×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Thailand van zuid naar noord

In de tempels zien we goud, heel veel goud

Reisverslag: Hans van der Ham
Foto's: Hans van der Ham

Na Bangkok, de drijvende markt in Damnoen Saduak, the Bridge over the River Kwai en Ayutthaya via Phitsanulok en Sukhothai naar het noorden. Vanuit Chiang Rai varen over de Mekong en op bezoek bij bergstammen. Via Sankaem-paeng, waar beschilderde parasols worden gemaakt, naar Chiang Mai voor o.a. een jungletrek per olifant, bamboevlot en ossenkar. Terug in het zuiden bijkomen in vissersstadje Hua-Hin aan de Golf van Siam.

Rond het Lumpinipark, het stadspark van Bangkok, staan hoge gebouwen. In het park zelf vinden allerlei activiteiten plaats, zoals demonstraties en lessen in stijldansen, Tai Chi, zwaardvechten, aerobics, zang en dans, bodybuilding en waarzeggen. Er is zelfs een lachcursus. Leuk om hier even de jetlag weg te wandelen.

Via het internet heb ik thuis al een fietstocht geboekt bij Co van Kessel, een Nederlander die in Bangkok woont. Ik krijg een mountainbike, Gon een gewone damesfiets en daar fietsen we al door Bangkoks Chinatown, de grootste buiten China. Al snel fietsen we door enorm drukke straten en straatjes, waar het leven op straat plaatsvindt.

Soms doorkruisen we het zeer drukke verkeer, maar dat gaat wonderwel goed: gewoon een hand opsteken en alles staat stil. Via smalle steegjes komen we in een Chinese wijktempel. Hier bid ik tot de goden voor een gelukkig en lang leven: gewoon effe de juiste woorden kiezen en wat wierook aansteken (ughe!), dus dat gaat helemaal goed komen.

Uiteindelijk komen we bij een pontje dat ons naar de overkant van de drukke, grote Chayo Praya-rivier brengt. Daar zien we vooral veel tuinen, smalle straatjes en grachten (klongs). Tijdens de start rond 7.00 uur was lekker weer, nu wordt het heet en vooral klam.

We worden met de fietsen in een longtail-boot gezet, een lange, smalle boot met een soort vrachtautomotor als buitenboordmotor. Dat gaat dus met een bloedvaart. James Bond deed het in Bangkok ook zo in The Man with the Golden Gun.

Daarna weer een stuk door tuinen. Het fietsen wordt wat eng, het pad is smal met aan beide zijden greppels. Dan maken we een lange tocht met een andere longtail-boot, terug naar de Chinatown-kant van de rivier.

Bangkok

Wat Traimit, een boeddhabeeld van 5,5 ton goud

Tijdens de avondmaaltijd maken we kennis met de rest van de groep en met de reisleiders waarmee we naar Noord-Thailand reizen. Reisleider Frits Roos woont al 17 jaar in Thailand. Hij wordt geassisteerd door een Thaise, die Moo heet. Een lokale gids is verplicht in Thailand.

Daarnaast is er nog een chauffeur en een busboy, die zorgt voor de bagage, het schoonhouden van de bus, frisdrank en water onderweg en algemene hulp.

Het is even wennen dat het bedienend personeel in restaurants zelfs voor je knielt bij het aanreiken van de menukaart en bij het afrekenen. Dat doen overigens alleen de laagsten in rang.

Hiërarchie is belangrijk in Thailand, evenals fraaie uniformen. Een treinconducteur ziet er hier al snel uit als een viersterren-generaal. Verder is de bevolking uiterst vriendelijk, beleefd en relaxed. Thailand heeft niet voor niets de bijnaam Land van de Glimlach.

De georganiseerde reis begint in Bangkok, waar we de Wat Traimit (Tempel van de Gouden Boeddha) in Chinatown bekijken. Hier staat het grootste massief gouden boeddhabeeld ter wereld: 5,5 ton en 18 karaats, 4 meter hoog. Daarnaast veel andere mooie gouden beelden. In de tempel veel biddende mensen, veel monniken en veel wierook.

Dan naar de Wat Phra Kaew (Tempel van de Smaragdgroene Boeddha), een gigantisch complex tegen het Koninklijk Paleis aan met veel, heel veel goud. Af en toe een blauwe lucht, dus dat steekt mooi af.

De Smaragdgroene Boeddha staat in het grootste gebouw van het complex, maar het belangrijkste godsdienstige symbool van de Thai is zelf zeer klein en staat in een soort glazen kooi, bovenop een soort piramide van andere beelden. Hier mag niet gefotografeerd worden.

Met een open rondvaartboot varen we door de klongs. We zien een paar maal een varaan, een aasetende superhagedis die meer dan 2 meter lang kan worden. Dan meert de boot op de Chao Phraya-rivier af bij de Wat Arun, genoemd naar de god van de dageraad.

Het complex rond een hoge pagode is oud, volgeplakt met porseleinscherven en heeft een enge lange, steile trap van 67 meter hoog.

‘s Avonds dineren we op een omgebouwde houten rijstvrachtboot. Aan boord speelt een meisje op een soort xylofoon. Het is donker en alle tempels en paleizen zijn verlicht. Heel sfeervol allemaal.

Damnoen Saduak en Kanchanaburi

Een drijvende markt en de Bridge over the River Kwai

Al om 6.00 uur staan we op om naar de drijvende markt in Damnoen Saduak te gaan, 70 km buiten Bangkok. Het laatste stuk gaat met een longtail-boot, dat is dus weer racen over het water. Links en rechts veel plantages en onderweg voeren we ook nog meervallen.

Op de markt is het al aardig druk. Oude vrouwtjes in bootjes brengen eten en fruit aan de man. De markt is wel een erg toeristisch gebeuren, dus verder heel veel souvenirs, waartussen ook wel mooi spul.

Door naar Kanchanaburi, waar de Bridge over the River Kwai ligt en het oorlogsmuseum met de begraafplaats waar ook veel Nederlandse oorlogsslachtoffers liggen. De brug is voor een deel herbouwd: de ronde brugbogen zijn origineel, de rechte van na de oorlog.

We lunchen al varend op een gesleept ponton dat ook onder de brug door gaat. Daarna loop ik het talud en vervolgens de brug op. Dat is best eng, omdat je over een smalle plaat tussen de rails moet lopen en daarnaast de diepte (het water) in kijkt. Het is redelijk druk en er moet steeds gepasseerd worden.

Er zijn wat balkons op de brug waar je even naast de rails kunt staan als er een trein langs komt.

Vanaf de brug rijden we naar een stationnetje 20 km verderop voor een ritje met een oude trein. De trein rijdt over een vrij hoge houten stellage die dwangarbeiders aangelegd hebben. Hierna gaan we naar ons hotel in Kanchanaburi.

Ayutthaya

Ruïnes van een stad met een miljoen inwoners

De volgende dag gaan we eerst naar Ayutthaya, de in 1767 verwoeste oude hoofdstad van Siam.

Ayutthaya is een verzameling ruïnes en je hebt wat fantasie nodig om te weten hoe het was, maar de stad met een miljoen inwoners moet indrukwekkend geweest zijn.

Naast de ruïnes staat een modernere tempel: de Viharn Phra Mongkol Bopit, waarin een reusachtig bronzen boeddhabeeld staat dat letterlijk de hele ruimte vult. Hier veel biddende mensen en wat monniken.

Phitsanulok

Iedere dag klinkt het volkslied uit luidsprekers op straat

We beginnen aan een lange rit naar Chiang Rai, 1000 km ten noorden van Bangkok in de Gouden Driehoek, de grensstreek met Birma en Laos. Onderweg overnachten we in Phitsanulok.

In Wat Mahattat, de stadstempel van Phitsanulok, zie ik de mooiste Boeddha tot nu toe: groot, niet van goud maar wel goudkleurig en totaal anders van vorm. Hier wordt druk gebeden.

Weer buiten is het 9.00 uur en klinkt uit luidsprekers op straat het volkslied. Iedereen staat doodstil, zoals bij ons op 4 mei. Vervolgens lopen we naar een schoolplein iets verderop. De scholieren staan er in strakke rijen opgesteld en er wordt iets officieels gezongen en gezegd ter ere van de leraren. Dat doen ze iedere ochtend.

Sukhothai

Ruïnes van paleizen en tempels uit de 13e en 14e eeuw

Vanuit Phitsanulok rijden we naar het uitgestrekte Historisch Park Sukhothai, met veel ruïnes van paleizen en tempels uit de 13e en 14e eeuw, toen dit de hoofdstad van het Koninkrijk Sukhothai was.

Gon en ik rijden hier rond in een soort motorbakfiets-taxi. Toevallig is er ook een groep toeristische monniken in oranje gewaden aan het rondkijken, wat wel authentiek en kleurrijk is. Tel daarbij op een strakblauwe lucht en veel groene bomen en het plaatje is weer perfect.

Vanaf Sukhothai rijden we nog eens 500 km naar Chiang Rai, de laatste stad voor de grens met Birma. In Chiang Rai logeren we twee nachten in een luxe resort met bungalows.

Chiang Rai

Met een boot over de Mekong naar Laos

Vanuit Chiang Rai bezoeken we eerst de Akha- en Yao-bergstammen. Een half uurtje rijden en dan overstappen in pick-up trucks die ons de bergen in brengen. Nou ja, bergen: een soort Luxemburg, maar niet minder mooi.

De stammen doen tegenwoordig voornamelijk in het via kraampjes verkopen van souvenirs, maar het is toch wel leuk. De tweede stam heeft zelfs al stenen huizen en had wat mij betreft overgeslagen mogen worden.

Daarna gaan we met een boot de Mekong op. We varen wat heen en weer en gaan aan land op een eilandje dat op het grondgebied van Laos ligt. We halen voor 50 eurocent een visum bij een kantoortje zonder muren en lopen wat rond.

Er zijn hier alleen maar winkeltjes met souvenirs, maar toch is het een totaal andere wereld dan Thailand: aanzienlijk armoediger. In de slijterij op het eilandje verkopen ze whisky met slangen en schorpioenen erin

Sankaem-paeng

De stad van de beschilderde zijden parasols

Vanuit Chiang Rai gaan we op weg naar Chiang Mai. Halverwege maken we een stop in Sankaem-paeng, een stadje met diverse soorten handwerkbedrijven. De edelsteen- en zijde-industrie sla ik over. Dan kom ik bij de parasol-nijverheid: erg interessant en kleurrijk om te zien hoe zijden parasols gemaakt en beschilderd worden.

Je kunt hier ook dingen van jezelf laten beschilderen, zoals mobieltjes en brillenkokers.

We treffen het, want er blijkt een parasolfestival gaande te zijn, met een heuse Miss Parasol die wel voor mij wil poseren. Ze houden hier sowieso erg van festivals, feesten en allerlei plechtige gebeurtenissen.

Chiang Mai

's Avonds gaan lampionnen met vuurpotten erin de lucht in

Door naar Chiang Mai, met 1,5 miljoen inwoners de tweede stad van het land en de hoofdstad van het noorden. We logeren hier drie nachten op de elfde etage van het Chiang Mai Grand View Hotel.

‘s Avonds is het tijd voor ons ‘Kantoke diner’, waarbij je aan lage, ronde tafeltjes zit, met daarop allemaal schoteltjes met lokale specialiteiten. Dit is specifiek voor deze streek. We worden op een binnenplaats welkom geheten door een stoet mensen in klederdracht.

Het is gigantisch druk; ik schat dat er wel 2000 mensen zijn, waaronder veel Thai omdat het zaterdagavond is. Na afloop is er een simpel vuurwerk en kun je de medewerkers fotograferen in hun fraaie kleding.

En daarna volgt nog een specialiteit van dit deel van Thailand: het oplaten van 120 cm hoge lampionnen met een vuurpot onderin. Wij kunnen meedoen met het oplaten, waardoor wij onze slechte gedachten zullen kwijtraken. De lucht is al snel vol met lampionnen.

Jungletrek

Tocht per olifant, bamboevlot en ossenkar

Vandaag olifantendag! We gaan naar een trainingskamp voor jonge olifanten in de omgeving van Chiang Mai, waar ze leren om boomstammen te verplaatsen in de jungle. Na een demonstratie van wat ze allemaal kunnen (en dat is veel, tot zelfs het maken van herkenbare zelfportretten) kunnen we op de olifant voor een tocht van een uur.

Het zitten kost enige inspanning, maar wat een ervaring! We gaan door de jungle en door ondiep water, met alleen het geluid van vogels. Na een uur zijn we terug, en stijf.

We varen nog een half uur op een bamboevlot over het water. Het is erg ondiep en helder water. Hier een daar een olifantendrol en kinderen die ons in het water staand dingen willen verkopen. We kruisen ook overstekende olifanten.

Weer aan land kunnen we meteen instappen in een kar die wordt getrokken door twee ossen. Deze tocht duurt 20 minuten en dat is meer dan genoeg, want het is tamelijk slecht voor je nieren. Hierna gaan we naar een prachtige locatie op loopafstand van de rivier voor de lunch.

Op de terugweg naar het hotel bezoeken we nog een vlindertuin annex orchideeënkwekerij.

Wat Phrathat Doi Suthep

Ook in deze tempel is er weer veel van goud

De volgende morgen gaan we naar Wat Phrathat Doi Suthep, 15 km van Chiang Mai. Deze tempel is voor de Thai een soort bedevaartsoord. Hij ligt op de top van een ca. 1500 meter hoge berg en vervolgens moet je nog een trap van 309 treden op. Gon neemt een soort lift.

Boven gekomen blijkt dit een van de mooiste tempels tot nu toe, hoewel alle bezochte tempels wel iets speciaals hebben. We worden gezegend door een monnik. Er is weer veel goud en bovendien een mooi uitzicht. Oei, nu zeg ik het weer: ‘mooi’ betekent in het Thais ‘schaamhaar’…

Na afloop worden we opgehaald voor een Thaise massage. De mannen en vrouwen gaan naar aparte lokalen en krijgen een soort veel te wijde pyjama aan. Vervolgens worden wij gekneed en uitgerekt. Letterlijk van teen tot kruin. Als mannen onder elkaar is er uiteraard veel lol, maar het wordt al snel erg stil… op wat gekreun na.

Een niet onaardig meisje zit op enig moment op mijn rug en nek en ook heb ik later mijn hoofd in haar schoot. Voor toeschouwers moet dit lijken op een prent uit de Kamasutra. Enfin, ik ben weer klaar voor de wereld. Dat komt goed uit, want morgen wacht een 5 uur durende fietstocht door de omgeving van Chiang Mai.

Ik krijg weer een mountainbike, dit keer met verende voorvork en een aërodynamische helm. Met het perfect Engels sprekende meisje Miao als gids fiets ik in 5 uur zo’n 30 km langs niet-toeristische plekjes rond Chiang Mai. We lunchen onderweg op een mooi plekje aan een meer. Wel is het ietwat afzien vanwege het glooiende karakter van het landschap.

Hua-Hin

Vissersstadje aan de Golf van Siam

‘s Middag worden we opgehaald voor de nachttrein van Chiang Mai naar Bangkok, waar we de volgende morgen rond 8.30 uur aankomen. Na het ontbijt op het treinstation van Bangkok nemen we afscheid van de groep en de reisleiders.

We hebben nog een paar dagen geboekt in het Anantara Spa Resort in Hua-Hin, aan de Golf van Siam. Na een rit van ca. 2,5 uur zien we langs de drukke hoofdweg van Bangkok naar het zuiden even voorbij Hua-Hin een onopvallende lange muur met een poort.

Na controle op bommen (!!) komen we op een lange oprijlaan. Aan het eind daarvan ligt de ingang van een design-hotel met naast Thaise ook Maleisische invloeden en veel antieke gebruiksvoorwerpen en fraaie beelden. Zelfs de toiletten zijn bijzonder. Ik hoor dat hier zo’n 260 mensen werken, waaronder een leger aan tuinlieden.

We bezoeken het vissersstadje Hua-Hin. Aan de pier liggen vissersboten te lossen. We lopen over de nachtmarkt en scoren nog wat souvenirs. Maar we luieren na al dat gereis vooral aan het strand en genieten na van een prachtige vakantie. We beginnen zelfs al te denken over een volgend bezoek aan Thailand…

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win