In het Heddal staan houten middeleeuwse kerken en (in Heddal Bygdetun) boerderijen. Langs de scherenkust van Augst-Agder liggen mooie havenstadjes en in het Setesdal vind je watervallen, meren en langgerekte fjorden. Rond de vuurtoren van Lindesnes in Vest-Agder liggen de rotskusten van de Zuidkaap, waar de Noordzee overgaat in het Skagerak. Hoofdstad Oslo heeft een park vol beelden van Vigeland.
Na korte tussenstops in Duitsland, Denemarken en Zweden begint onze rondreis pas goed in het Noorse Heddal, ten westen van het stadje Notodden, in de provincie Telemark.
In Heddal bezoeken we eerst de Heddal Stavkirke, de grootste van de 28 staafkerken die in Noorwegen bewaard zijn gebleven. Staafkerken zijn houten middeleeuwse kerken die in heel Scandinavië maar ook in de rest van Noordwest-Europa voorkwamen.
Hun naam danken ze aan de verticale palen die de constructie dragen. In de 11e eeuw werden die palen of staven in de grond geplaatst. Doordat die palen gingen rotten of in de grond wegzakten moesten deze kerken meestal binnen een eeuw vervangen worden. De 12e- en 13e-eeuwse staafkerken kregen een steviger en duurzamer constructie.
De staafkerk van Heddal werd in de 13e eeuw gebouwd en op 25 oktober 1242 (Crispianusdag) ingewijd. Een runeninscriptie aan de buitenzijde van de kerk vermeldt dat de kerk aan de Heilige Maagd Maria is gewijd.
Het koor zou ongeveer 100 jaar ouder zijn dan de rest van de kerk en was wellicht de beuk van de vroegere, kleinere kerk. De vele daken, die deels in verdiepingen lijken te zijn gebouwd, zorgen samen met de drie torens voor een indrukwekkend geheel.
Een eerste restauratie gebeurde tussen 1849 en 1851, maar door de onervarenheid van de toenmalige restaurateurs moest de staafkerk tussen 1952 en 1954 opnieuw hersteld worden. Hierbij werd de kerk bijna geheel uit elkaar gehaald. De kosten van die laatste renovatie werden door directeur Holta van de plaatselijke Tinfosfabrieken gedragen.
Binnen in de staafkerk is het redelijk donker, omdat er enkel indirect licht binnenkomt via kleine raampjes, die hoog in de wanden zijn geplaatst. Het enige overblijvende meubilair uit de Middeleeuwen zou de bisschopsstoel zijn, die versierd is met een beeltenis die verwijst naar de Noorse mythologie.
Het altaar dateert van 1667. In het interieur is prachtig houtsnijwerk te zien met traditionele bloemenranken, dierenmotieven en mensenfiguren. In de 17e eeuw werden de muren van het koor en de middenbeuk bedekt met de voor Telemark typische rozenschilderingen. De staafkerk wordt ook nu nog als parochiekerk gebruikt.
Op wandelafstand van de kerk bevindt zich Heddal Bygdetun, een openluchtmuseum met een verzameling oude, houten boerderijen die typisch zijn voor Telemarken. De gebouwen dateren van de Middeleeuwen tot 1930. Het belangrijkste gebouw is de Rambergstugo, vooral omwille van de rozenschilderingen in de woonkamer op de eerste verdieping.
Deze schilderingen zijn van de hand van kunstenaar Olav Hansson en werden in 1784 aangebracht. De folkloristische kledingstukken in dezelfde kamer – kvinnebunad (vrouwenkostuums) genoemd – werden in de 20ste eeuw door Anne Bamle herontworpen.
Vanuit Telemark gaan we westwaarts naar een camping in Evje, gelegen in het Setesdal. Van hieruit bezoeken we zowel het Setesdal zelf als de provincies Augst- en Vest-Agder.
Een autorit van 225 km door de provincie Augst (oost)-Agder, grotendeels gelegen ten oosten van het Setesdal, brengt ons via kleine wegen naar de Noorse zuidkust ten oosten van Kristiansand.
We passeren onderweg de kuststadjes Grimstad, Lillesand en Høvåg en rijden dan terug landinwaarts om via Grovane en Iveland terug te keren naar de camping in Evje.
Aangezien het tijdens het eerste deel van de autorit bij momenten behoorlijk hard regent, is onze eerste stop Grimstad, een klein kustplaatsje dat naar verluidt de meeste zonnedagen van Noorwegen heeft. We zijn al blij dat het niet meer zo hard regent.
We parkeren aan het hoger gelegen kerkje van Grimstad en dalen te voet af naar het centrum van dit aardige havenstadje met zijn leuke winkeltjes en schilderachtige witte huizen.
De beroemde toneelschrijver Henrik Ibsen verbleef zes jaar in Grimstad toen hij leerling-apotheker was en zijn eerste toneelstuk schreef. De apotheek is omgebouwd tot het Ibsenhuset en veel bezittingen van de schrijver, onder meer zijn volledige werk, zijn in dit museum ondergebracht.
Het volgende kleine kustplaatsje, Lillesand, lijkt met al zijn witte patriciërshuizen uit de 18e en 19e eeuw een beetje op een openluchtmuseum. Een deel van deze huizen, waar destijds de welgestelde burgers van Lillesand woonden, is beschermd.
Via een kleine weg rijden we naar Høvåg. Onderweg zijn langs de skärgården (scherenkust) mooie plaatjes te schieten.
Achter Høvåg verlaten we de kustweg en rijden via secundaire wegen noordwaarts naar Grovane, maar de voorziene rit met het treintje over het vroegere smalspoor gaat niet door. In Noorwegen gaan heel wat attracties omstreeks 17u dicht en ongetwijfeld speelt ook het minder goede weer hierin een rol.
Via Iveland aan de Kilefjorden keren we dan maar terug naar Evje.
De volgende dag is het schitterend weer en bezoeken we de zoo Kristiansand Dyrepark in Tveit, 11 km ten oosten van Kristiansand. Deze zoo was één van de eerste dierentuinen die de leefomgeving van de dieren zoveel mogelijk probeerde aan te passen aan hun natuurlijke habitat en dus worden de dieren niet in kooien opgesloten, maar lopen zij rond in grote omheinde en soms dichtbegroeide afspanningen.
Spijtig genoeg heeft dit ook tot gevolg dat de bezoeker in een aantal afspanningen geen dieren kan terugvinden. Door de combinatie met de vele kinderattracties van het pretpark aan de ingang van de zoo wordt een dagticket wel bijzonder prijzig.
Na het schitterende weer in Kristiansand Dyrepark krijgen we anderhalve dag stortregens over ons heen. Na een rustige dag op de camping en in het stadje Evje besluiten we de volgende dag om bij de eerste opklaringen toch maar een deel van de door ons uitgestippelde autorit doorheen het Setesdal, het dal van de rivier Otra, te doen.
Het Setesdal wordt in de meeste reisgidsen omschreven als een mooi rivierdal met een hele serie langgerekte meren, vooral ten noorden van Evje.
We verlaten Evje dan ook in noordelijke richting via rijksweg 9, die afwisselend over de oostelijke en de westelijke oever van de Otra loopt.
We stoppen een eerste keer aan een klein watervalletje in de buurt van Byglandsfjord en in Grendi houden we halt aan een achthoekige houten kerkje uit 1827.
Aan het pas gerestaureerde sluisje Storstraumen, waar rijksweg 9 de Otra oversteekt, maken we een korte wandeling. Aan de noordzijde van de weg kijken we uit over de Araksfjord; aan de zuidzijde begint de langgerekte Byglandsfjord.
In de buurt van Ose stoppen we aan de 200 meter hoge waterval Reiårsfossen. We moeten echter een kwartiertje in de auto schuilen voor de zoveelste stortbui van de dag. Daarna klimmen we over een klein en waterglad paadje om dichter bij de waterval te komen.
Via rijksweg 9 keren we terug naar Bygland waar we een glasblazerij bezoeken en beschutting vinden tegen de regen. Aan het nabijgelegen Café Brygga vaart normaal gezien een toeristenboot uit over de Byglandsfjord.
Wegens het slechte weer blijft de boot aangemeerd en na een natje en een droogje keren we via een kleine en soms smalle weg langs de westelijke oever terug naar de camping in Evje.
Onze laatste autotocht vanuit Evje gaat 233 km door Vest-Agder, het gebied ten westen van het Setesdal, en brengt ons naar de Zuidkaap van Noorwegen met de vuurtoren van Lindesnes.
We vertrekken alweer in de regen, maar naarmate we de zuidkust naderen klaart het op en op de Zuidkaap is het mooi weer. Vooral de secundaire weg 460 naar Kap Lindesnes is zeer mooi. Deze Zuidkaap ligt op 2518 km van de Noordkaap en wordt druk bezocht. Op deze plaats gaat de Noordzee over in het Skagerak.
De huidige vuurtoren van Lindesnes dateert uit 1915. Hij staat op dezelfde plaats als de allereerste vuurtoren van Noorwegen die in 1656 in werking werd gesteld.
Vanaf de parking is de vuurtoren te bereiken via een trap. Ook vanaf die trap heeft men al mooie zichten op de zee en de rotskust.
De gietijzeren vuurtoren is slechts 16 meter hoog, maar de lens staat 50 meter boven de zeespiegel. Deze lens is een van de grootste ter wereld en werd in Frankrijk gemaakt. De vuurtoren kan beklommen worden en vanaf de toren heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving.
In die omgeving staan nog kleine huisjes waar destijds vee werd ondergebracht en hooi en stro werd opgeslagen. Nu zijn het expositieruimtes.
Een van de ergste maritieme tragedies gedurende WO II vond hier plaats, in de omgeving van de vuurtoren van Lindesnes. Engelse vliegtuigen bombardeerden het Duitse vrachtschip M/S Palatia, maar de piloten wisten niet dat het schip veel Russische krijgsgevangenen aan boord had. 986 personen kwamen bij dit bombardement om.
Het vredesmonument dat hier nu staat werd opgericht als herinnering aan deze tragische gebeurtenis. De beeldhouwer Arne Vinje Gunderud werd geïnspireerd door de Russische ‘vredesduiven’ die veel krijgsgevangenen maakten tijdens hun gevangenschap.
Het monument werd in 1995 door koning Harald onthuld tijdens de herdenking van de bevrijding.
Op de terugweg van Kap Lindesnes naar Vigeland zien we her en der boothuizen. Het zijn eigenlijk bootgarages. Onderweg passeren we ook nog een stukje strand waar we enkele mooie kwallen vinden.
We rijden via smalle wegen terug naar Evje en passeren daarbij nog een kleine waterval. Nog voor we de camping bereiken, begint het alweer te regenen.
De dag na onze rondrit doorheen Vest-Agder, met als hoogtepunt de Zuidkaap van Noorwegen, verhuizen we naar Hokksund in Telemark, niet ver van Heddal.
Via internet en door gesprekken met de campingmedewerkers in Evje zijn we erachter gekomen dat er één dag goed weer zit aan te komen en daarna gaat het volgens de weersvoorspellers weer een week stortregenen. Die mooie dag willen we doorbrengen in de Noorse hoofdstad Oslo, die we zeven jaar geleden ook al eens bezochten.
We rijden met de wagen naar Oslo en parkeren in de buurt van het Ullevålstadion. In dit stadion wordt elk jaar onder meer de finale van de Noorse voetbalbeker gespeeld. Vlakbij het stadion ligt een metrostation. Je koopt en valideert er je vervoersticket aan een automaat en na een vijftal haltes ben je in hartje Oslo.
We stappen af aan het parlement (Stortinget) en wandelen via de centrale winkelstraat Karl Johans gate naar het koninklijk paleis (Slottet) en passeren de medische faculteit van de universiteit van Oslo.
Voor het paleis staat een ruiterstandbeeld van Karl Johan, maar in de Lage Landen is hij vooral bekend onder zijn Franse naam Bernadotte (1763-1844). Het koninklijk paleis werd grotendeels tijdens zijn regeerperiode gebouwd (tussen 1824 en 1848) en in 1849 werd het door koning Oscar I ingehuldigd.
De Noors-Zweedse Bernadotte-koningen gebruikten het paleis vooral tijdens hun bezoeken aan Noorwegen. Pas vanaf 1905 werd het de vaste verblijfplaats van de nieuwe Noorse koninklijke familie en momenteel is het de residentie van koning Harald V en koningin Sonja.
Door de lange bouwtijd zijn verschillende stijlen terug te vinden in de 173 rijkgedecoreerde kamers. Na vele jaren van uitgebreide restauratiewerken en vernieuwingen heeft het paleis nu de belangrijkste ceremoniële functie van het land.
Vanaf het koninklijk paleis wandelen we in ongeveer 40 minuten naar Frognerparken. Dit uitgestrekte park is vrij toegankelijk en omvat het park Vigelandsparken, een openluchtmuseum voor de beeldhouwwerken van Gustav Vigeland (1869-1943).
Vigeland studeerde in Kopenhagen en was gefascineerd door de beeldhouwwerken van Auguste Rodin in Parijs. Vigeland’s ideeën betreffende de indeling van het park werden gevolgd en zijn 212 beelden van brons en graniet tonen alle fasen uit de levenscyclus van de mens.
Ook de smeedijzeren toegangspoort van het park werd door Vigeland vervaardigd. Het park werd een jaar na zijn dood voltooid.
Vigeland werkte ongeveer 40 jaar aan zijn project en schonk al zijn werken aan de stad Oslo.
De 58 bronzen kunstwerken op de brug beelden de menselijke relaties uit. Hier is onder meer ook het bekende beeld van het ‘boze jongetje’ terug te vinden.
Achter de brug ligt een rozentuin met daarachter een grote fontein. Om de fontein heen staan beeldengroepen van mensen en bomen, maar ook het bassin is bewerkt. Op de achtergrond is steeds een enorme zuil – de Monolitt – te zien.
Via trappen komt men op een groot platform terecht. Tussen talrijke granieten beeldengroepen bevindt zich de 17 meter hoge Monolitt met 121 ineengestrengelde figuren. Deze monoliet werd door Gustav Vigeland uit één stuk graniet gemaakt. De mensen op de monoliet proberen allemaal om boven aan de top te geraken en symboliseren the struggle for life.
Rond het platform staan enkele smeedijzeren toegangshekken en aan het einde van het wandelpad staat Het Levenswiel (Livshjulet). Het symboliseert Vigeland’s centrale thema: de vergankelijke levensweg vanaf de geboorte tot de dood met de hoop op onvergankelijkheid.
Na onze wandeling doorheen het Frognerpark, waar we ruimschoots de tijd genomen hebben om de vele kunstwerken te bewonderen, gaan we op zoek naar de begraafplaats Vår Frelsers Gravlund (Onze Verlosserbegraafplaats), waar de schrijver Henrik Ibsen (1828-1906, bekend van o.m. Peer Gynt) en de kunstschilder Edvard Munch (1863-1944, bekend van o.m. De Schreeuw) begraven liggen.
Een bezoek aan het nieuwe (geopend in april 2008) en zeer opvallende Operahuset mag zeker niet ontbreken. In de oude havenwijk Bjørvika rijst dit operagebouw als een blok wit marmer op uit de fjord.
De schuine hellingen en het fonkelende witte marmer roepen associaties op met de sneeuwflanken van de Noorse berg Glittertind, die door de ontwerpers als inspiratiebron werd gebruikt. Het dak is ontworpen als een soort landschap en is voor iedereen vrij toegankelijk.
Net als op een gletsjer is bij een klim over het dak van het Operahuset een zonnebril onmisbaar en dat wordt ook duidelijk aangegeven. Door de combinatie van het soms verblindende licht – zeker op zeer zonnige dagen – en de vele drempels, afstapjes en randjes is die waarschuwing zeker terecht.
Na ons bezoek aan de Noorse hoofdstad Oslo en de minder gunstige weersvooruitzichten voor Zuid-Noorwegen besluiten we om door te trekken naar Zuid-Zweden.