Met een huurauto door het zuidwesten van Canada. Een omgeving variƫrend van grasland tot hoge bergen met gletsjers, uitgestrekte bossen met watervallen en meren. Hier en daar is een museumdorp of staat nog een houten fort uit de tijd van de eerste kolonisten, waar je kunt zien hoe hier in die tijd werd geleefd.
Na negen uur vliegen komen we aan in Vancouver. Om stoer te doen hebben we besloten een Ford Mustang Cabrio te huren. Naar later blijkt een zeer goede zet, daar het weer van dien aard is dat we blij zijn dat we de sporadische mooie dagen met de kap open kunnen rijden.
Vancouver heeft alle gemakken van een grote stad, maar relatief weinig bezienswaardigheden. Een van de bekendste attracties is de stoomklok. Alleen hebben we inmiddels uit ‘betrouwbare’ bron vernomen dat het stiekem een elektrische klok is die alleen wat stoom uitblaast. De reden is dat niemand de originele stoomklok meer kon onderhouden.
Gas Town is het oudste deel van de stad, maar hier wordt wel duidelijk dat Canada een nog redelijk korte geschiedenis heeft, daar de gemiddelde plaats in Nederland meer geschiedenis heeft dan Gas Town.
Gas Town is ook maar een paar straten groot en bestaat hoofdzakelijk uit winkels met rechthoekige gevels. Gemiddeld zijn de gebouwen 100 jaar oud.
Tijdens het rondkijken in de stad en wat winkelen constateren we al snel dat de prijzen hier ongeveer hetzelfde zijn als in Nederland. Om de stad goed te bekijken kun je een rondrit maken met de trolley. Hiermee kom je overal en je mag ongelimiteerd in- en uitstappen. De rondrit duurt ongeveer anderhalf uur.
Een plek die zeker het bezoeken waard is, is Granville Island. Hier heb je veel leuke winkeltjes en een overdekte markt waar je lekkere dingen kunt kopen. Je kunt er met een watertaxi komen.
Tijdens het eten worden we geconfronteerd met de strenge anti-rookwetten van British Columbia. In geen enkel restaurant mag worden gerookt (ook niet in bars). Dit betekent dat we regelmatig buiten staan te roken. Zo ontmoet je wel veel mensen die met hetzelfde probleem worstelen.
De restaurants lijken erg op die in Europa. Er zijn wel veel Aziatische restaurants waar je o.a. zeer goedkoop Japans kunt eten.
De mensen die rondlopen in de stad en naar later blijkt in het hele gebied zien er erg Nederlands uit. Ons hotel wordt ook geleid door een Nederlander en gedurende onze reis komen we gemiddeld een keer per twee dagen een in Canada wonende Nederlander tegen.
We verlaten Vancouver en gaan met de ferry naar Vancouver Island. De ferry doet er anderhalf uur over en na de baai te zijn overgestoken varen we door een gebied dat erg lijkt op Milford Sound en de Bay of Islands in Nieuw Zeeland, erg mooi dus.
Op Vancouver Island rijden we naar Victoria. Onderweg stoppen we bij Butcharts Gardens. Dit is een zeer mooi opgezette tuin in diverse stijlen (Japans, een rozentuin, een Italiaanse tuin, enz). Nadeel is wel dat de entree redelijk hoog is en dat het zeer toeristisch is
In Victoria verblijven we in een oud hotel met een zeer eigenaardige eigenaresse (niet met schoenen naar binnen, dit mag niet en dat mag niet) maar wel lekker dicht bij de stad. Victoria heeft een zeer relaxte sfeer.
We gaan met een bootje walvissen kijken. We zien er eentje, maar je ziet er bijna niets van. Het is een frisse maar leuke vaartocht.
Het Royal B.C. Museum is een juweeltje om te zien. Binnen wordt uitgebreid ingegaan op de geschiedenis van de First Nations (in het Nederlands ‘indianen’, maar dat mag je hier niet zeggen) en van de eerste immigranten. Er zijn straatjes en andere zaken nagebouwd om een goed beeld te geven.
De alcoholwetgeving blijkt streng, je mag vaak niet buiten op het terras alcohol gebruiken.
We gaan op weg naar Manning Park. Natuurlijk weer met de ferry en vervolgens rijden. Wat opvalt is dat de bewegwijzering en de wegen exact hetzelfde zijn als in Nieuw-Zeeland en Australiƫ, wellicht een overblijfsel van de tijd dat het tot het Britse Rijk behoorde. Gelukkig wordt er in Canada wel rechts gereden.
Onderweg naar Manning Park stoppen we bij Fort Langley. Dit is een deels gerestaureerd en deels nagebouwd fort uit de tijd van de eerste immigranten. Het is van hout en er staat een aantal gebouwen binnen de omheining. In deze gebouwen wordt of een beroep uitgeoefend (bijv. een smidse) of er is een tentoonstellingsruimte ingericht. Het hoofdgebouw is in originele staat ingericht.
Hier kopen we onze park permits die we onderweg regelmatig nodig zullen hebben, anders mag je in de nationale parken niet stoppen.
De route leidt ons van graslanden naar heuvelachtig terrein. We komen ook door de wijngebieden van Canada. We stoppen niet om te proeven daar we nog moeten rijden. Wel stoppen we om de Bridal Veil Falls te zien.
We verblijven midden in Manning Park in een resort. Hier zien we ons eerste ‘wild life’ in de vorm van ground squirrels (grondeekhoorns). Die zijn er in zeer grote hoeveelheden. Nu komen we er ook achter dat we enigszins vroeg in het seizoen zijn, want diverse wegen naar interessante plaatsen zijn nog afgesloten wegens sneeuw. Achteraf bezien is Manning Park het minst spectaculaire park, maar om het als eerste te zien is erg mooi. Er zijn redelijk hoge bergen en heel veel bomen, vooral sparren.
Vanuit Manning Park rijden we naar Revelstoke, een rit van 450 km. Het is duidelijk dat we in de richting van de Rockies rijden, want de bergen worden steeds meer zichtbaar en het wordt kouder. Onderweg komen we veel wijnboerderijen tegen.
In Vernon stoppen we bij O’Keef’s Ranch. Dit is een oude boerderij die tot 25 jaar geleden nog echt werd gebruikt. Inmiddels is het een museum waar een goed beeld wordt gegeven van het leven eind 19e eeuw. Zeker het bezoeken waard.
Uiteindelijk komen we aan in Revelstoke, in een lodge die wordt gerund door Nederlanders. Hij ligt zeer mooi aan de voet van de bergen.
We gaan hier eerst naar Three Valley Gap. Hier is een spookstadje gebouwd met oude gebouwen die overal vandaan zijn gehaald. Een gids geeft een goed beeld van de geschiedenis van de gebouwen. Ook staan er oude auto’s en zijn ze bezig een spoorwegmuseum te bouwen.
We komen er langzaam achter dat de geschiedenis van Zuidwest Canada nauw is verweven met die van de spoorwegen daar. Overal waar je komt, wordt de geschiedenis van de spoorwegen beschreven. Het geluid dat me het meest is bijgebleven uit Canada is dan ook de fluit van de locomotieven. De geschiedenis van de spoorwegen wordt overal verteld en is jammer genoeg ook ongeveer overal hetzelfde. Het voordeel hiervan is dat je op een bepaald moment de bordjes bij dingen niet meer hoeft te lezen.
Ook in Revelstoke blijkt dat we te vroeg in het seizoen zijn, want ook hier zijn nog wegen afgesloten. Tegen het einde van de dag rijden we met quads (ATV’s) door de bergen, erg leuk.
In Revelstoke zelf blijkt dat Canada dezelfde sluitingstijden heeft als Nederland, dus alles gaat vroeg dicht. Ik drink er een ‘American Coffee’, of te wel een biertje in een gesloten koffiebeker op een terras. Een oplossing voor als er geen bier op het terras mag worden gedronken. Het stadje Revelstoke zelf is niet bijzonder, maar er hangt wel een vriendelijk sfeer.
Na Revelstoke gaan we op weg naar Johnston Canyon (27 km ten Noorden van Banff). Langs de Highway 1 komen we onze eerste (naar later blijkt enige) zwarte beer tegen.
Verder komen we ook een aantal herten tegen langs highway 1A.. Erg indrukwekkend dat je zo veel wild zomaar langs de weg ziet. Onderweg pauzeren we bij Rogers Pass (het hoogste punt van de Highway) waar je een mooi uitzicht hebt. De besneeuwde bergtoppen komen hier uitstekend tot hun recht.
We moeten de klok een uur vooruit zetten, omdat we de tijdgrens passeren. Onderweg stoppen we bij Emerald Lake en bij een natuurlijke brug.
Deze twee plaatsen geven een mooi beeld van de grilligheid van de Rockies, maar ze zijn erg toeristisch met vooral veel Nederlanders.
Lake Louise is zo mogelijk nog toeristischer, maar wel heel erg mooi. Het meer is voor een groot deel nog bevroren. Ik kan er zelfs nog op staan (na het heel voorzichtig te hebben geprobeerd natuurlijk). Lake Louise is ongeveer de meest toeristische plek van dit deel van Canada. Vlak in de buurt ligt nog een ander meer (waar wij niet zijn geweest) dat net zo mooi schijnt te zijn, maar minder toeristisch.
In Johnston Canyon hebben we een klein houten huisje ter beschikking. In deze lodge werkt zeer gezellig personeel en we hebben een leuke avond met een uit Nederland afkomstige vrouw.
Johnston Canyon zelf is een zeer indrukwekkende kloof met twee heel mooie watervallen. In een uurtje wandel je heen en terug.
Banff is een bruisend stadje, erg toeristisch, maar wel heel gezellig. We willen hier met de gondel naar de top, maar dat vinden we te duur, dus gaan we naar de hot springs.
Het is een zwembad met natuurlijk water op een temperatuur van 39 graden. Erg lekker.
Het water komt uit vulkanische bronnen die soms erg mooie plaatjes opleveren.
In Banff krijgen we een voorproefje van het weer in de Rockies, koud en nat. Banff is een uitvalsbasis voor wintersporters. In de zomer moet het het hebben van wandelaars en rafters.
De rit van Johnston Canyon naar Jasper leidt midden door de Rockies en is erg spectaculair. Op diverse plaatsen kun je stoppen om adembenemende bergformaties en meren te zien.
Een niet te missen attractie ligt halverwege: de Columbia Icefields. Met een 6×6 bus ga je de gletsjer op en je kunt daar rondkijken.
We zien lawines en de rit alleen al is spectaculair. Het is moeilijk te omschrijven waarom. Alleen maar heel hoge bergen, bossen, legio mogelijkheden om te wandelen, veel meren. Allemaal even mooi. Het beschrijven van 5 kilometer van de route zou eigenlijk al een pagina waard zijn.
Jasper is een klein dorpje met een wintersportsfeer. Rondom Jasper draait het vooral om wandelen. Wij hebben daar jammer genoeg te weinig tijd voor dus gaan we met de auto enkele dingen bekijken, maar daar zijn weer te weinig dingen voor te zien.
Maligne Canyon is wel weer erg mooi en de wandeling zeker waard. Het is een zeer diepe kloof die door het water is uitgeslepen. Dit levert grillige rotsformaties op en wild water. Met een wandeling van een kwartier zie je de mooiste stukken. Door de wandeling van twee uur te doen zie je de gehele ontwikkeling van het ontstaan van een canyon. Verder veel meren, maar daar hebben we er inmiddels al zoveel van gezien dat je verwend raakt door de schoonheid.
Vanuit Jasper gaan we naar Clearwater en rijden inmiddels de Rockies weer uit. De omgeving wordt langzaam aan weer heuvelachtig (hoge heuvels weliswaar). Onderweg zien we mountain goats en een eland.
Wat betreft wild mogen we dus niet klagen. We komen langs de hoogste berg van Canada (Mount Robson, 3954 meter). Hier kun je een wandeling van twee dagen maken (22 km). Dat doen wij niet, maar op de foto’s lijkt het een mooie wandeling.
Verder is de route redelijk saai (of zijn we verwend?). We stoppen in Clearwater omdat het aan de grens van Wells Gray Provincial Park ligt. Het park is erg mooi met een aantal zeer indrukwekkende watervallen.
Clearwater zelf geeft je een blik op de andere kant van Canada, die met veel armoede. Ook blijkt hier dat niet alle banken onze pinpassen accepteren wat erg vervelend is als je geld ongeveer op is.
Na Clearwater rijden we eerst door heuvelachtig grasland, maar al gauw gaat dit over in woestijnachtig gebied. Ondanks de constant aanwezige rivieren is het een erg droog gebied. Het is voor ons een mooie variatie van omgeving.
Onderweg bezoeken we bij Kamloops een Indian Museum. Dat geeft een goed beeld van de leefwijze van indianen, er zijn ondergrondse hutten nagebouwd en er is een redelijke tentoonstellingsruimte.
Daarna weer de bergen in en via een zeer gevarieerde en bochtige bergweg komen we in Whistler. Dit is het bekendste wintersportdorp van Canada. Dat is ook wel te merken, maar het is wel erg gezellig. Je kunt er op vele plaatsen lekker eten (we eten maar weer eens Japans). Verder is het dorp volledig gericht op toeristen, Valkenburg is er cultureel bij.
Het laatste deel van de reis leidt weer naar Vancouver. Het is inmiddels weer druk op de weg. Onderweg stoppen we bij de Shannon Falls. Dit zijn de mooiste watervallen die we gedurende de trip hebben gezien (335 meter hoog).
Het BC Mining Museum is mooi, maar de tour duurt te lang (reken op in totaal een dik uur). Tijdens de tour wordt de geschiedenis van deze voormalige kopermijn uitgelegd. Leuke bijkomstigheid is dat ze bezig zijn met opnamen voor de film van Scooby Too (het vervolg op Scooby Doo).
Vancouver is erg druk. ‘s Ochtends gaan we naar een boeddhistische tempel en lopen nog even door Stevenston Village. Dit is het oudste stukje Vancouver. Het is eigenlijk een kleine boulevard, wat restaurants en twee straten met oude gebouwen. Het ziet er allemaal knus uit, maar naar Canada ga je overduidelijk voor de natuur en niet voor de cultuur.