×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Van Alaska naar Panama

25.000 km langs de westkust van Amerika

Reisverslag: Emilie de Jonge & Hendrik-Jan van der Woerd
Foto's: Emilie de Jonge & Hendrik-Jan van der Woerd

Vanaf het meest noordelijke puntje van Alaska door het westen van Amerika naar Panama City: in totaal 25.000 km, deels in een 23 jaar oude Chrysler New Yorker. Alsof je in je eigen road movie door Canada, de VS, Mexico, Belize, Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama toert.

Alaska

Elke dag vertrekken meer dan 350 watervliegtuigen

Hendrik-Jan vertrekt naar Anchorage, (Alaska) om het noordelijkste punt van Amerika te bereiken. Daarvoor heeft hij een eigen auto nodig. Er worden geen auto’s verhuurd waarmee je de kiezelwegen mag berijden.

Eerst koopt hij, na een aantal dagen tevergeefs zoeken, een paarse Dodge Caravan, die hij ombouwt tot een camper. Ook haalt hij zijn Amerikaanse rijbewijs. Dit is noodzakelijk als je een auto koopt en registreert in Amerika. Eigenlijk moet je er ook wonen, maar de nogal dronken ambtenaar neemt het allemaal niet zo nauw, want zij zal de volgende dag worden ontslagen.

Alaska is een gebied waar het uitschot van de Amerikaanse maatschappij terecht komt. Voornamelijk omdat de regelgeving hier nog verre van ontwikkeld is. Gelukkig is er nog veel te ‘regelen’. Het is er wel immens duur, doordat Alaska alles moet importeren.

De hoofdstad is Juneau, maar die ligt op een eilandje halverwege tussen Vancouver en Anchorage en is alleen met boot of vliegtuig te bereiken. Dit geldt ook voor het overgrote deel van de rest van Alaska.

In Anchorage is een meertje van waar elke dag meer dan 350 watervliegtuigen vertrekken naar de meest afgelegen delen van de wereld. Waanzinnig om hier aan de waterkant te zitten om deze vliegtuigjes non-stop te zien gaan en komen.

Ik ga eerst alleen naar het zuiden, richting Kenai Peninsula, alwaar ik de Fourth of July (de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag) vier in het dorpje Seward waar het om 12 uur ‘s nachts nog erg licht is. Dit mag de pret niet drukken van het vuurwerk dat wordt afgestoken, terwijl er op één van de mooiste gletsjers (Portage Glacier) een feest in volle gang is.

Na flink wat problemen met de auto (uitgebrande accu, kapotte computer) en de eerste 1000 kilometer komt twee weken later mijn vader om met mij de reis voort te zetten naar Prudhoe Bay. Dit ligt aan de Poolzee.

De buitentemperatuur is inmiddels gestegen naar 30 graden, dat is voor Alaska uitzonderlijk hoog. Onderweg hebben wij heel veel last van muskieten. De lucht is helemaal zwart door de zwermen. De wasnetten worden over het hoofd getrokken, zodat zij bescherming bieden tegen de muggen.

De hele weg van Fairbanks naar Deadhorse hebben we uitzicht op een zigzaggende pijpleiding die de olie van Prudhoe Bay naar de ijsvrije havens van Valdez transporteert. Ook zijn er op de weg veel berggeiten, elanden, rendieren en een enkele beer.

Langs de kiezelweg (2000 km lang), die wordt gebruikt ter bevoorrading van de olie-industrie in Prudhoe Bay, houdt de Dodge Caravan ermee op. Het totale computerpaneel staat in brand. Hendrik-Jan en zijn vader liften naar het dichtstbijzijnde dorp en vinden hier heel toevallig een man die een oude Amerikaanse auto wil verkopen. De deal wordt gesloten en Hendrik-Jan en zijn vader rijden verder door Alaska richting Canada.

Dezelfde weg terug naar Fairbanks en dan over de Alaska Highway via Canada naar Vancouver langs het goudzoekers eldorado aan de Klondike. Helaas blijkt het ook voor ons maar een droom om hier het ultieme rijkdom te vinden.

Door via Yukon en British Columbia naar Alberta waar we de beroemde Jasper en Banff natuurparken bezoeken. Na vier weken absolute stilte, rust en zeer weinig mensen om je heen, is deze toeristische trekpleister voor ons snel gedaan. In Cranbrook krijgt Hendrik-Jan een prachtig gewei van een jager die vaak met Amerikanen en Duitsers op jacht gaat naar groot wild.

De geweien zijn een te kleine trofee voor de jagers om mee te nemen naar huis, aldus de jager (per jacht betaalt men ongeveer 10.000 dollar). Hendrik-Jan monteert het gewei op de voorklep van de auto.

Canada

We zien een adder, zeehonden en zeeotters

In Vancouver (Canada) word ik (Emilie) door beide mannen opgehaald van het vliegveld. We rijden naar de haven waar we een veerboot nemen naar Vancouver Island. De auto is te groot en ligt te laag om rechtdoor de boot op te rijden. We rijden diagonaal de boot op en ook weer af, en het is maar een gok of we het carter er niet onderuit rijden.

Op Vancouver Island logeren we bij familie. De volgende dag maken we een prachtige tocht over zee in een kano. We bezoeken één van de vele onbewoonde eilandjes voor de kust van Victoria en zien er een adder, zeehonden en zeeotters.

Na een paar dagen vertrekken we naar de oostkant van Vancouver Island waar we nog een stel vrienden bezoeken. Zij geven ons een terreinwagen te leen, zodat we wat beter door de natuur kunnen rijden. We gaan naar de eilanden Hornsby en Denman. We wandelen, zwemmen in de Grote Oceaan, kamperen en bezoeken een kampement van hippies. Op dit eiland zijn veel pottenbakkers en kwekerijen van speciale kruiden en planten die op het eiland groeien.

USA

Met 56 graden Celsius door Death Valley

Na het bezoek aan het eiland en het afscheid nemen van de vader van Hendrik-Jan, rijden we (weer) naar Amerika. Eerst willen we de grens per boot oversteken. Dit krijgen we niet voor elkaar omdat wij geen retourtickets hebben, dus besluiten we na een dag om de landroute te nemen.

We rijden naar het Olympic National Parc, een prachtig natuurgebied met veel warmwaterbronnen. De geur van zwavel is het enige dat ons tegenstaat. Na een halve dag rijden we richting Poulsbo, nabij Seattle. Poulsbo is een Noors stadje. Ook bezoeken we Seattle. De Space Needle, het oude stadscentrum, de vismarkt waar ze al vanaf zes uur ‘s ochtends de vissen vanaf 10 meter afstand in de weegschaal gooien. Wat een spektakel.

We vervolgen onze reis via de westkust en komen uit in San Francisco. We nemen een route door Redwoods National Park. Heel indrukwekkend. Je kunt met 10 personen om één Giant Sequoia heen staan, of er gewoon doorheen rijden.

In San Francisco verblijven we een week. De stad heeft een Europese uitstraling. De wereldberoemde kabelkarretjes trekken je de steilste bergen op. Er is te veel om in een week te zien.

Daarna rijden we landinwaarts richting het oosten. Via een zinderende route door Death Valley, die wij midden op de dag met een temperatuur van 56 graden Celsius doorkruisen.

Las Vegas is ons volgende doel. De ouders van Hendrik-Jan zijn daar ook toevallig. We proberen op tijd bij hen te zijn maar de auto begeeft het. De aandrijfas valt voor de tweede keer onder de auto vandaan.

Hendrik-Jan weet hem te repareren. We komen toch nog op tijd aan en begroeten zijn ouders in het Stratosphere hotel.

Las Vegas is leuk om een keer gezien te hebben. Heel indrukwekkend al die lampen, (gokverslaafde) mensen, casino’s, geld en nog meer geld, maar het verveelt ook heel snel.

Wij zijn er nog op 11 september. Die dag moet het hotel ontruimd worden, want het is het hoogste gebouw van Las Vegas, dus een eventueel doel voor Bin Laden. Heel spannend allemaal. De ochtend van 11 september rijden wij met vrienden naar Bryce Canyon en Zion National Park.

Op de radio wordt gemeld dat er vliegtuigen neerstorten in New York en Washington. Overal zien we de vlaggen al halfstok hangen.

De volgende dag rijden we in een dunebuggy door de woestijn van Las Vegas. We rijden over een ratelslang van 6 jaar oud. We verlossen hem uit zijn lijden met een bijl en prepareren hem ‘s avonds als vlees voor het avondmaal.

Na Las Vegas rijden we naar Farmington via Route 66, die overigens niet meer is dan een toeristische trekpleister. Er is nog maar weinig over van de echte route.

We komen aan bij een heel aardige familie die wij via via hebben leren kennen. Zij laten alles in de buurt zien, van de rodeo tot hun eigen ranch met 12 prachtige paarden, Azteken-ruïnes, diverse kerken. We eten in een typisch Amerikaans barbecue restaurant.

Na Farmington rijden we nog verder oostwaarts naar Texas.

De staat Texas is immens groot. We zien onderweg urenlang ja-knikkers en ranches.

We logeren bij mensen in Austin. Zij laten de studentenstad aan ons zien en ook het senaatshuis waar Bush woonde toen hij nog senator was. Een soort Witte Huis alleen roze. Ook bezoeken we een prachtig museum dat is ingericht met alles dat met Texas te maken heeft.

Na Texas zakken we verder af naar het oosten.

In het zuidoosten steken we via het indrukwekkende natuurgebied van Padre Island de grens over naar Mexico.

Mexico

Zonder rembekrachtiging 10 cm voor een politieauto bergaf

We doen Mexico in een sneltreinvaart. Strand, overbevolkte steden, kinderen in schooluniform, parken, veel armoede, pittig eten, jungle, corrupte agenten, Palenque (tempels, ruïnes, opgravingen), motels voor hoeren waar wij overnachten, etc.

We eten in een ‘restaurant’ langs de weg, waar de keuken (tevens kippenhok) open is. De eigenares legt ons het dagmenu voor. Het lijkt ons prima. We denken dat we kippenbout krijgen, maar het is een soort kippensoep met eigenaardige ingrediënten. Helaas geen kip want die loopt nog rond. En een kip heeft toch ook geen lange dunne staart?

We passeren de Costa Esmeralda, weinig toeristen, schitterend strand. We rijden nog verder naar het oosten. In de vroege ochtend begeeft de aandrijfas het voor de derde keer. Gelukkig komt er 30 minuten later een politiewagen voorbij met de meest vriendelijke agenten die wij ooit in ons leven gezien hebben.

Op dit moment spreken wij nog geen woord Spaans, maar we krijgen ze zover om ons te duwen, bumper aan bumper, waarbij wij hun koppelingsplaten kunnen ruiken omdat onze auto bijna 3000 kilo zwaar is. Wel gaaf hoor, om heuvel af met meer dan 100 kilometer per uur te rijden zonder stuur- of rembekrachtiging, met een politieauto 10 cm achter je. Ze brengen ons naar een dorpje en we kunnen de boel weer repareren.

De route gaat verder naar Veracruz, een mooie, oude koloniale stad en verder naar San Andres Tuxla en Minatitlan in de streek Tabasco. Vanaf hier nemen we een stille rustige weg dwars door de jungles van Campeche en Quintana Roo en komen aan in Belize.

Belize

Een prachtig wit strand met palmbomen en blauw water

Dit landje biedt ons de gelegenheid om even rust te nemen. Dit smokkelaarsland bestond eigenlijk alleen maar uit schitterende jungle en één stad, maar die is nu zo volgestouwd met hoeren, cokedealers en criminelen dat ze een nieuwe hoofdstad (Belmopan) met maar liefst 7.100 inwoners (vooral ambassades) hebben aangewezen.

We logeren in een schitterd koloniaal huis van een Nederlands-Amerikaans echtpaar. Via een route langs citrusboomgaarden rijden we verder door de jungle naar het strand in het dorpje Placencia.

Een prachtig wit strand met palmbomen en helder blauw water. We ontmoetten heel aardige mensen uit Florida, op hun 14e vanuit Nederland geëmigreerd, die er net een huis hebben gekocht, inclusief tarantula (zwart harige bananenspin).

We drinken kokosmelk (vers uit de palmbomen langs het strand) met zelf gemaakte rum en eten ananas, bananen en avocado’s. Dit mooie strand is een paar weken later door een orkaan totaal verwoest. Lang leve moeder natuur.

Guatemala

De meest indrukwekkende Maya-opgravingen

Na Belize rijden we door naar Guatemala. De grensovergangen nemen ongeveer 4 tot 5 uur per overgang. Er vliegt veel geld naar de corrupte ambtenaren. Wij laten ons hierdoor niet gek maken en wachten geduldig totdat we aan de beurt zijn. Onze papieren zijn in orde. Het lijkt soms wel ganzenborden: ‘Ga terug naar af…’. Na 60 km over een uitermate slecht wegdek (lees zandpad) rijden we het National Park Tikal in.

Volgens ons zien we hier de meest indrukwekkende Maya-opgravingen van heel Midden-Amerika. Midden in de jungle waar we onze tent opzetten.

‘s Ochtend om half vijf worden we gewekt door het indrukwekkende gekrijs van brulapen, jaguars en tropische vogels (toekans e.d.). We zitten inmiddels in de regentijd en hebben dat nu voor het eerst echt gemerkt, omdat wij vergaten de tent af te sluiten. Als we ‘s avonds willen gaan slapen, blijkt alles doorweekt.

We ontmoeten een stel Argentijnen, die onze reis doen, alleen in de tegenovergestelde richting. We wisselen adressen uit die voor beide partijen van belang zijn en hebben een gezellige avond samen.

De volgende ochtend worden we geïnterviewd door een plaatselijke televisiezender. Zij zijn geïnteresseerd in onze (Nederlandse en Argentijnse) reisverhalen en in het bijzonder in onze bevindingen betreffende Guatemala. Wij spreken nog (bijna) geen Spaans.

We besluiten een intensieve cursus Spaans te gaan volgen in Antigua. We krijgen allebei een privé-lerares aangewezen en leren de taal snel, zodat we in ieder geval kunnen communiceren met de plaatselijke bevolking, die geen enkele andere taal spreekt.

Nabij Antigua beklimmen we gedurende 8 uur de vulkaan Pacaya, die 2500 m hoog is. Helaas is er veel mist en kunnen we niet in de krater kijken. Wel ruiken we de smerige lucht van zwavel.

El Salvador

Een prachtig berglandschap afgewisseld met zee

Vervolgens rijden we door Guatemala naar El Salvador. Een heel apart land. Erg onaardige mensen, maar de natuur is de moeite waard. Een prachtig berglandschap afgewisseld met zee en een paar kilometer verder weer wat jungle.

Ook zien wij hier na weken gekronkeld te hebben door bergen voor het eerst sinds 20.000 kilometer een tunnel. En natuurlijk komt net van de andere kant een vrachtwagen. Hij zonder licht en wij proberen ons licht sinds maanden weer eens uit. Helaas werkt het niet en met een paar centimeter verschil passeren wij elkaar.

We slapen één nacht in La Union aan de zuidkust. We vinden een hotel waar we de auto achter slot en grendel kunnen zetten, want La Union blijkt een nogal crimineel stadje te zijn. We genieten ‘s avonds van een heerlijke vismaaltijd en vervolgen de reis de volgende dag naar Honduras.

Honduras

De regen blijkt een voorloper van weer zo'n machtige orkaan

We laten de auto tijdelijk achter in de hoofdstad Tegucigalpa (5 miljoen inwoners). De bergen worden te steil en hij kan het niet aan. We nemen de bus naar het eiland Utila, althans dat willen we. Helaas is er geen bus, vanwege noodweer aan de kust.

De volgende dag hebben we meer geluk. De bus rijdt. We zien onderweg heel veel schade door wateroverlast. Een rit van 6 uur brengt ons naar het vliegveld van la Ceiba. Daar nemen we een afgekeurd Russisch toestel naar het eiland Utila. Nog nooit zo’n enge vlucht gehad. In regen en wind vliegen we in 15 minuten naar het eiland. Ons enige doel is ons duikdiploma daar te halen, aangezien het daar goedkoop en goed is.

Wij hebben alleen niet door, dat de regen van de afgelopen dagen te danken is aan de voorlopers van weer zo’n machtige orkaan waar dit gebied bekend om staat in deze tijd van het jaar. Haar naam is Michelle en haar kracht onmetelijk.

Na twee weken kunnen we eindelijk het water in voor onze duiklessen. We zitten in een groep van acht. De voertaal is Engels. Er zijn Engelsen, Israëliërs, Canadezen en Amerikanen.

We logeren met z’n allen in een hotel, dat op 10 minuten loopafstand van de duikschool ligt. Keurig geregeld. Na de eerste drie dagen haalt de hele groep zijn theorie, maar nog niemand heeft met een duikfles onder water gezeten.

Om de tijd te doden wandelen we met Engelse vrienden over het eiland (op slippers door de jungle). We zien een enorme anaconda van vijf meter en bananenspinnen. Ook wemelt het van de muggen. Hendrik-Jan heeft twee duikdiploma’s gehaald. Ik haak halverwege af, wegens claustrofobie.

Nicaragua

Nog niet overspoeld door hordes Amerikanen

Na Honduras rijden we naar Nicaragua. Hier blijven we een lange tijd. Het is een dunbevolkt land, dat nog niet wordt overspoeld door hordes Amerikanen, zoals dat wel gebeurt in Costa Rica.

De inwoners zijn vriendelijk en het leven is betaalbaar. Er zijn veel handenarbeidfabriekjes, o.a. touwslagers en hangmatmakers.

Wel is er veel armoede, maar de mensen zijn desondanks gelukkig. In Granada hebben we veel contact met de brandweer (Bomberos de Granada). Zij vertellen mooie verhalen over het wel en wee in Granada.

Wij willen onze auto verkopen, omdat hij te duur wordt en ook niet meer tegen de steile bergen op kan.

We besluiten hem te doneren aan de brandweer. Er wordt een heuse notariële acte getekend en daarna gaan we verder met de bus, dat is even heel erg wennen.

‘s Ochtends om vijf uur bij de bushalte en dan richting de grens met Costa Rica.

Het gaat allemaal veel sneller dan we hadden verwacht, alleen onze rugzakken zijn erg zwaar.

Costa Rica

De bussen voor lange afstanden rijden alsof we haast hebben

We rijden door Costa Rica naar Panama, alsof we haast hebben. De bussen zijn speciaal voor lange afstanden met airconditioning en andere luxe aan boord.

In Costa Rica bezoeken we het oude centrum van San José. Het postkantoor, de markt en de bushalte om een ticket naar Panama te regelen voor morgen.

Panama

Enorme cruiseschepen en containerschepen in de sluizen

Onderweg zien we Panamese dames in klederdracht. Wij missen de auto en de vrijheid en vinden dit niet de manier om onze reis voort te zetten.

We logeren nog enkele dagen in Panama en huren een taxi die ons de sluizen laat zien, waar dagelijks enorme cruiseschepen en containerschepen doorheen gaan. De oude stad (erg gewelddadig) en de nieuwe stad (140 verschillende banken).

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win