Van Götenborg in het zuiden van Zweden naar Riksgränsen in Lapland, langs de Oostzeekust, klaterende rivieren, diepblauwe meren en uitgestrekte bossen naar de rendieren en de steeds lager blijvende boompjes van het ruige poollandschap. Overal tussen de typische houten huisjes bloeien bloemen en planten uitbundig in de korte zomer.
Na een 14 uur durende overtocht van Kiel (Duitsland) naar Götenborg, rijden we in de ochtend over weg 40 door de provincie Västergötland in oostelijke richting. De lucht is strakblauw met hier en daar een bloemkoolwolk. Langs de weg staan veel lupines.
We passeren wintersportplaats Hindås en Borås, een oude textielindustriestad aan de rivier de Viskan. We rijden door een heuvellandschap met bossen, akkers en weiden waarvan vele omringd zijn door opgestapelde stenen. Langs de weg staan hekken om te voorkomen dat het wild de weg op loopt. Rode houten huizen en typische gele Smålandhuizen staan verscholen in het groen.
We naderen het piepkleine dorpje Torhult in de provincie Småland. Bij Bottnaryd slaan we rechtsaf. Via weg 26 komen we in Norra Unnaryd aan rivier de Nissan bij de eco-camping ‘Naturens Bästa’. Een aantal stuga’s (houten vakantiehuisjes) staat vlakbij de rivier.
De leider van de camping, Staffan, vergezelt ons de volgende dag tijdens een tocht door het bos. Op zijn advies smeren we ons goed in met djungel ölja (muggenolie). We volgen de meanderende rivier in noordelijke richting. Het water is zo helder dat we vlak boven de bodem, in de schaduw van overhangende takken, forellen zien liggen.
We sluipen door het bos en bij elk geritsel stoppen we en legt Staffan ons uit (al zien we niks) wat het veroorzaakt heeft. Hij weet zowel de Latijnse als de Zweedse naam van alle bloemen, planten en dieren die we tijdens onze tocht tegenkomen.
Als we diep in het bos bij een oud Zweeds huisje aankomen, zien we dat de deur op een kier staat. Staffan gaat ons voor naar binnen en vertelt ondertussen dat de vrouw die er heel haar leven gewoond heeft een poosje geleden is overleden. Onder de schoorsteen hangt aan een haak een zwarte pan met daarin opgedroogde etensresten. Er is geen gas, water of licht.
Wanneer ik via een uitgesleten houten trap boven kom, rennen de muizen alle kanten uit. Een straaltje zonlicht schijnt door een gat in het dak naar binnen. Even later staan we weer buiten en wijst Staffan naar het dak, dat is gemaakt van platgeslagen olievaten.
De volgende morgen is het stralend weer. We maken een tocht door de omgeving. In Mulseryd bezoeken we het atelier van Anita, bekend door haar Sten Katter (stenen katten). Op ronde stenen zijn rode, zwarte en grijze katten geschilderd die ons met hun grote ronde ogen vrolijk aankijken.
Via een brug over het kanaal dat verbonden is met het Vättern (meer) komen we in Jönköpping, de hoofdstad van Småland. Aan de brug hangen bakken met gele en paarse violen.
We parkeren onze auto aan de haven en wandelen naar het centrum waar geen mens te zien is. In een etalage zien we het beroemde Smålands Orrefors glas. De cultuurschool ligt er verlaten bij.
Even later staan we voor het Tändsticksmuseum dat helaas ook gesloten is. Het lucifermuseum is gevestigd in de oude fabriek waar ze in 1845 voor het eerst gemaakt werden. Op een poster zien we de bekende lucifers met het etiket ‘Säkerhets Tändstickor.’
We verlaten de Västra Storgatan en gaan terug naar de haven. Even later rijden we in zuidelijke richting de stad uit richting Taberg.
In Taberg, waar vroeger erts werd gewonnen, beklimmen we een berg en genieten vanaf 343 m hoogte van een magnifiek uitzicht over de omgeving. We lunchen in een Vårdshus en via allerlei dorpjes, roodhouten kerkjes, riviertjes en meertjes maar vooral veel lupines komen we tegen de avond weer terug bij onze stuga.
Na 3 dagen vertrekken we uit Norra Unneryd. Staffan geeft mij een mapje kaarten met afbeeldingen van trollen in het bos. Ze zijn van de Zweedse tekenaar John Bauer (1882-1918.)
We rijden terug naar weg 40 en via Jönköpping komen we op de 31 richting Nässjö, de hoogst gelegen stad van Zuid-Zweden, op 300 m. Het regent flink als we in oostelijke richting over de 33 gaan.
Even later, in Vimmerby, staan we in ‘De Wereld van Astrid Lindgren’, tevens de geboorteplaats van de Zweedse schrijfster. Kinderen kunnen hier kennismaken met Pippi Langkous in een omgeving en in situaties die rechtstreeks uit de boeken komen. Het park is van half mei tot eind augustus dagelijks geopend.
Aan het einde van de middag komen we aan in Västervik-Lysabadet, gelegen in de scherentuin van de Oostzee. Het regent inmiddels pijpenstelen. Nadat we onze bagage in een stuga gedropt hebben, gaan we naar het vlakbij gelegen restaurant en bestellen ‘Västerviks fiske rätter’: verschillende soorten vis met sausjes, geroosterd brood en gekookte aardappelen met dille en een glas witte wijn.
Na een nacht met storm, regen en onweer is het vanochtend droog. Er schijnt een waterig zonnetje. We gaan op zoek naar de vele eilandjes die we op onze kaart zien.
Aansluitend aan het park komen we via een houten loopbruggetje, waarop twee jongetjes staan te vissen, op het eerste eiland. Aan de andere kant van het eiland ligt een bruggetje naar een volgend eiland en zo zijn een heleboel eilandjes door middel van bruggetjes met elkaar verbonden. Niet allemaal, want er zijn er duizenden. De meeste zijn niet meer dan rotsblokken begroeid met bomen, gras, bloemen en vetplanten.
Lysabadet is één groot zomerpark waar in de maanden juni, juli en augustus ongeveer 15.000 mensen wonen maar dat in de wintermaanden onbewoond is. Het ligt tegen Västervik aan.
‘s Middags wandelen we door Västervik, een moderne stad met houten huizen in diverse kleuren. Gamleby (de oude stad), bestaat uit nauwe straatjes en houten huisjes. Overal staan potten met bloeiende planten.
Voor de ramen van de huisjes hangen kanten gordijntjes en in sommige vensterbanken ligt een poes te slapen. De piepkleine tuintjes, met groenten en bloemen, zien er verzorgd uit.
Na 3 dagen vertrekken we via de E22 in noordelijke richting. We rijden door Norrköping, gelegen aan de Bråviken, een diepe baai van de Oostzee in Östergotland. Borden verwijzen naar Kolmården waar het grootste Djurpark (dierentuin) van Scandinavië ligt.
Omdat we hier al zijn geweest gaan we door naar Avesta dat in het dal van de rivier de Dalälven ligt op de grens van de provincie Västmanland en Dalarna.
Via een afrit komen we in Åsbo bij het Dalahäst dat we van heel ver al zien staan. Het 36 ton zware betonnen paard is 13 meter hoog en 12 m lang. Een bekend symbool van de provincie Dalarna vormen de kleine bonte houten Dalarnapaardjes.
De volgende morgen rijden we stroomafwaarts langs de Nedre-Dalälven en bezoeken Gysinge waar eens de grootste ijzerfabriek van de provincie Gästrikland stond, zowel wat betreft productie als aantal werknemers. De arbeiders woonden in stuga’s met een stukje land voor het telen van groenten plus een stal voor een koe en een varken. Het loon werd voor het grootste deel uitbetaald in natura. Het dorp is een toeristenattractie.
Enorme pollen paarse fackelblomster en goudgele videört (kattestaart en wederik) staan in de bermen en langs het water. Het gonst van de bijen en hommels.
Op een ooievaarsbekje zit een icarusblauwtje (vlindertje) zich te warmen in de zonnestralen. Een runensteen vertelt over de reizen van de Vikingen naar oostelijk gelegen landen. Even voor de monding van de rivier de Nedre-Dalälven aan de Oostzee ligt Älvkarleby.
Het is druk bij de historische houten Carl XIII brug, gebouwd in 1816 en genoemd naar Koning Carl XIII (1808-1818) van Zweden. Het is een van de mooiste houten bruggen in Zweden. In 1955 is de brug gerestaureerd en versterkt met ijzer en beton zonder dat de houten voorkant aangetast is. Hij wordt nu alleen nog door voetgangers gebruikt.
Via weg 76 rijden we langs de kust naar Gävle, de grootste en oudste stad van Norrland. De rivier de Gavleå stroomt door de stad naar de Botnische Golf.
Het ruikt naar vers brood wanneer we langs warenhuis Domus lopen. Bij de ingang is een bakkerij waar mensen op hun beurt staan te wachten. Kleine vierkante broodjes die lekker ruiken, gaan met tientallen tegelijk over de toonbank. Op een bankje aan de oever van de Gävleå eten we onze verse broodjes.
Dan vertrekken we over de E4 in noordelijke richting. Even voorbij Tönnebro volgen we weg 83, waarvan de bermen begroeid zijn met boerenwormkruid, naar Bollnäs aan de Varpen.
‘Här börjar Hälsingland’ (hier begint Hälsingland) lezen we bij een grote witte bok die op zijn achterpoten langs de kant van de weg staat.
Door een bos van naaldbomen en schimmelwitte berken rijden we tot aan Järvso. Hier slaan we rechtsaf en via een zandweg door zeer dichte bossen bereiken we vele uren later Delsbo. Nu nog 40 km over onverharde weg voorbij de Norra en Södra Dellen en eindelijk komen we op onze bestemmingsplek: het oude postkantoor van Skån dat als vakantiewoning wordt gebruikt.
Het woongedeelte, waar de postmeester vroeger met zijn gezin woonde en het postgedeelte met loket zijn nog in originele staat.
Skån ligt tussen de meren en we hoeven dan ook niet ver te lopen de volgende morgen om in ons roeibootje te stappen. Al roeiend komen we langs nesten waarop watervogels zitten te broeden; de mannetjes vliegen schreeuwend over ons heen. Vers afgeknaagde bomen liggen half in het water. Dat moet het werk zijn van bevers.
Later verkennen we het gebied te voet. We plukken bessen en bloemen en gaan op visite bij Bror-Erik Bergqvist, een kunstenaar. We bezoeken typisch Hälsinglandse kasteelboerderijen en genieten vanaf uitzichtpunten van mooie panorama’s.
Wanneer we na drie dagen in noordelijke richting vertrekken, kunnen we de sleutel gewoon in de deur laten zitten. Via Hassela waar in een oude fabriek een aantal kunstenaars woont, arriveren we in de provincie Medelpad.
Ruim 75% van Medelpad is bedekt met bossen. Er is een uitgebreide houtindustrie. Bij het plaatsje Vigge aan het Viggesjön slaan we rechtsaf. Bij Matfors volgen we de E14 naar Sundvall.
We passeren fabrieken en houtzagerijen waar het tot planken gezaagde hout door sproei-installaties wordt natgehouden. Er hangt een vieze lucht.
Vroeger werd het gekapte hout over de rivieren naar de fabrieken vervoerd. Tegenwoordig gaat dat via de weg en worden de wildstromende rivieren gebruikt om elektriciteit op te wekken.
In Härnösand lopen we vanaf het station via het Tingshus door de Nybrogatan over de brug naar het schiereiland Harnön. Het raadhuis (1791) is met zijn ronde zuilenportaal van Olof Tempelmann een van de mooiste bouwwerken van deze stad.
Er tegenover ligt de Kunsthal. Behalve de Domkerk staan er ook veel scholen in dit stadsgedeelte. Later lezen we dat Härnösand het onderwijscentrum van Noord-Zweden is.
We bezoeken de oude haven waar vissershuizen en schuren gerestaureerd worden. Vanaf een hoger gelegen gebied genieten we van het uitzicht over de Botnische Golf.
Tegen de avond rijden we naar Älandsbro, naar het Värdshus (herberg), dat is gebouwd in 1852. Aan de wand in de eetkamer hangen geborduurde doeken met Zweedse tafereeltjes en spreuken. Als avondeten bestellen we rendiergoulash.
Na het ontbijt rijden we de volgende morgen naar een van de langste hangbruggen ter wereld. Hij is 1810 m lang en hangt aan twee pylonen van 180 m hoog. De vaarhoogte is 40 meter.
Dit is tevens het begin van de Höga Kusten (Hoge Kusten), een van de dertien monumenten op de Werelderfgoedlijst van de Unesco in Zweden. Het is een natuurerfgoed.
Sinds de laatste terugtrekking van het ijs, zo’n 9.600 jaar geleden aan het begin van het holoceen, is het land 285 meter gerezen en het rijst nog altijd met 8 mm per jaar. Dit verschijnsel wordt isostasie genoemd. Door het gewicht van het landijs zakte de aardkorst omlaag. Nu het landijs gesmolten is, veert de aardkorst langzaam weer terug.
We volgen de Höga Kustenväg richting Örnsköldsvik. Wegwijzers geven aan dat we vlakbij het Skuleskogen National Park zijn. Langs de weg erheen staan zomerhuisjes met mooi aangelegde tuinen. Veel Zweden hebben een tweede huis waar ze tijdens de zomermaanden verblijven.
Voorbij het plaatsje Käl komen we bij de zuidingang van het park. We parkeren onze auto en lopen rechtsaf over een pad naar de Kälaviken. Het water is zo blauw en het uitzicht zo fantastisch dat we lekker blijven zitten in plaats van door het park te wandelen.
Enkele uren later rijden we terug naar de E4 en vervolgen we onze weg in noordelijke richting. We nemen de afslag Örnsköldvik om te tanken. Naast het benzinestation ligt een enorme supermarkt: we lunchen hier en kopen wat fruit voor onderweg.
Vanaf dit punt, Örnsköldvik aan de Botnische Golf, is het mogelijk om de Sagavägen (590 km) te volgen naar Brønnøysund aan de Atlantische Oceaan in Noorwegen. Deze route wordt ook wel ‘Fra kyst till kust’ (van kust naar kust) genoemd.
Voorbij Umeå in de provincie Västerbotten rijden we door een dunbevolkt gebied. Het landschap is iets glooiend. In korenvelden en graslanden staan mysterieus uitziende schuurtjes.
In Lövånger ligt bij de kerk een 18e eeuwse Kyrkstad (kerkstad) met 117 roodbruine huisjes. Door de grote afstanden was het vroeger niet mogelijk om naar de kerk te komen, een kerkdienst bij te wonen en terug te keren op dezelfde dag. Daarom bracht men een nacht door in het kerkdorp.
Het oponthoud in het kerkdorp werd ook gebruikt voor het afhandelen van zaken en het doen van inkopen. Daardoor ontwikkelden kerkdorpen zich tot zakelijke centra.
Inmiddels zijn we in Norrbotten, de noordelijkste provincie van Zweden, aangekomen. In Luleå volgen we de borden naar Gammelstad’s Kyrkstad, ongeveer 8 km buiten het centrum.
We parkeren vlakbij de witte kerk, die uit de 14e eeuw stamt. Hij is van steen en heeft hoge stergewelven. Door extra lamplicht krijgt de barokke preekstoel uit 1709 een speciale glans. Het kruisbeeld dat hoog tussen de gewelven hangt is middeleeuws. Een groot drieluikaltaar, waarvan het middelste gedeelte verguld is, komt uit Antwerpen.
Het kerkdorp Gammelstad is een van de monumenten op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. De huisjes van de kerkstad, 250 in aantal, zijn van hout en in typische Scandinavische bouwstijlen.
We volgen de E4 tot aan de afslag Bondersbyn. Hier gaan we via een brug de Kalixälv over en rijden in noordelijke richting. We passeren Forshaga en arriveren even na het middaguur in Mariaberg waar we enkele dagen zullen logeren in Mariebergs Viltfarm & Fritidsby (wildboerderij en vrijetijdsdorp).
We kunnen kiezen tussen een kamer in het houten Lappland hotel of een stuga. Het wordt een stuga.
Op het erf staan oude militaire voertuigen en terreinwagens. Aan de overkant van de weg in het bos staan militaire vliegtuigen, rupsvoertuigen en tanks. Later blijkt dat dit een militair openluchtmuseum moet worden.
Er lopen rendieren op een wei, die meteen naar ons toe komen in de hoop dat we iets lekkers voor ze hebben. Binnen een omheind stuk grond wroeten wilde zwijnen.
Een groep studenten brengt een lang weekend door op Marieberg om het Midsommarfest ofwel de langste dag van het jaar te vieren. Het wordt gevierd in het weekend het dichtst bij 21 juni.
We gaan met hen mee het bos in voor een Vikingmiddag. Onder grote hilariteit proberen de echte helden wie het langst op een drijvende boomstam kan blijven staan. We mikken met een werpbijl op een blok hout waarbij het de bedoeling is dat de bijl rechtop in het hout blijft staan. En we proberen met pijl en boog te schieten.
Tegen de avond wordt een mooie rechte boom (de Meistången) gekapt en versierd met twee kransen van berkenbladeren en bloemen. Later op de avond zullen we, onder een heldere hemel en Zweedse liederen zingend, er omheen dansen.
Het blijft de hele nacht licht. Je raakt het gevoel van tijd kwijt. Tijdens de heldere, noordelijke zomertijd speelt het Scandinavische sociale leven zich grotendeels buitendeurs af en men schijnt zich nauwelijks tijd te gunnen om te slapen. Wij passen ons hierbij aan.
Muggen zijn er gelukkig niet veel deze avond maar we hebben wel last van de knott, een kleine op een vlieg lijkende mug (1-4 mm), die gemeen bijt. Tegen vier uur in de morgen staat de zon alweer hoog aan de hemel.
Tijdens een tocht door de omgeving kom ik in Morjärv terecht bij Pia, een botanica die experimenteert met planten uit de hele wereld. Ook vanuit Nederland krijgt ze planten, zaden en bollen geleverd. De Nederlandse bollen moeten elk jaar al in augustus, voordat het gaat sneeuwen en vriezen, de grond in.
Pia vertelt dat wanneer in het voorjaar de temperatuur plotseling snel stijgt, de narcissen en tulpen bloeien voordat de sneeuw helemaal gesmolten is. Op foto’s die ze laat zien staan de gekleurde kopjes net boven de sneeuw uit.
De tuin is op dit moment één kleurenpracht. Heel bijzonder is de Primula Vialii afkomstig uit China met een roodpaarse bloeiaar. De fijne bloemetjes van het bloemenkransje onderaan de aar lijken net orchideetjes.
Maar de Blå Vallmo (blauwe papaver) trekt door zijn bijzondere kleur het meest mijn aandacht. Het is een bosplant uit de Himalaya.
‘s Avonds rijden we naar de Brännaberg waar vanaf de berg bij helder weer de middernachtzon te zien is. Maar jammer genoeg is het juist deze avond bewolkt.
Aan de monding van de Kalixälv ligt de stad Kalix. We parkeren op een groot plein met winkels, banken en het grote Valhall hotel. De kerk die vlakbij de Kalixälv staat is uit 1500 en het laatst gerestaureerd in 1992. Hij is gebouwd in Botnische stijl evenals de ernaast staande klokkenstoel.
Na 5 dagen gaan we verder en volgen de Kalixälv via de E10 in noordelijke richting. De rivier heeft veel visrijke stroomversnellingen en watervallen. De eerste ‘fors’ is de Kamlungefors. Nog eens 20 km noordelijker ligt de Räktfors bij het gelijknamige meer.
We passeren Overkalix (5600 inw.) dat aan de zuidkant wordt geflankeerd door de Lappberg en de Brännaberg. Even later stoppen we in Vippabacken bij een met antiek, curiosa en souvenirs volgepropt huis. In een hoek van een van de kamers staat een tafeltje met kopjes en schoteltjes en enkele kannen koffie. Op een schaal liggen de bekende hartvormige Zweedse våfflor (wafels). Ernaast staat een kommetje vruchtenjam en slagroom. Het is zelfbediening, later wanneer je langs de kassa komt, zeg je wat je gebruikt hebt en reken je af.
Ongemerkt zijn we de poolcirkel gepasseerd en komen bij de Jockfall, de grootste waterval in de Kalixälv. Bij sportvissers van Norrbotten bekend als dé plek om op zalm te vissen. Naast de waterval is een zalmtrap, waardoor de vissen goed te volgen zijn.
Bij het plaatsje Antinrova, tevens het einde van weg 394, gaan we links af en volgen de rivier de Torneälv over weg 395. Bij Masugnsbyn bevinden we ons in de provincie Lappland, het land van de poolcirkel.
Het grootste gedeelte van Lappland ligt boven de poolcirkel, op 66º33′ NB. Het is met een oppervlakte van ong.120.000 km² de grootste provincie van Zweden.
Lappland bestaat voornamelijk uit bossen, die naar het noorden en westen toe steeds dunner worden. Uiteindelijk blijven slechts kleine berkenboompjes over en gaat het landschap over in toendra.
We rijden door bossen, langs meren en dorpjes waarvan de huisjes verscholen tussen de bloemen staan. We stoppen om overstekende rendieren voorrang te geven. En we genieten van het eenzame ruige landschap.
Bij Vittangi volgen we de 45 tot Svappavaraa waar we vervolgens de E10 opgaan richting Kiruna. Maar eerst bezoeken we het Samendorp Jukkasjärvi.
In Jukkasjärvi wordt elk jaar het grootste ijshotel ter wereld gebouwd van 30.000 ton sneeuw en ijs. In het hotel bevinden zich een kapel, een kunstgalerie, sauna en een bar. Gasten slapen op rendierhuiden onder donzen dekbedden.
In Kiruna overnachten we in het Yellow House, een jeugdherberg vlakbij het centrum. We brengen onze bagage naar de eenvoudige maar nette kamer.
We gaan meteen de stad in. Op verschillende plaatsen staan grote witte stenen flellripan (sneeuwhoenen). Kiruna komt van het Saamisch woord giron dat fjellripa betekent en is de grootste gemeente in Zweden.
We bezoeken de kerk, een architectonisch experiment, ontworpen in de stijl van een Saami goahti (turfhut) en met een altaarschildering van Prins Eugen. Het stadhuis, ontworpen door de Zweed Artur von Schalensee, won een architectuurprijs voor het mooiste openbare gebouw.
Met weemoed vertrekken we de volgende morgen. Even buiten de stad beklimmen we de berg Luossavaara om vanaf 574 meter hoogte te genieten van de omgeving en van Kiruna.
We volgen de E10 en rijden langs een 71 km lang en 164 m diep schilderachtig mooi blauw bergmeer: het Torneträsk. Bochtige wegen en overal mooie uitzichten weerhouden ons ervan om snel te rijden.
De Nissuntjårro vormt samen met de ten oosten ervan gelegen Tjuonatjåkka (1562 m) de U-vormige doorgang ‘Lapporten’: de toegangspoort naar Lappland.
Links van ons liggen de nationale parken Muddus, Padjelanta, Sarek en Stora Sjöfallet, de natuurreservaten Sjaunja en Stubba en de natuurgebieden Rapadeltat, Sultielma en Tjuoltadalen. Ze vormen gezamenlijk Laponia, dat een oppervlakte van 9400 km² heeft. Het staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco wegens zijn grote natuur- en cultuurhistorische waarde. De Samen bewonen het gebied sinds prehistorische tijden en ook dat is een reden om het gebied in zijn huidige staat te bewaren en te beschermen.
Tussen de bergen in het westen van Lapland liggen Zweden’s hoogste toppen, de Kebnekaise (2111 m) en de Sarek (2090 m). Dit gebergte behoort tot de meest woeste berggebieden van Zweden.
In Stora Sjöfallets national park ligt de berg Akka (2016 m). De witte gans Akka die in het boek ‘Niels Holgerssons wonderbare reis’ van Selma Lagerlöf Niels op haar rug meeneemt naar Lappland, is genoemd naar deze berg.
De bossen worden dunner en de boompjes kleiner, verschillende malen kruisen rendieren ons de weg. De omgeving, een bergachtig poollandschap met dalen en meren, is zo geweldig dat we nauwelijks op de weg letten. Ik heb het gevoel op een andere planeet te zijn beland.
Het Abisko Turiststation ligt in het Nationalpark Abisko en is het beginpunt van het bekende Kungsleden, het Koningspad, een 393 km lang voetpad dat in de hoogzomer door duizenden belopen wordt. Het loopt zuidwaarts, dwars door de Laplandse bergwereld naar Hemavan aan de E12. Het is voorzien van bergposten en hutten om te overnachten.
We arriveren in het dorpje Riksgränsen. Een historische plaats tussen Zweden en Noorwegen. Het grensstadje is inmiddels uitgegroeid tot een wintersportplaats die nog altijd groeit. Door de sneeuwzekerheid is skiën hier mogelijk tot in de maand juni.
We naderen de grensovergang, ik draai me nog eenmaal om naar dat ongerepte, prachtige land. Dan rijden we de grens over naar Noorwegen.
Mariet Arts reist door Noorwegen verder van Riksgränsen naar Oslo.