×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Zuidoost Andalusië

Sneeuw op de S. Nevada in steeds ander licht

Reisverslag: Els van der Vos
Foto's: Els van der Vos & Ineke Beekman

Van Malaga naar de Alpujarras, tegen de zuidelijke uitlopers van de Sierra Nevada. Via een woestijn waar spaghetti westerns werden opgenomen naar Cabo de Gata, met zoutvlakten en klippen. Langs de barokstadjes Ubeda en Baeza naar de imposante Sierra de Cazorla. Tot slot naar naar Granada, met het Alhambra, Generalife en Albaicín.

De zon schijnt als we in Malaga landen, maar het is fris voor Spaanse begrippen, ongeveer 16 graden. We nemen de auto in ontvangst en rijden via de autoweg naar Torrox Costa, dat 50 km van Malaga aan de kust ligt. Links heuvels en bergen, rechts de zee.

De kustlijn is één lang bebouwingslint. Rommelig, onaantrekkelijk landschap: heuvelachtig met stuk gewaaide plastic kassen.

We rijden de bergen in, naar Torrox, een aardig wit plaatsje met steile straatjes. Dan via een mooie weg door de bergen richting Frigiliana, het eerste witte dorp. Even voor we er zijn zien we een restaurantje (een ‘venta’) waar we onze eerste Spaanse maaltijd eten. Het is te koud voor het prachtige terras met uitzicht over bergen en zee.

We rijden Frigiliana in en lopen wat door de mooie autovrije straatjes. Veel trappen op en af langs witgekalkte huizen. Op de weg terug naar Torrox Costa zien we boven de bergen een inktzwarte lucht en boven zee de zon.

Torrox Costa is een beetje trieste nieuwbouwwijk, die louter uit hoge appartementsgebouwen bestaat met veel restaurantjes die in het hoogseizoen ongetwijfeld drukker zijn dan nu.

Het stormt en de zon duikt veel achter de wolken, maar het is tenminste droog. We kopen water bij een supermarkt en informeren in het Spaans waar het centrum is. ‘Aquí’, zegt de baas stuurs.

We rijden naar de vuurtoren en lopen over de winderige en stille boulevard. Overwinteraars in dikke truien zitten met een biertje achter de ramen van de cafés.

In de stromende regen vertrekken we naar Orgiva in de Alpujarras, een langgerekt dal tegen de zuidelijke uitlopers van de Sierra Nevada. Vanaf Nerja wordt de kustweg mooi. Er is veel minder bebouwing. Diep beneden een rotsige kust en aan de andere kant de bergen, waarvan de toppen in de wolken gehuld zijn.

Bij Salobreña gaan we van de weg af, op zoek naar koffie. Er is een Arabisch fort, het Castillo Arabe, dat we bereiken door smalle, steile, natte straatjes. We beklimmen het schilderachtige trapstraatje met bloempotten aan weerszijden dat naar het fort leidt. Vanaf het fort heb je uitzicht over de bergen, Salobreña en de zee.

Alpujarras

Prachtig groen en waterrijk dal onder de Sierra Nevada

Na Salobreña gaan we landinwaarts, richting Granada. Mooie weg langs de Rio Guadalfeo, die niet erg vol is en dus wel een buitje nodig heeft. De kortste weg naar Orgiva is afgesloten wegens werk aan de weg. Daarom rijden we om via Lanjarón, een kuuroord met waterbronnen. Prachtige weg, veel groen in en bij Lanjarón.

Orgiva ligt in een dal. Om ons heen zien we hoge bergen die mysterieus in de wolken hangen, overal waterstroompjes en rivieren, veel vogels. Ons hotel ligt aan de rand van het dorp in een grote tuin.

Als we het gordijn aan de achterkant van onze kamer open doen zien we sneeuw op de Sierra Nevada. Die lag gisteren in de wolken. Prachtig gezicht: sinaasappelbomen in de tuin en sneeuw op de bergen.

We rijden naar Orgiva en lopen even rond. De zon schijnt, het is lekker weer. Er is niet veel te beleven, maar het is een vriendelijk plaatsje. We drinken koffie buiten op een terras waar ook veel verlopen hippies zitten.

We maken een tocht door de Alpujarras. Eerst naar Torviczón. De rivierbedding van de Guadalfeo is bijna leeg, maar de bedding is heel breed, dus er zal ooit wel meer water door stromen. Prachtige bloemen langs de weg, ook veel onbekende. Het is een rustige, vrij nieuwe weg.

Overal bergen, dalen, piepkleine dorpjes, en altijd zien we de sneeuw op de bergen in steeds ander licht. De huizen zijn hier in Moorse stijl gebouwd: wit, met platte daken en lange schoorstenen.

In Cadiár vragen we in een winkel de weg naar Bérchules. Een vriendelijke verkoopster komt naar ons toe als ze ziet dat we een kaart in de hand hebben en wijst ons de weg, geholpen door de klanten, die ons nieuwsgierig bekijken.

We zijn nu aan de andere kant van de rivier Guadelfeo. Deze kant is groener, de andere kant was bijna kaal op wat brem na. Onderweg valt een flinke hagelbui.

Dan nemen we de weg naar Trevélez, het hoogste dorp van Spanje (1476 m), met op de achtergrond de hoogste top van de Sierra Nevada, de Mulhacén (3482 m). Een prachtige weg slingert omhoog met uitzicht op de besneeuwde bergen en het jonge groen van loofbomen. In Trevélez is het erg koud, we zien de wolkjes van onze adem.

We eten bij een restaurant de echte jamón serrano van Trevélez. Aan het plafond hangen ook hammen. Onderin elke ham is een plastic pen met een schoteltje gestoken om eventueel uitlopend vet op te vangen.

Er is een groot haardvuur waarvoor drie mannen zich staan te warmen. Er hangt een reliëfkaart van de Alpujarras aan de muur. Een Spaanse meneer geeft ons er uitleg bij. Achter het restaurant staat een bassin met trucha. De forellen komen hier niet uit de rivier, maar worden in degelijke betonnen bassins gekweekt.

We rijden Trevélez weer uit, nu langs de andere kant van het dal. Daarna verder via Pórtugos naar Bubión en Capileira, een vriendelijk dorp met witte huizen. Daar parkeren we de auto en maken een wandeling een eind buiten het dorp. Het is er prachtig, een diep dal beneden met terrassen en bovenaan sneeuw, de bomen in voorjaarstooi, geen mens te zien.

Sierra de Alhamilla

In deze woestijn werden veel spaghetti westerns opgenomen

Vandaag rijden we van Orgiva naar Baños Alhamilla. Een mooie, rustige route van Orgiva naar het zuidoosten door de Alpujarras. Nog steeds uitzicht op de Sierra Nevada na elke bocht.

Uiteindelijk komen we aan de kust bij La Rabita. Voor La Rabita ligt een enorm brede lege rivierbedding (een ramblas), omzoomd met plastic kassen. Er loopt zelfs een weg doorheen.

Bij de kust wordt het landschap er niet mooier op, aan weerszijden van de weg staan kassen met geel plastic. Elk plat plekje is benut. Dat blijft zo tot Almeria.

Na Almería begint de woestijn. We wanen ons in Amerika. In dit gebied ten noorden en oosten van Almería staan amper bomen, het is volkomen droog en kaal. Er valt hier per jaar maar 100 mm regen: de droogste plaats in Europa.

Baños Alhamilla is een soort oase in de woestijn: twee restaurantjes, een hotel en een paar prestigieus bedoelde, maar niet afgemaakte appartementsgebouwen, palmen en citrusbomen. Het hotel was vroeger een Arabisch badhuis. Het heeft een vredige, oosters aandoende patio met planten en citrusbomen.

‘s Middags rijden we naar Texas Hollywood: een lokatie die veel lijkt op de Amerikaanse wildwest. Tot 1998 werden hier in de buurt veel films opgenomen, o.a. Once Upon a Time in the West. Er is een groot fort (Fort Bravo), een Mexicaanse pueblo en een wildwestdorp.

Alles is vervallen, maar daardoor juist sfeervol. Muziek van John Denver komt ergens uit een luidspreker, terwijl er niemand te zien is. Veel gebouwtjes bestaan uit gevels van karton, beplakt met repen gipsverband bij wijze van stucwand.

Parque Natural Cabo de Gata

Vulkanisch gesteente, zandduinen, zoutvlakten en vissersdorpjes

We rijden naar het Parque Natural Cabo de Gata. Het is een beschermd gebied met klippen van vulkanisch gesteente, zandduinen, zoutvlakten en een paar vissersdorpjes. Voor vogelkenners is het een paradijs.

Na Retamar begint het woestijnlandschap: geen bomen, vlak terrein, alleen agavenbosjes en korte, harde struikjes. Er is een ‘vogelpark’, maar dat is gesloten. Het ziet er piekfijn uit, de parkeerplaats heeft zelfs een speciale fietsenparking. De mirador biedt uitzicht op het vlakke gedeelte van het park en een ramblas. Geen vogel te zien, behalve op het informatiebord.

Toch komen hier duizenden vogels op hun tocht van en naar Afrika: kluten, leeuweriken, flamingo’s, vale gieren. Je kunt hier een rondwandeling maken van ongeveer 2 uur. Even verderop is het informatiecentrum van Cabo de Gata: ook gesloten. Misschien is het nog geen seizoen.

We rijden door naar het dorp Cabo de Gata. Een vriendelijk, Portugees aandoend dorp met vierkante huisjes met platte daken, 1 à 2 etages hoog, wit of pastelkleurig. Helblauwe lucht.

We lopen heen en terug over de zeeboulevard die langs het hele dorp ligt. Lage witte huisjes met plat dak, vissersbootjes op het strand, de palmen op de boulevard zijn nog met riet ingepakt tegen de kou. Jongens op surfplanken doen hun best op de hoge golven. Op het strand is geen enkele toeristische voorziening. Zo hebben we het graag.

We rijden verder naar La Almandraba de Monteleva, waar een mooi kerkje (een voormalige moskee) vlak langs de weg in de lege ruimte staat. De zee is prachtig, er staat een harde wind en er is geen wolkje te zien.

We lopen in de richting van de vuurtoren, een wandeling van een uur. Eerst over het strand, dan omhoog de berg op (helling van 10%), vanwaar we beneden de vuurtoren zien liggen.

In La Almandraba drinken we koffie op het terrasje van Bar Angelina. Binnen is het een drukte van belang met Spanjaarden die daar komen lunchen. Iedereen is op z’n zondags gekleed, behalve wij.

We rijden terug naar Cabo de Gata en stoppen even bij de Salinas (zoutmeren). Aan de rand zien we met de verrekijker witte flamingo’s in het water staan. Er staan hier bijzondere planten, o.a. zeekraal en een plantje dat helemaal uit zoutkristallen lijkt te bestaan.

Verder naar het noorden langs de kust liggen nog enkele kleine dorpjes. San José bereiken we door golvend woestijnlandschap met een bruinrode kleur, erg mooi. Het is tot onze verbazing een behoorlijk toeristisch ontwikkeld plaatsje, heel anders dan het primitievere Cabo de Gata.

Barok in Baeza

Ons hotel is een voormalige vrouwengevangenis

We rijden van Baños de Alhamila naar Guadix. De licht heuvelachtige weg is vaak opgebroken, steeds weer is er een desvío (omleiding) wegens obras (werk in uitvoering). De Spanjaarden laten niets aan het toeval over. Er staan zo veel verkeersborden dat je ze niet meer ziet. Aan onze linkerkant zien we de sneeuw op de Sierra Nevada.

Bij Darro gaan we de weg af en rijden naar het noorden. Een prachtig golvend landschap, akkerland met veel bloemen (o.a. margrieten en klaprozen). Het is hier koeler. We zitten kennelijk op een hoogvlakte. De huizen hebben hier geen platte daken meer maar schuine met lichte dakpannen.

We rijden verder via Guadahortuna naar Jódar. De heuvels worden hier hoger en zijn zo ver het oog reikt beplant met olijfbomen. Na Jódar komen we langs miljoenen olijfbomen in de heuvels naar Ubeda, dat bovenop een heuvel ligt. Dit is het begin van het immense olijvengebied van midden-Andalusië. Het stinkt hier naar het residu dat uit de schoorstenen van de olijfoliefabriekjes walmt.

Negen kilometer verder ligt Baeza, ook op een heuveltop. Het stadje is samen met Ubeda even verderop naar het oosten bekend om zijn gotische en renaissancegebouwen. Het was de eerste stad die Ferdinand III in Andalusië veroverde op de Moren. Een vriendelijk stadje, mooie huizen en wandelpromenades. Ons hotel is een voormalige vrouwengevangenis.

We bezoeken de barokke kathedraal. Voor wat muntjes wordt het altaar belicht. Aan de andere kant in de kerk gooien we nog wat geld in een doos en dan gaat een schuifdeur open waarachter hel verlicht de Custodia del Corpus staat, een monstrans van zilver. Gregoriaanse muziek op de achtergrond. Het is moeilijk niet in lachen uit te barsten.

Voor de kathedraal staat een mooie barokke fontein. We kijken even in het Palácio de Jabalquinto, dat gerestaureerd wordt. Het heeft een mooie renaissancepatio en een verwaarloosde baroktrap. Het pand wordt door duiven bewoond en dat is te zien. Op het plein voor de VVV staat de mooie fontein Fuente de los Leones. In de Antigua Universidad uit 1538 heeft de dichter Antonio Machado begin 20e eeuw nog les gegeven.

Ubeda

Prachtige gebouwen in gotische, renaissance- en barokstijl

We reserveren bij een filiaal van de Banca Bilbao y Vizcaya kaartjes voor het Alhambra in Granada over een paar dagen. We rijden naar Ubeda, een wat grotere plaats dan Baeza. We bekijken het Hospital de Santiago, in 1562 gemaakt door architect Vandelvira, dat nu een cultureel centrum is.

Verder door winkelstraten naar de Plaza Vasquez de Molina in het oude gedeelte. Dat is hét plein in Ubeda. Overal prachtige gebouwen in gotische, renaissance- en barokstijl.

We staan voor het Palacio de las Cadenas als er een oude meneer op krukken aan komt lopen. We schatten hem op een jaar of tachtig. Hij houdt een heel verhaal in het Spaans, waaruit wij begrijpen dat wij het gebouw moeten bekijken en hij onze gids zal zijn. Vooruit maar.

Het is nu het stadhuis van Ubeda en er werken dus mensen in. Eerst stuurt hij ons een deur in naar een kantoortje met loketten dat een prachtig Moors plafond heeft in rood, wit en blauw. Dan gaan we de lift in naar de tweede verdieping en daarna met de trap naar de bovenste. Onze gids loopt handig mee op z’n krukken.

Op zolder zijn de stadsarchieven opgeborgen. Prachtige zaal met keramiektegeltjes en een mooie parketvloer. Een mooi ingelegd houten plafond. Aan de wanden oude boeken. In elke muur zit een groot ovaal raam waardoor we een prachtig uitzicht hebben op de omgeving.

Onze gids spreekt alleen Spaans. Echt veel begrijpen we er dus niet van, maar dat hier allerlei grootheden uit de Spaanse geschiedenis een rol hebben gespeeld is wel duidelijk. Felipe II en Carlos V (oude bekenden uit de Nederlandse geschiedenis) waren hier ook van de partij.

Op de begane grond is een kantoortje waar aan de muur oude fresco’s te zien zijn en grote schilderijen uit de 15e eeuw. De medewerkers van het stadhuis begroeten ons met een vriendelijk ‘buenas dias’ vanachter hun computers. Een laatste deur voert naar een zaaltje waar middenin één Dorische zuil staat. Eromheen mensen achter bureaus met pc’s.

Op de weg terug naar Baeza eten we in een cafeetje een broodje en drinken een biertje. De kleine slakjes die ze hier als borrelhapje bij de ‘fino’ drinken noemen ze ‘caracoles’, vertelt een meneer aan de bar. Wat is een typisch Nederlands gerecht? Haring, zeggen wij.

Sierra de Cazorla

Het grootste beschermde natuurgebied in Spanje

We rijden naar Cazorla voor een tocht door de Sierra de Cazorla, het grootste beschermde natuurgebied in Spanje. Het ziet er boven de bergen dreigend uit, maar het regent nog niet. Cazorla ligt in de donkere wolken. Er is een overdekte markt. Het stadje ligt mooi tegen de helling van de bergen.

We rijden Cazorla uit in noordoostelijke richting, de bergen in naar La Villa. Een prachtige weg, rustig, bossen, bergpieken, veel bloemen langs de weg, zelfs wilde helleborussen en een soort hyacinten, die bijna uitgebloeid zijn.

In dit natuurpark komen moeflons, steenbokken, lammergieren, herten en wilde zwijnen voor, maar ze laten zich vandaag niet zien. We zetten de auto aan de kant en maken een uitgezette wandeling van anderhalf uur.

Schitterende omgeving, veel loofbomen. De essen beginnen net rood uit te lopen, evenals de populieren. Het uitzicht vanaf het pad is heel mooi, een diep smal dal ligt beneden.

We komen langs een schitterende waterval die hoog uit een berg komt: het begin van de Guadalquivir. Voorbij de waterval klimmen we via stenen trappen verder omhoog met diep links van ons de nog jonge rivier.

Met de auto rijden we verder door de Sierra. In El Valle eten we een tortilla español. Een man aan de bar eet rauwe tuinboontjes, zo uit de schil. Het afval gooit hij op de grond.

Na een mooie rit langs de Guadalquivir (vol met forellen) komen we in Torre del Vinagre, waar het informatiecentrum potdicht is. Het lijkt of het dit seizoen nog niet open geweest is. Er staan heerlijk ruikende bloeiende acacia’s rond het centrum. Ook de ‘jardin botanica’ is gesloten.

Verderop bij El Tranco is de rivier omgetoverd tot een groot stuwmeer. Vanaf de weg hebben we mooi uitzicht op het meer en het omringende bos. In El Tranco gaan we over de dam en dan verder langs de andere kant van het dal. Mooie vogels zigzaggen over de weg.

Alhambra en Generalife

De Moren hadden het hier wel voor elkaar

Het regent en het is koud. Op de weg naar Jaén overal olijfbomen op de heuvels. Verderop, bij en voorbij Jaén, wordt het landschap mooier als we door de Sierra de la Pandera komen. Aan de kust zien we zon.

We logeren in Huetor-Vega, vlak bij Granada, in een juweeltje van een hotel, klein maar fijn. Alleen al in de bibliotheek met alle literatuur, kaarten, fotoboeken en muziek van Andalusië zouden we een week kunnen doorbrengen.

Per auto rijden we via de ringweg naar het Alhambra. Bij de ticket office halen we onze kaartjes op. Verder zijn alle kaartjes voor vandaag uitverkocht.

Wij mogen om 19.00 uur in het Nasridenpaleis. De rest van het Alhambra kunnen we bekijken wanneer we willen.

Het Alhambra is een complex van paleizen en watertuinen, rond 1240 aangelegd door de Arabische Nasriden als hun idee van het paradijs op aarde.

Eerst lopen we naar de Generalife, het buitenverblijf van de Nasridenkoningen. Prachtige tuinen met hooggeschoren conifeerhagen en -bogen. Overal grootbloemige, geurende rozen, verbena’s, viooltjes, ranonkels in allerlei kleuren en nog veel meer.

Bloeiende sinaasappelbomen die lekker ruiken, acacia’s, jasmijn, blauwe regen, te veel om op te noemen. En natuurlijk de schitterende waterpartijen met veel fonteinen. Sfeervol, ondanks de vele toeristen.

We bekijken ook de zomerpaleizen op de Generalife, met mooi uitzicht op Granada. De Moren hadden het wel voor elkaar hier. Jammer dat ze er maar zo kort van hebben kunnen genieten. In 1492 viel Granada in handen van de katholieke Ferdinand en Isabella.

We lopen naar het Alhambra en drinken thee op het prachtige terras van de parador, met uitzicht op de Generalife. Dan verder naar het paleis van Karel V (Carlos V). Een monsterlijk renaissancegebouw dat hier helemaal misstaat. Een ronde binnenplaats waar eigenlijk niets te zien is, een buitenkant die bestaat uit grove platen steen. Een heel verschil met de subtiele versieringen van de Moorse gebouwen.

We rusten even uit op een bankje in de zon voor het paleis en bekijken daarna het Alcazaba, het fort. Weids uitzicht over Granada en de Sierra Nevada.

Om 19.00 uur precies kunnen we het Nasridenpaleis binnen. Prachtige interieurs, het ene nog mooier dan het andere. Tegelwerk waar elk motief apart is ingelegd, plafonds met stalagtieten, fijn decoratiewerk op de pilaren, muren en vloeren, houten bewerkte plafonds.

We bekijken onder andere twee schitterende patio’s, Patio de Arrayanes en Patio de los Leones (het oude hart van de harem), met rustgevende, symmetrische waterpartijen. In elk gebouw doorkijkjes naar sfeervolle binnenplaatsen.

De Salón de Embajadores heeft een prachtig plafond. Aan het eind mooie tuinen en vijvers in het Partes-gedeelte. Een uitgelezen plek om te relaxen, ook nu nog. We zwerven er tot 8 uur rond terwijl de avondzon erdoorheen schijnt.

Het Albaicín

Schilderachtige straatjes waar geen touw aan vast te knopen is

De zon schijnt volop. We rijden naar het centrum van Granada. We lopen naar het Albaicín, de oude Moorse wijk tegenover het Alhambra, aan de andere kant van de rivier de Darro. Prachtige straat langs de rivier met oude gebouwen, een mooie boogbrug en een klein Arabisch badhuis.

We lopen verder omhoog langs straten die met patronen van kiezelstenen geplaveid zijn. Naarmate we hoger komen, zien we minder toeristen. We bekijken het Archief, met een mooie binnenplaats.

Vanaf de mirador San Nicolas hebben we uitzicht op het Alhambra en de witte Sierra Nevada. Een gitarist speelt het Concierto de Aranjuez. Een zigeunervrouw klikt met haar castagnetten. Ze heeft er een doos van naast zich staan, maar doet geen moeite ze aan de man te brengen.

We lopen weer naar beneden door schilderachtige straatjes waar geen touw aan vast te knopen is. Soms lopen ze dood en moeten we weer terug. Veel huizen hebben ommuurde tuinen. Er loopt verder haast niemand.

Deze wijk is nog niet overgerestaureerd. Een meneer ligt te slapen op de vloer van zijn balkon. Zijn voeten steken net buiten het hekje. Beneden komen we ineens door een soort souk, waar veel oosterse spullen verkocht worden en waar veel hippies lopen.

Terug in het centrum bezoeken we de Capilla Real. Veel pracht en praal natuurlijk. Een groot schilderij van Ferdinand en Isabella die triomfantelijk glimlachen als een Moor de sleutel van het Alhambra komt overdragen.

Een bijzonder altaar, met goud beschilderd en met mooi gekleurde beelden, een enorm koorhek. Een schilderij van bekeerde Moren die gedoopt worden. In de kapel op het ene marmeren bed Ferdinand en Isabella en op het andere Johanna de Waanzinnige en haar Felix. Isabella had dit geheel bij haar leven al bedacht en betaald.

De reis gaat verder door: Noordwest Andalusië.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win