×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Urho Kekkonen Nationaal Park

Trektocht door Fins Lapland

Reisverslag: Olivier Joaneaux
Foto's: Wim VanAert

Boven de poolgrens ligt in Fins Lapland het Urho Kekkonen Nationaal Park. Wandelend door dit natuurgebied trek je van hut naar hut over bergkammen, langs rivieren en door moerasgebieden. Onderweg zie je rendieren. En de muggen zien jou.

Een binnenlandse vlucht brengt ons in een goed uur van Helsinki naar Ivalo, een Fins dorp met drieduizend inwoners dat bestaat uit één grote winkelstraat en een paar zijstraten. We zetten onze rugzakken op de bus naar Kiilopää, waar een bezoekerscentrum is voor het Urho Kekkonen Nationaal Park. Aangezien de prijzen in Finland hoog zijn hebben we bijna onze hele voedselvoorraad uit België meegenomen, de rugzakken zijn dan ook zwaar.

Onderweg zien we de eerste rendieren: ze lopen overal te grazen, zelfs naast en op de autostrade. Na een uurtje bussen over de E75 zijn we in Kiilopää. Het bezoekerscentrum is gesloten, het is al na tienen. Aan de stand van de zon en aan het licht is dat niet te zien. We zullen moeten leren leven met witte nachten.

We overnachten in een houten sami-hut met een vuurplaats in het midden en daar omheen houtblokken met rendierhuiden, tafeltjes en banken. De dikke buitenmuren bestaan uit stevige houten balken, opgevuld met aarde en mos. Hierdoor is het binnen aangenaam koel, terwijl het in de winter de warmte binnenhoudt.

Suomunruoktu

Een hoopje stenen doet dienst als brug

Na het ontbijt is het bezoekerscentrum wel open. We kopen de nodige stafkaarten en stippelen met behulp van een vriendelijke gids een route uit voor de komende dagen. Wij zoeken voornamelijk paadjes op, maar dit staat de gids niet echt aan. Met de uitspraak ‘Do not trust the trails’ brengt ze ons op andere gedachten. Blijkbaar veranderen de sporen na elke winter en maken de rendieren er ook nieuwe sporen bij.

 

Gelukkig hebben we een kompas bij ons. Ooit heb ik zo’n ding leren gebruiken bij de scouts. Ik hoop vurig dat m’n geheugen me niet in de steek zal laten.

De eerste tocht door de wildernis brengt ons van Kiilopää naar Suomunruoktu, een afstand van 15 km en een goede vier uur stappen. Het terrein is licht hellend, de weg is aan dit uiteinde van het park nog vrij breed. Over de begaanbaarheid hebben we niet te klagen, hoewel er heel wat losse stenen liggen. Na enige tijd wandelen komen we aan een riviertje dat we moeten oversteken. Een hoopje op elkaar gestapelde stenen doet dienst als brug.

Geplaagd door de muggen lopen we verder. Gelukkig hebben we allemaal een muskietennet dat ons hoofd goed beschermt. Over het zicht zullen we het maar niet hebben; de kans dat we bekenden tegenkomen lijkt ons vrij miniem.

Als we bij de hut aankomen staan daar al verschillende tenten. Onze buren zijn twee Finse dames, van beroep pastoor en deken. We leren van hen dat het Fins een Oeral-taal is, net als het Hongaars, het Litouws en het Ests. Vandaar dat wij er geen woord van verstaan of herkennen.

Het Finse onderwijssysteem blijkt in grote lijnen overeen te komen met het Belgische. Er zijn twee officiële talen; het Fins en het Zweeds. De Lappen hebben hun eigen taal. Afhankelijk van het gebied wordt het onderwijs in één van deze talen verstrekt. Als tweede taal leren de Finnen dus Zweeds, maar ook Engels en Frans worden onderwezen.

Vanaf het ogenblik dat er twintig leerplichtige kinderen in een gebied wonen, dient de overheid een school op te richten. Toch zijn er tussen Rovaniemi (de hoofdstad van Lapland) en Ivalo, over een afstand van ongeveer 300 kilometer slechts vier basisscholen.

Na dit leerrijke gesprek kruipen we onze tenten in. Buiten is het nog steeds licht. Met een doekje over onze ogen geraken we toch in slaap.

Tuiskukuru

Ploeteren in drassig gebied

We staan erg vroeg op en gaan op pad richting Tuiskukuru. Het is nog altijd schitterend weer, zelfs iets te warm om rond te trekken. Je zou je haast niet in Lapland wanen, ware het niet dat de muggen ons er steeds aan herinneren.

De rivier die we gisteren op het laatste ogenblik doorwaadden, moeten we nu een hele tijd volgen. Bij een vuurplaats vullen we onze drinkbussen, nu moeten we een eindje stijgen. Na enkele kilometers kunnen we het wat rustiger aan doen en is het kwestie de juiste hoogtelijn te volgen. De dennenbossen waar we eerst door trokken hebben plaats gemaakt voor struikgewas. Enkele struiken dragen bessen. Later blijkt dat we deze rustig hadden mogen eten; het zijn crowberries, die een beetje op onze bosbessen lijken.

Ondertussen hebben we de Finse dames ingehaald. Ze staan op de uitkijk, want op de andere berg is een onweer losgebarsten. Met hun verrekijkers observeren ze het veranderende weer. Ze stellen ons gerust: richting Tuiskukuru zal het droog blijven. En ze hebben gelijk.

Na het middagmaal op een hoogvlakte (waar minder muggen zitten) trekken we verder, richting moerassig gebied. Met behulp van het kompas moeten we dit doorsteken. Gelukkig heeft het al een tijdje niet meer geregend, waardoor het moeras vrij droog staat. Je kan van graszode op graszode springen zonder er natte voeten aan over te houden. Buiten verwachting komen we vrij snel aan een niet-aangeduid pad, dat we volgen aangezien het de goede richting aanhoudt.

Na nog een hele tijd ploeteren in drassig gebied, komen we de weg tegen die we op de kaart hadden aangeduid. Nu moeten we nog slechts een klein hoogteverschil overbruggen, vooraleer we aan de hut komen. De Finse dames zijn er al, zij hebben blijkbaar een andere weg gevolgd.

Verder is er niemand, we kunnen dus gebruik maken van de kook- en slaapgelegenheid van de hut. Na het avondmaal en de afwas gaan we aan een gezellig kampvuurtje zitten en genieten van een heerlijk kopje koffie.

Daarna installeren we ons in de hut. De Finse dames blijven liever in hun tent. Een paar uur later weten we waarom…

In de hut is het niet alleen verschrikkelijk warm, er zitten ook heel wat muggen. Dus hebben we de keus tussen slapen in de slaapzak met flink wat anti-muggenspul op ons gezicht (en niet kunnen slapen van de warmte) of op onze slaapzak liggen, wat vrij koel is (en leeggezogen worden door de muggen). Karlien heeft een derde optie: in de slaapzak met het muggennetje buiten gaan liggen, waar het een pak frisser is. Toch vinden de muggen ons ook hier.

Luirojärvi

Op de berg kunnen we mugvrij zitten

De tocht voor vandaag is vrij kort, in vogelvlucht slechts 8 km. Natuurlijk hebben vogels minder last van de hoogteverschillen dan wij.

 

We moeten slechts één klim doen. Eenmaal bovenop de berg, waar we mugvrij kunnen zitten, genieten we van het landschap. We hebben een mooi zicht op de bossen en op de omliggende dalen en heuvels. We horen zelfs vogeltjes fluiten. Al spoedig worden onze oogjes wat zwaarder.

Anderhalf uur later trekken we verder naar Luirojärvi, waar buiten een trekkershut ook een sauna staat. Daar ontmoeten we, je raadt het al, de twee Finse dames. Zij leggen ons het gebruik van de sauna uit.

In een kleine ruimte staat een houtkachel. Met hout, dat je vooraf moet hakken, steek je deze kachel aan. Hierop liggen stenen, die gloeiend heet worden. Naast de houtkachel staat een waterketel waarin je water warm maakt. Je vult ook enkele emmers met koud water.

Na anderhalf uur is de ruimte behoorlijk warm (tot 75-80°). Je wandelt de sauna in, zonder al te veel om je lijf. Kettingen en dergelijke doe je het best af, want die kunnen lelijke brandwonden veroorzaken. Terwijl je zit te zitten en de muggenlijkjes telt, gooi je koud water op de stenen. Door de stoom begin je hevig te transpireren. Wanneer je de hitte niet meer kunt uithouden, spurt je naar buiten en springt het meer in. Door het temperatuurverschil lijkt het alsof je huid verschroeit. Na een vijftal minuutjes kruip je terug de sauna in, omdat het meerwater je lichaam behoorlijk heeft afgekoeld.

De tweede keer in de sauna is het ideale moment om je te wassen met de emmers koud water. Het grootste vuil heb je immers al uitgezweet en afgespoeld in het meer. Ondertussen giet je weer water op de gloeiende stenen, om nog eens goed te zweten. Hierna spring je weer het meer in. De derde en laatste keer in de sauna geniet je even na van de heerlijke klamme hitte. Met berkentakken kan je op de stenen kloppen, dit laat een aangename geur los. Sommige mensen verkiezen echter zichzelf met berkentakken te slaan.

Deze nacht besluit iedereen toch maar in de tent te slapen. Vooraleer we gaan slapen, genieten we van een zonsondergang. ‘t Is te zeggen, de zon verdwijnt achter de bergen.

Rustdag

We eten vanavond geen verse vis

Vandaag een rustdag. Gisteravond zagen we in het meer heel wat vis rondzwemmen. We kunnen de verleiding niet weerstaan om een lijntje te maken. Wie weet eten we vanavond wel verse vis. Aangezien we alleen maar een lijn en enkele haken hebben, moeten we pienter te werk gaan.

Wim gebruikt zijn drinkbus als dobber. Hieraan hangt hij een touw, evenals een lijn met een viertal haken. De korte afstand tussen de tent en de steiger aan het meer is lang genoeg om van haken en draad een zeer verwarde boel te maken.

Terwijl Wim zijn lijn ontwart, experimenteren Karlien en ik met het visvoer. We ondervinden dat pittabroodjes hiervoor uitstekend dienst kunnen doen. Met een losgemaakte haak slaagt Karlien er zelfs in twee, weliswaar kleine, vissen te vangen. Ondertussen zit Wim nog knopen te ontwarren…

Als Wim zijn vislijn eindelijk klaar heeft en er lokaas aan de haakjes hangt, vangen we natuurlijk niets meer. Tine vindt al dat gevis blijkbaar maar niets; zij blijft rustig in de hut en leest ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel García Márquez. Een zeer toepasselijke titel om in ‘the middle of nowhere’ te lezen.

‘s Namiddags komt er een zwaar bepakte trekker aan. Heel joviaal gooit hij de deur van de hut open – waardoor er meteen ook tien muggen mee binnenkomen – en stelt zich voor: Harry. Harry, een echte Lap, vertoefde voor zijn studie een jaartje in de States en spreekt dus behoorlijk Engels. Nu is hij beroepsmilitair in het Finse leger. Van hem komen we heel wat over Finland en de Finnen te weten.

Zo blijken jongeren die wat teveel wodka ophebben, een sauna zo heet mogelijk te maken (vaak tot 120°C), waarna ze hier zo lang mogelijk in blijven zitten. Winnaar is diegene die het langst blijft zitten.

Niet te verwonderen dat er van tijd tot tijd ‘ongevallen’ gebeuren.

Tot het begin van de 20e eeuw bevielen zwangere vrouwen in de sauna. Men vermoedde dat er in zo’n warme ruimte geen bacteriën zaten. Ondanks deze hypothese bleef de kindersterfte vrij hoog.

Een modale Fin neemt 2 à 3 keer per week een sauna. Momenteel is in Finland een discussie pro en contra sauna gaande: voorstanders beweren dat de sauna goed is voor bloedcirculatie en lichaamshygiëne, tegenstanders dat de sauna hartproblemen alleen maar doet toenemen.

Finnen blijken ook een zeer chauvinistisch volk. Heel wat Finnen zitten met vooroordelen over de Zweden. Dit is historisch gegroeid: tot in 1806 bevond Finland zich onder Zweedse overheersing.

Nadien zaten ze tot 1917 met de Russen opgescheept, waaraan een einde kwam tijdens de Russische Revolutie. Wel hebben de Finnen terrein moeten prijsgeven. Heel wat lokale inwoners dienden hierdoor te verhuizen.

Na het avondeten zitten we met z’n allen rond het kampvuur. We trakteren Harry en de twee Finse dames op ‘Irish Coffee’ Ondertussen vertelt Harry over de traditie van het kampvuur. Zelfs in de wildernis leggen mensen vuurplaatsen aan voor publiek gebruik. Dat wordt door elke Fin enorm gewaardeerd. Zij dragen dan ook enorm zorg voor die vuurplaatsen. Een Fin is ook voortdurend iets aan het grillen boven het vuur. Wij roosteren nog een stuk salami. Na een mooie zonsondergang boven het meer zoeken we onze tenten op.

Sokosti

Over steengruis naar de hoogste top

We blijven nog een dag in Luirojärvi om de Sokosti beklimmen, met 717 meter de hoogste ‘berg’ van het Urho Kekkonen National Park.

Langs het meer wandelen we door drassig terrein tot de rivier die we moeten oversteken. Vanaf dit bergriviertje beginnen we te klimmen. Langs een klaterende waterval bereiken we het laatste stuk naar de top, dat gaat over steengruis, er is geen spoor meer te bespeuren. Op de top nemen we ons middagmaal en blijven een hele tijd genieten van het landschap.

Op de terugweg komen we Harry tegen. Hij heeft het eerste stuk van de tocht, doorheen de bossen, in recordtempo gelopen en gaat nu aan de klim beginnen. Eens boven hoopt hij een betere ontvangst voor zijn GSM te hebben… een rare motivatie om een berg te beklimmen, maar ja, hij is dan ook een Fin.

 

Terug beneden in Luirojärvi, komt tijdens ons avondmaal een Finse skiploeg-op-training de hut binnenvallen. Zij hebben de afstand waar wij drie dagen over wandelden in één dag gelopen. Tja, ‘t is maar hoe dat je het bekijkt.

Paratiiskuru

Het paradijs ligt in een bergkom

Na twee dagen relatieve rust trekken we verder naar Paratiiskuru. Paratiiskuru is het Finse woord voor paradijs. Dit idyllisch plekje werd door de gids aangeraden als een must.

Het eerste, vrij vlakke stuk, brengt ons langs verschillende meertjes. Nadien volgen we de rivier tot we aan een vuurplaats komen. Er ligt voldoende dood hout om een vuurtje te stoken. Iets verderop is zelfs een hele shelter met een houtvoorraad, speciaal aangemaakt voor de stookplaats. Aangezien we vanavond ‘wild’ kamperen, besluiten we nu onze dosis pasta op te eten.

Na de afwas in de rivier trekken we verder, nu bergopwaarts. Tijdens de klim merkt Wim een rendier op, het eerste beest dat we in het wild tegenkomen. Boven is het behoorlijk koeler; in de verte zien we zelfs sneeuw.

Om te dalen dienen we over steengruis en rotsblokken te wandelen. We hebben al een hele tijd geen spoor meer om te volgen. Wandelen over steengruis blijkt nog vermoeiender dan klimmen.

Aan de voet van een helling, met een prachtig zicht over een klaterend riviertje onder ons, blijven we even zitten. We smeren onze stemmen met echt bronwater en beginnen uit volle borst te zingen. Zelfs de vogels fluiten mee… We zijn bijna aan onze bestemming aangekomen.

Paratiiskuru heeft zijn naam niet gestolen. Het lijkt er erg op een paradijs. Vooral ook een paradijs voor muggen. Paratiiskuru ligt in een bergkom. Een van de hellingen is bedekt met een dik pak sneeuw, waaruit een riviertje ontspringt. Het riviertje baant zich meteen een weg naar beneden. Blijkbaar is de kracht van dit pietluttige beekje niet te onderschatten, het ligt diep ingegraven in de vallei. Ook zijn er twee kleinere meertjes. Pootjebaden zit er niet in, daarvoor is het water te koud. Aan de rand van de rivier bevinden zich varens. Deze planten kunnen enkel in iets warmere gebieden overleven, dus blijkbaar is deze kom goed beschermd tegen de extreem lage temperaturen die in Lapland voorkomen.

We smeren voldoende antimuggen-spul op alle onbedekte lichaamsdelen en zetten op een relatief vlak stukje onze tenten neer. Buiten eten zit er niet in, er zijn teveel ongenode gasten. Daarom dineren we in onze tent. Enkel het kaarslicht ontbreekt nog… maar ja, wie neemt er nu licht mee naar een land waar de zon niet ondergaat?

Sarvioja

De sneeuw heeft een magische aantrekkingskracht

Vandaag een korte etappe van Paratiiskuru naar Sarvioja, ongeveer 8 km. Na het ontbijt nemen we eerst een kijkje bij het hoger gelegen meertje. De sneeuw oefent een magische aantrekkingskracht uit; sneeuwballen gooien, baantje glijden, zo hoog mogelijk klimmen…

Naar Sarvioja volgen we een aangename wandelweg; vrij vlak, de hele tijd de rivier volgend. Tijdens een rustpauze komt er een rendier op ons afgestormd. Wanneer het dier ons ruikt of ziet, kiest het echter het hazenpad.

Vlak voor Sarvioja dienen we een beekje te doorwaden. Iedereen doet dit op zijn eigen manier: een bravourestukje op een omgevallen boom, springend van steen tot steen of gewoon er recht door.

‘s Avonds checken we onze voedselvoorraad en zetten de tenten op.

Porttikoski

We wandelen een hele tijd over bergkammen

Van de ongeveer 15 km die ons van Porttikoski scheiden, zullen we slechts voor 4 km een spoor hebben. Voor de overige 11 km dienen we een beroep te doen op ons kompas.

Het eerste stuk verloopt vrij vlot. Gewoon een paadje langs de rivier volgen. Daarna lopen we op kompas. Nadat we de zoveelste rivier doorwaden wandelen we een hele tijd over de bergkammen. Volgens de gids, die de weg met ons had uitgestippeld, zou het hierboven iets frisser zijn en we zouden minder last hebben van de muggen. Dit blijkt ook de reden waarom we zo weinig rendieren tegenkomen in het park: zij zoeken de hoogtes op, waar ze door de muskieten met rust worden gelaten.

Frisser is het in elk geval: voor het eerst lopen we door regen en mist. Het duurt niet lang of we zijn allemaal doorweekt. Vooral de schoenen (en dus onze voeten) hebben het zwaar te verduren. Het natte struikgewas is hier mee verantwoordelijk voor.

Op een bergtop eten we snel het zoveelste visje-uit-blik op. Na deze kortstondige middagpauze – het regent immers nog steeds – oriënteren we ons op een steenpuin in de verte. Eens we door het dichtere struikgewas lopen, verliezen we dat punt algauw uit het oog.

Als we de laatste bergtop bereiken, kunnen we weer een beroep doen op ons kompas. Een kortstondige berekening leert dat we pal op 315 graden dienen te lopen. Dit blijkt vrij nauwkeurig; we komen op amper 500 meter van de hut terecht. Deze afwijking schrijven we maar toe aan het verschil tussen het natuurlijke en het magnetische noorden, dat bedraagt in Lapland al 8 graden

In de hut kunnen we onze natte kleren uitschieten en droge aandoen. Wim steekt het houtkacheltje aan en hangt zijn natte spullen op strategische plaatsen te drogen. De kachel doet de temperatuur in de hut al snel stijgen, het wordt zelfs onhoudbaar.

In elke hut bevindt zich niet alleen een kachel maar ook een kookplaat op gas, enkele potten, borstels en emmers. Inmiddels weten we dat de emmer waarop ‘vesi’ (water) staat, gevuld moet worden met vers drinkwater uit de beek. Voordat we gaan kokkerellen neem ik de vesi-emmer om deze met rivierwater te vullen. Ik ben me echter niet bewust dat ik enkel in een (droge) sweater rondloop. Als ik aan de rivier kom, krijg ik hier spijt van: op zeer korte tijd heb ik bezoek gekregen van tientallen muggen die kwamen dineren… Een gewone sweater blijkt muggensteken niet tegen te houden.

De hut is tegen bedtijd al iets afgekoeld. We slapen met z’n allen in de hut. Buiten is het nog te vochtig.

Vandaag nemen we een gedwongen rustdag in Porttikoski. De meeste kleren die we gisteren te drogen hingen zijn nog niet volledig droog. Vooral onze schoenen zijn nog te nat.

Na het ontbijt maakt pyromaan Wim weer een vuur, opdat de schoenen goed zullen drogen. Buiten is het weer zonniger, met lichte bewolking.

Van de warmte in de hut wordt iedereen algauw sloom. Terwijl iedereen binnen zit te zitten, ga ik even naar buiten, wat lezen aan de rand van een meertje.

Rautulampi

Motregen, maar voldoende om nat te worden

Vandaag is de op één na laatste dag van onze trektocht. Omdat de rivier aan Porttikoski vrij breed, diep en wild is waden we er niet doorheen maar lopen een kilometer terug en steken een brug over. Langs de andere oever gaan we richting Lankojärvi. Het landschap – vrij brede rivier, meertjes en een met rotsen bezaaid pad – doet ons even terugdenken aan onze trek langs Loch Lomond in Schotland. Enkel de regen ontbreekt nu.

Vlak na het passeren van een klaterende waterval zijn we in Lankojärvi. Een aantal trekkers zit nog in de hut hun spullen in te pakken. Daar het vrij zonnig is, verkiezen we om aan de vuurplaats ons laatste blik visjes open te maken. Ondertussen zien we weer dreigende onweerswolken. Gelukkig passeren ze ons en iets later zien we weer blauwe lucht.

Het tweede deel naar Rautulampi verloopt vrij vlot, alleen begint het toch te regenen. Fijne motregen weliswaar, maar toch voldoende om nat te worden. Bovendien hebben we een klein oriëntatieprobleem. De weg ligt iets verder van de rivier dan de kaart aangeeft. Wim maakt tijdig een koerscorrectie, wat ons waarschijnlijk een aantal meanders bespaart.

We overnachten we in een dagverblijf op 11 kilometer van Kiilopää. De dagverblijven liggen relatief dicht aan een bezoekerscentrum aan de rand van het UKK en bieden voornamelijk een schuil- en kookplaats aan de ééndagstrekker. Er is geen slaapruimte, maar je mag wel in het dagverblijf overnachten. Buiten stormt het inmiddels.

Kiilopää

Onze rugzakken wegen nu 8 kilo minder

Het eerste deel van onze laatste dagtocht brengt ons naar Luulampi, een hut die ook dienst doet als café. We willen daar al een beetje aan de beschaving wennen. Om Luulampi te bereiken moeten we een langlaufpiste volgen, langsheen een riviertje.

In Luulampi is de teleurstelling groot. De hut blijkt alleen tijdens het ski-seizoen geopend. In plaats van een drankgelegenheid treffen we een groep Finse 50-plussers aan. Nadat we ons verdriet met een slok fris water hebben verwerkt, trekken we verder naar Kiilopää.

In Kiilopää eten we een Lapse schotel met rendiervlees. We overnachten in de hut waarin we ook de eerste nacht sliepen. Onze rugzakken wegen nu gemiddeld 8 kilo minder…

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win