. Mocht hij een baan vinden dan gaat hij de procedure aan. Voorlopig heeft hij een goede baan op het resort. Hij kan zijn Engels oefenen en leert de levenswijze van buitenlanders kennen. Eigenlijk is hij best happy.

Onderweg met July en een kennis naar het Olifantenpark in Way Kambas zie ik Balinese taferelen: huizen met ommuurde tuinen en tempels zoals je die alleen op Bali ziet. Er blijken hier de afgelopen decennia vele mensen neergestreken te zijn uit verre oorden die hier hun geluk willen beproeven. Bandar Lampung is een multiculturele samenleving. Verschillende groepen en talen gaan hier al jaren samen. Velen werken in de industrie. We komen verschillende grote fabrieken tegen (waar onder Coca Cola).

We tanken tegenover een oude openluchtbioscoop die geheel is opgenomen in een overwoekerde tuin. Op zich een fantastisch bouwwerk uit de koloniale tijd, doch al jaren in onbruik.

In het Nationale Park is het een drukte van jewelste. Het is zondag en iedereen lijkt een uitstapje te maken. Juist op zondag ervaar je wat de lokale bevolking zelf doet. In een prachtig natuurgebied komen we bij de olifanten. Het zijn er vele.

De show begint. Alle plaatsen zijn bezet. Echt een dagje uit met de familie. Eten en drinken komen te voorschijn uit meegebrachte tassen. De spanning stijgt als zes vrijwilligers uit het publiek op de grond naast elkaar gaan liggen, met net voldoende tussenruimte voor een olifantenpoot.

De helden krijgen een vet applaus als de colonne olifanten zonder fouten gepasseerd is. Grote hilariteit als de olifanten zich op house muziek uitleven. De topper is het olifantenvoetbal. Gewoon leuk. De bal vliegt over het doel in de tribune met mannen met tulbanden en witte gewaden. Iemand valt van zijn stoel. Het hele ‘stadion’ lacht.

Vandaag vertrekken we naar Anyer op Java. We nemen de bus naar de haven. Vervolgens de speedboot naar de overkant. Een grote raffinaderij bepaalt de horizon met vele fabrieken. Op zee is er druk verkeer van grote boten.

In Anyer kiezen we een prachtig gelegen resort uit aan de kust. Ook hier zijn wij de enige gasten. Voor onze bungalow is een groot strand. Wit zand en heerlijk om einden te wandelen. Van de 20 km noordelijk gelegen fabrieken is niets te merken.

In de late namiddag, als de zon achter de strakke horizon met de Krakatau in de verte verdwijnt, genieten we van de kinderen die met ons komen praten. Langs de gehele kustlijn zijn verschillende resorts opgetrokken. De meeste staan leeg. Met uitzondering van de weekends. Dan komen de rijkere Javanen uit Jakarta om hier te relaxen. We maken een diner dansant mee, georganiseerd voor en door militairen.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!