×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Vriendelijk Bonaire

Poko-poko! Rustig aan, haast is nergens voor nodig

Reisverslag: Angélique Woudenberg
Foto's: Angélique Woudenberg

Bonaire is een rustig stukje Nederland. Perfect voor een weekje zon, bijvoorbeeld rond de jaarwisseling. Vaart er een cruiseschip binnen, dan ontstaat in Kralendijk vanuit het niets een toeristenmarkt vanwaar excursies over het eiland vertrekken. Een mooie kans om een kijkje te nemen bij 1000 Steps Beach, Washington Slagbaai NP en het Gotomeer, Rincon en het Pekelmeer. In Kralendijk zelf is het nieuwe Terramar-museum de moeite zeker waard.

Op Oudejaarsdag verruilen we mistig Nederland voor een weekje zonnig Nederland. Alhoewel, het is in de wintermaanden regenseizoen op Bonaire en de afgelopen weken heeft het flink geregend. Dat is goed voor de natuur maar tijdens ons verblijf mag de regen ‘s avonds vallen.

Na een vlucht van ruim negen en een half uur landen we aan het eind van de middag plaatselijke tijd op zonnig Bonaire Flamingo International Airport. Plaatselijke tijd wil zeggen dat de klok vijf uur terug moet worden gezet.

Het luchthavengebouw is knalroze en is vernoemd naar het symbool van Bonaire; de flamingo. Eenmaal uit de Dreamliner worden we begroet door de oostelijke passaatwind. De slogan van Bonaire luidt: ‘Once a Visitor, Always a Friend’. Nou, we zijn benieuwd.

Na een korte transfer naar ons resort, is het omkleden en naar het dinerbuffet waar we een mooi uitzicht hebben op de ondergaande zon.

Oudejaarsavond vieren we op het strand, waar een concert wordt gegeven door Ellen ten Damme. Klokslag twaalf uur barst het vuurwerk los. Met onze voeten in het zand luiden we het nieuwe jaar in.

Vanaf het strand hebben we een mooi uitzicht op het centrum van de hoofdstad Kralendijk.

Hoofdstad Kralendijk

Midden in het centrum zwemt een schildpad langs de waterkant

Na het ontbijtbuffet bestellen we een taxi naar het centrum van Kralendijk. We missen net de Maskerade-optocht. De taxichauffeur vertelt dat er geen vaste tijden zijn voor deze parade. De ene keer begint het om 13.00 uur, de andere keer om 10.00 uur.

We stappen uit bij de Kaya J.N.E. Craane, de boulevard grenzend aan de Caribische zee. Op Nieuwjaarsdag zijn alle winkels gesloten maar een paar horecagelegenheden aan de boulevard zijn wel open.

We eten een ijsje aan de Kaya Grandi en lopen dan terug naar het resort. We lopen vervolgens langs Plaza Machi Mimi, een klein gebouw zonder ramen waar Venezolaanse marktlui groenten en fruit verkopen.

Het valt ons op hoe helder en schoon de Caribische zee is. We zien vlakbij de kade een grote schildpad en een blauwe vis zwemmen. Een toerist vertelt dat hij tijdens het duiken nog geen schildpad is tegengekomen maar zie hier: midden in het centrum zwemt er één vlak langs de waterkant.

De geïmproviseerde stadswandeling voert ons onder andere langs Plaza Wilhelmina, het gemeentehuis, het douanekantoor en Fort Oranje. Het valt ons op dat er veel okergeel gekleurde gebouwen zijn.

De naam ‘Kralendijk’ is een verbastering van ‘Koralendijk’, refererend aan de dijk van koraalsteen waarop de hoofdstad is gebouwd. De Bonairianen noemen het centrum van Kralendijk ‘Playa’ (strand). De hoofdstad is rondom Fort Oranje ontstaan. Het ook al okergeel gekleurde fort daterend uit 1639 is het oudste gebouw van Bonaire en vernoemd naar het Koningshuis.

Sinds 10 oktober 2010 is Bonaire net als de bovenwindse eilanden Saba en St. Eustatius een bijzondere gemeente van Nederland. Op de politiewagens en brandweerwagens die rondrijden op Bonaire staat: Openbaar Lichaam Bonaire. Een openbaar lichaam is een lagere overheid die bepaalde taken uitvoert, zoals een gemeente.

Het gemeentehuis, de Pasangrahan, ligt aan het Plaza Wilhelmina. Het Wilhelminaplein is een ontmoetingsplek waar als er een of meerdere cruise­schepen aanmeren ook (souvenir)markten worden gehouden. Schuin tegenover het plein staat het douanekantoor dat ook al okergeel is. Hier worden cruiseschepen en andere boten die aanmeren in Kralendijk geregistreerd.

De Bonairiaanse vlag wappert met zijn gele, witte en blauwe kleuren voor het dichte douanekantoor. De kleur geel staat symbool voor de zon, het wit voor vrede en blauw voor de zee. Het kompas midden op de vlag symboliseert de gelijkheid van alle mensen uit het noorden, oosten, zuiden en westen.

De rode ster die fungeert als naald van het kompas vertegenwoordigt de zes oorspronkelijke dorpen op Bonaire: Playa, Rincon, Nikiboko, Tera Korá, Antriol en Saliña. De rode kleur van de ster staat voor het bloed, de overlevingskracht van de inwoners.

We zijn na de lange vlucht gisteren op Oudejaarsdag, de viering van Oud & Nieuw, het tijdsverschil en de overgang van het koude naar het warme weer heel moe. Halverwege de stadswandeling krijgen we een lift van een Bonairiaan die ons voor het hotel afzet.

Hij wenst ons ‘Bon ano nuevo’ oftewel gelukkig nieuwjaar en vertelt dat men op Bonaire vriendelijk is naar elkaar toe en voor elkaar zorgt. Dat is mooi. Hij geeft ons de tip: ‘poko-poko’, rustig aan in het Papiamento. Haast is nergens voor nodig. Naast het Nederlands, Spaans en Engels, spreekt men op Bonaire Papiamento; een mix van Portugees, Spaans, Engels en Nederlands.

De rest van de middag genieten we op het strand van het resort. Poko-poko! Het is geen wit zandstrand maar een van koraalsteen. Als we de zee in gaan, lopen we eerst over een rotsachtige bodem die niet echt prettig aanvoelt. Het verkoelende water en de zon maken dit weer goed.

Terramar-museum

Een reis door de tijd vanaf de prehistorie

Tijdens nog een ingelaste stranddag krijgen we even gezelschap van een krab, een bruine pelikaan en een leguaan. De groene leguanen worden op Bonaire boomkip genoemd, omdat het oorspronkelijk boombewoners zijn. Het vlees van de leguaan is, net als op Aruba, een lokale delicatesse (in de soep of in de stoofpot) die naar verluidt naar kip smaakt.

De ochtend daarna nemen we weer een taxi naar het centrum voor een bezoekje aan het Terramar-museum. De taxichauffeur zet ons af aan het begin van de Kaya Grandi (grote straat), die tevens de hoofdstraat van het centrum is.

We slenteren langs souvenirwinkeltjes en eten een ijsje met tompoucesmaak bij Gio’s ijssalon. Bij de kassa van de ijssalon liggen visitekaartjes met daarop 20% korting voor de entree van het Terramar-museum. Dat is mooi meegenomen.

De souvenirwinkeltjes bieden bijna allemaal dezelfde prullaria aan: magneetjes, beeldjes, kleurrijke houten borden met daarop een spreuk, flamingo, ezel, vis of schildpad. Het toeristenbureau en het postkantoor met de naam Flamingo Express bevinden zich ook aan de Kaya Grandi.

Wat ons opvalt zijn de gekleurde gebouwen aan de Kaya Grandi en de kleurrijke wandtekeningen. Het oogt vrolijk en doet ons denken aan Villa Kakelbont van Pippi Langkous. We zien ook veel kunstgalerieën met kleurrijke handgemaakte kunstwerken.

Het Terramar-museum is halverwege 2016 geopend en bevindt zich tussen de Kaya Grandi en de Kaya J.N.E. Craane. Ook dit historisch- en archeologisch museum is okergeel geschilderd. Bij de entree worden we van harte welkom geheten en krijgen we een uitgebreide uitleg over het museum. Het is mogelijk om van de archeoloog een rondleiding te krijgen maar dan moeten we even wachten. We besluiten om het museum in eigen tempo te bezichtigen. De informatieborden in het museum zijn in het Engels.

We beginnen onze reis door de geschiedenis vanaf 4500 voor Christus. Vissers en jagers uit Midden- en Zuid-Amerika leefden als semi-nomaden op Bonaire. Rond 500 BC vestigden de uit Venezuela afkomstige Caiquetío-indianen zich permanent op Bonaire. Deze indianen hebben tal van sporen achtergelaten, zoals keramiek, schelpsieraden en rotstekeningen.

In 1499 ‘ontdekte’ Amerigo Vespucci het eiland Bonaire. Hij noemde Bonaire een nutteloos eiland (‘isla inutile’), omdat er geen delfstoffen en bruikbare landbouwgronden te vinden waren.

In 1634 veroverden de Nederlanders Bonaire op de Spanjaarden, om er een steunpunt voor de West-Indische Compagnie te vestigen. Door de opbloeiende haringvisserij in Holland ontstond er een grote behoefte aan zout als conserveermiddel en dat kon op Bonaire makkelijk geoogst worden.

Van de zeventiende tot in de negentiende eeuw werden slaven uit Afrika naar Bonaire gebracht om te werken in de suikerplantages en de zoutpannen. In 1863 werd de slavernij op de benedenwindse eilanden (Aruba, Bonaire en Curaçao) afgeschaft. Tijdens de eilandtour de volgende dag zien we de overblijfselen van deze nare geschiedenis: de slavenhutten bij de zoutpannen.

Vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw begon de opkomst van het toerisme op Bonaire. Het toerisme en de zoutproductie zijn tegenwoordig de belangrijkste inkomstenbronnen. Bonaire is voornamelijk populair onder natuurliefhebbers, cruisepassagiers, zonaanbidders, snorkelaars en duikers.

De bijnaam van Bonaire is ‘Divers Paradise’ en deze spreuk zien we op alle kentekenplaten van de auto’s terug. Rond heel Bonaire (en Klein Bonaire) ligt het 2600 hectare grote Bonaire National Marine Park, een beschermd onderwaterpark. In totaal zijn er zo’n zestig duikplaatsen, met name aan de westzijde van het eiland.

In het verlengde hiervan staat het zogeheten duurzame toerisme centraal op Bonaire. Dat is breder dan ecotoerisme (waarbij verantwoord en kleinschalig reizen naar natuurbestemmingen centraal staat) en behelst het verduurzamen van alle soorten toerisme. Dus bijvoorbeeld ook een enorm resort dat verantwoorder met water omgaat valt eronder.

Bonaire is vooralsnog geen massa­bestem­ming. Wat dat betreft verschillen de benedenwindse eilanden enorm van elkaar. Bonaire is veel rustiger dan het grote buureiland Curaçao en het verderop gelegen Aruba, dat vooral populair is bij Amerikaanse toeristen. Ook de bevolking van de ABC-eilanden verschilt van elkaar.

Na het indrukwekkende bezoek aan het Terramar-museum nemen we de taxi terug naar het hotel. Op Bonaire rijden er geen taxi’s rond die je op straat kunt aanhouden. De taxiverzamelplaats is bij de luchthaven en op dagen wanneer er een of meerdere cruiseschepen aanmeren kun je taxi’s vinden bij de Noord- en Zuidpier.

Er rijden circa 30 taxi’s rond op Bonaire. Bij het bestellen van een taxi krijgen we telkens het taxinummer. We hebben inmiddels een paar visitekaartjes van chauffeurs verzameld. De eigenaar van de kunstgalerie Jan Art aan de Kaya Grandi is zo vriendelijk om voor ons een taxi te bellen. De rest van de middag genieten we van het strand en het zwembad van het resort.

Eilandtour

1000 Steps Beach heeft kalkstenen kliffen en strand van koraalsteen

Tijdens het ontbijtbuffet de volgende ochtend zien we het eerste cruiseschip al aankomen. Vandaag komen er twee grote cruiseschepen aan op Bonaire, waarvan die van de rederij Carnival Cruise Lines maar liefst 4000 passagiers aan boord heeft. We nemen een taxi naar het centrum en daar is de voorbereiding van de ontvangst van zoveel bezoekers al volop aan de gang.

Op het Plaza Wilhelmina is een souvenirmarkt opgebouwd. Bij de Noordpier is cruiseschip De Albatros al aangemeerd. Zo rustig als het de afgelopen dagen in Kralendijk was, zo levendig is het nu.

We drinken iets op het terras bij Karel’s Beach Bar aan de Noordpier en lopen dan langs diverse kraampjes met aanbieders van eilandtours. Allen bieden een noord-tour of een zuid-tour op het eiland aan of een combinatie van beide. We kiezen voor het laatste.

We ploffen neer op een terrasje tegenover de Zuidpier. Vol verwachting kijkt men uit naar het gigantische cruiseschip dat vanuit Fort Lauderdale in Florida onderweg is en om 14.00 uur aankomt bij de Zuidpier. Alle taxi’s, busjes en tuk tuks staan al opgesteld.

Voordat de passagiers zijn uitgestapt, zijn we minstens een halfuur verder. We melden ons bij de kraam waar we de eilandtour hebben gereserveerd. Binnen twintig minuten is onze tour volgeboekt en lopen we samen met de Amerikaanse cruisepassagiers naar het busje.

We rijden naar het noorden van Bonaire voor onze eerste stop: 1000 Steps Beach, een favoriete snorkel- en duikplek. De naam komt van de kalkstenen trap naar het strand. Eigenlijk heeft die slechts 67 treden maar als je na een dagje duiken met je volledige uitrusting naar boven klimt voelt het als veel meer.

Het uitzicht op het strand en de kalkrotsen is prachtig. Het strand bestaat uit koraalsteen en wordt omringd door kalkstenen kliffen. De gids vertelt dat alle duikplaatsen op Bonaire zijn gemarkeerd met geel geverfde stenen.

Na deze tussenstop rijden we langs talloze cactussen naar het Gotomeer. Het eiland is door de vele regen van de afgelopen weken heel groen. Het landschap van Washington Slagbaai National Park wordt gekenmerkt door hoge cactussen, de kadushi-cactus. Op Bonaire worden cactushagen rondom huizen geplant als bescherming. Ze dienen als een soort natuurlijke schutting.

Gotomeer

Flamingo's voeden zich in het zoutwatermeer

Het Gotomeer bevindt zich in het Washington Slagbaai NP en is een groot saliña, een zoutwatermeer dat door een dam van koraal van de zee afgesloten raakte. Die dam voorkomt dat gronddeeltjes en voedingsstoffen die door het regenwater worden meegevoerd in het koraalrif terechtkomen, waar ze schade aanrichten.

Tegelijk zorgt die ophoping van voedingsstoffen ervoor dat watervogels als flamingo’s in het meer een gedekte tafel vinden. Op Bonaire hebben flamingo’s o.a. in het Pekelmeer en het Gotomeer een broedplaats gevonden. De flamingo’s op Bonaire worden ook wel ‘Chogogo’ genoemd, wat refereert aan het geluid dat zij maken. We vinden het mooie sierlijke vogels.

De gids vertelt dat de flamingo’s bij de geboorte wit-grijs zijn. De flamingo dankt haar roze kleur aan het eten van kreeftjes en algen die carotenoïden bevatten, dezelfde familie van stoffen die worteltjes hun oranje kleur geeft.

We zien flamingo’s die met een of twee poten in het water staan. De meesten staan op een poot, omdat dit minder energie kost. Met een poot in het water koelen ze hun lichaam af, met twee poten in het water zouden ze te veel lichaamswarmte verliezen. Door op een poot te gaan staan kan de flamingo, als die te ver in de modderige bodem van het zoutmeer is gezakt, zichzelf als het ware ophijsen met zijn andere poot.

Rincon

Het oudste dorp ligt veilig om het hoekje

We rijden van het Gotomeer verder naar Rincon, het oudste dorp van Bonaire. Rincon werd in de zestiende eeuw door de Spanjaarden gesticht en de naam is Spaans voor ‘hoek’. Rincon ligt namelijk in een dal tussen de heuvels en is niet zichtbaar vanaf zee omdat het om de hoek ligt. Door uit het zicht te blijven, beschermden de Spanjaarden zich tegen piraten. Rincon heeft een eigen vlag en viert jaarlijks op 30 april Dia di Rincon. Op die dag laten de inwoners hun tradities, cultuur en gewoonten zien.

We bezoeken in Rincon The Cadushy Distillery, een cactusdistilleerderij waar men likeur maakt van de kadushi-cactus. Bij binnenkomst zien we een bordje in de vorm van een kat met daarop de mededeling dat alle gasten moeten worden goedgekeurd door de katten die daar rondlopen. Grappig.

Er lopen op Bonaire veel zwerfkatten rond. De lokale dierenbescherming Fundashion Kakelvers is bezig met de bouw van een nieuwe kattenopvang op het eiland. De katten die we hier zien rondlopen, hebben het zo te zien prima naar hun zin bij The Cadushy Distillery.

We zijn ‘goedgekeurd’ door de katten en mogen doorlopen voor een uitleg hoe de likeur van cactus wordt gemaakt. Natuurlijk kunnen we dit ook proeven. We krijgen een bekertje met een groen drankje. Het heeft een onbestendige smaak, maar het smaakt okay.

De kadushi-cactus, die meters hoog kan worden, wordt onder andere ook gebruikt om kadushi-soep te maken; een mengeling van cactus en vlees. Het is een oud slavengerecht dat ontstond doordat er op de Antillen geen okra’s waren om jambo van te maken. De lokale kadushi-cactus bleek een goede vervanger om gebonden soep van te maken.

In de tuin van de distilleerderij zien we een gekleurde muur met de naam ‘Wall of Wisdom’ die opvalt vanwege bordjes met spreuken als: ‘Life is a journey, not a destination’ en ‘Het leven is geen krentenbol’. De muur vormt als het ware een bron van inspiratie om je dromen te verwezenlijken. De Nederlandse eigenaren van The Cadushy Distillery hadden een droom om op Bonaire te wonen, een oud gebouw te kopen, dit op te knappen en een onderneming te starten. Zo te zien is dit aardig gelukt met de distilleerderij.

Pekelmeer

De slaven leefden in piepkleine huisjes bij de zoutpannen

Na een halfuurtje vervolgen we onze eilandtour richting het Pekelmeer in het zuiden van Bonaire om daar de zoutpannen te bezichtigen. Het verschil tussen een zoutmeer en een zoutpan is dat een zoutpan een kunstmatig meer is dat is aangelegd voor de zoutwinning.

Zout zeewater wordt in de zoutpan gepompt. Het zeewater verdampt daar door de zon en het zout blijft achter. Het proces van indampen duurt ongeveer een jaar. Het zout wordt daarna met bulldozers bij elkaar geveegd, gewassen, gedroogd en vervolgens verzameld in de zoutduinen.

De zoutduinen lijken wel bergen bedekt met sneeuw. Na een paar weken vervoert een transportband het zout naar een zoutpier om overgeladen te worden op schepen. Tijdens ons bezoek zijn er geen werkzaamheden.

Naast de zoutwinning is een gedeelte van het Pekelmeer, net als het Gotomeer, een beschermd natuurgebied en broedplaats voor flamingo’s. Wat ons opvalt is dat het water in de zoutpannen paars tot donkerroze gekleurd is. Deze kleuren worden veroorzaakt door een algensoort die in de zoutpannen leeft.

De slaven die in de zoutpannen werkten, woonden sinds 1850 in de slavenhuisjes vlakbij de zoutpannen. Hoofdschuddend werpen we een blik naar binnen. Onbegrijpelijk dat in deze kleine huisjes meerdere mensen sliepen. De huisjes zijn herinneringen aan een wrede tijd.

In het Terramar-museum lazen we dat de slaven doordeweeks in deze huisjes sliepen en in het weekend naar het dorp Rincón liepen, een tocht van zo’n 7 uur, om hun familie te bezoeken. Bonaire is klein, maar wij vinden het een behoorlijke afstand van Rincon in het binnenland naar de slavenhuisjes in het zuiden. Er zijn, naast de wit gekleurde slavenhutten die wij bezoeken, elders langs het Pekelmeer ook oranje gekleurde slavenhutten.

De werkzaamheden van de slaven bestonden uit zout uit de zoutpannen scheppen en naar de schepen van de West-Indische Compagnie brengen, die het zout vervolgens naar Europa vervoerden. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 daalde de zoutproductie maar later groeide de vraag naar zout weer. Het Amerikaanse bedrijf Cargill is tegenwoordig verantwoordelijk voor de zoutproductie.

Zout is een belangrijk exportproduct van Bonaire. We vinden het vreemd dat in de horecagelegenheden en in het hotel geen potjes Bonaire SeaSalt op tafel staan maar zout uit de Middellandse Zee.

We worden door de gids netjes voor het hotel afgezet. We lopen direct door naar het dinerbuffet waar we worden verwelkomd door een steelband. We hebben vanaf het restaurant een mooi uitzicht op de inmiddels weer vertrekkende cruiseschepen.

De laatste twee dagen op Bonaire genieten we van het strand en het zwembad. En van de mooie zonsondergangen.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win