Door het ene natuurpark na het andere de Rocky Mountains in. Langs riveren, watervallen, gletsjers, bergmeren en eindeloze bossen waar eekhoorns, moeflons, elanden en beren leven. Van Vancouver via Penticton, Nelson, Golden en Banff naar Calgary is er niet alleen erg veel te zien maar ook te doen, zoals: kanoën, wandelen, raften en zwemmen in warmwaterbronnen.
Vijf heren en twee dames, een hechte vriendengroep, arriveren na een overstap in Portland, Oregon met een propellervliegtuig in Vancouver, BC in Canada. Beide vluchten gaan voorspoedig en tegen 16.00 uur plaatselijke tijd staan we met koffer en al op de luchthaven van Vancouver. We hebben hier een auto gehuurd waar we met onze bagage net inpassen.
We starten de huurauto en rijden naar ons eerste overnachtingadres, het YWCA-hostel in downtown Vancouver, tegenover het ijshockey stadion van de Vancouver Lions. Iedereen vertrekt even naar de hotelkamer om een dutje te doen of zich op te frissen.
We gaan redelijk vroeg aan tafel en op de normale tijd naar bed zodat we zo snel mogelijk wennen aan het tijdverschil van 9 uur.
We hebben aan de goede kant van Vancouver overnacht, want we zijn zo de stad uit en rijden over Highway #11 richting het oosten langs Fort Langley en Abbotsford. Na ongeveer 110 kilometer zijn we bij de Bridal Veil Falls net voorbij Chilliwack.
In Chilliwack drinken we in een typisch wegrestaurantje voor truckers een kop koffie. Daarna lopen we naar de Bridal Veil Falls, een mooie en imposante waterval op 10 minuten wandelen van de parkeerplaats.
Na Hope rijden we lange tijd langs het brede water van de Fraser River door de Fraser Valley naar Manning Provincial Park.
De Fraser-rivier wordt naar het noorden steeds smaller. Het is niet alleen de belangrijkste zalmrivier ter wereld maar we zien ook veel hout op het water drijven.
Hout is een van de belangrijkste exportproducten van Canada. Als een boom gekapt is, wordt die in de rivier gegooid en drijft dan vanzelf met de stroom mee naar Vancouver, waar het hout weer opgevangen wordt. Een goedkope en efficiënte manier van transport.
Op de algemene parkeerplaats van Manning Provincial Park vragen naar de mogelijkheden tot kanoën in het park. Het meertje is dichtbij, maar toch wordt aangeraden met de auto te gaan en niet te wandelen omdat een moeder grizzly met haar jong in de buurt is.
Op een mooi recreatieveld aan het meer kun je lekker zonnen en zelfs barbecuen. René, Theo, Janneke, Arjan en Arjan gaan samen in een kano. Albert en ik blijven aan de kant genieten van het fantastische uitzicht. Het is lekker warm weer, het water is helder en de bomen in het park zijn gigantisch.
We zien hier het eerste wild: kleine eekhoorns, de Columbian ground squirrel. Manning Provincial Park ligt in de Cascade Mountains en is een paradijs voor outdoor-liefhebbers. Helaas is ook Manning Provincial Park hard getroffen door de mountain pine beetle-epidemie. Door deze keverplaag zijn er veel dorre afgestorven bomen.
We rijden via Princeton, Hedley, Keremeos en Olalla naar Penticton. Er staan veel fruitstalletje langs de weg. We rijden zo langzamerhand de Okanagan Valley in, die dankzij het milde klimaat bekend staat om haar wijn en haar vruchten. De winters zijn hier niet te koud, maar toch zijn de skigebieden makkelijk te bereiken. De lente begint in april, in juni valt er wat regen, gevolgd door drie hete, droge, zonnige zomermaanden waardoor druiven en ander fruit hier goed willen groeien.
In september en oktober is het hier genieten van de mooie herfstkleuren van de indian summer.
In de Okanaganvallei liggen drie meren: Osoyoos Lake, Skaha Lake en Okanagan Lake. Penticton, in de taal van de Salish-indianen de ‘plek om te blijven’, ligt tussen het Skaha Lake en Okanagan Lake. Aan hoofdpromenade langs het Okanagan Lake vinden wij een tafel op het terras van een restaurant.
We overnachten in het HI-hostel van Penticton. Zeer goedkoop, maar van enige luxe is geen sprake. Kleine kamers, minimale sanitaire faciliteiten die met veel personen gedeeld moeten worden.
Bij Okanagan Falls gaan we van Highway #97 af en rijden een stuk off road richting Oliver. Aan de kant van de weg staan een paar herten rustig van de struiken te eten.
We rijden door een groot wijnbouwgebied. Oliver was een heel arm stadje, maar door een project van John Oliver, naar wie het stadje is vernoemd, groeide het uit tot de welvarende wijnhoofdstad van Canada. Omgeven door de woestijn in het zuiden en de meren, bergen, wijn- en boomgaarden in het noorden ligt Oliver in South Okanagan in British Columbia.
Richting Osoyoos, aan het Osoyoos Lake, staan er weer veel fruitstandjes langs de weg. Als we dat stadje door zijn gaan we de bergen in. Bij een viewpoint heb je een prachtig uitzicht over het de Okanagan Valley, het gelijknamige dorpje en het meer.
We rijden een heel stuk langs de grens met de VS. Een gedeelte van Osoyoos Lake ligt zelfs in de VS. En richting Rock Creek liggen de bergen rechts van ons ook in de VS, in de staat Washington.
Het landschap is hier bijzonder mooi: bergachtig, met veel bomen en leuke kleine plaatsjes als Rock Creek, Greenwood en Grand Forks. Vooral in Greenwood lijkt de tijd te hebben stil gestaan. Vooral de gevels ademen de sfeer van een oude western stad.
Bij Christine Lake stoppen we voor de lunch. Op een klein terras, bij een aanlegsteiger waar kleine boten te water worden gelaten, eten we een paar lekkere burgers. Het uitzicht over het meer is mooi en bootjes varen af en aan.
Vanaf Castlegar volgen we de Kootenay River naar Nelson waar we zo rond 16.00 uur aankomen. We kunnen nog niet inchecken in het hostel en besluiten eerst het stadje te verkennen.
Nelson werd rond 1880 gesticht en is van oudsher een mijnstadje. Nadat de spoorweg was aangelegd werd Nelson ook een overslagplaats voor erts en hout. Het heeft een lange hoofdstraat, Baker Street, en is daaromheen zoals zoveel dorpen en steden in Canada in ‘blocks’ ingedeeld.
We lopen vanaf het hostel eerst Baker Street in en daarna naar het water. De Kootenay River stroomt hier bij Nelson in Kootenay Lake. We komen Streetcar 23 tegen, waar we al over gelezen hebben.
De tram uit 1906, die tussen 1924 en 1949 door Nelson reed, rijdt tegenwoordig als museumtram voor toeristen dagelijks een stukje rail van ongeveer twee kilometer op en neer langs Kootenay Lake, met een mooi zicht op het stadje en op de Orange Bridge over de Kootenay River.
We rijden over de Orange Bridge naar het Kokanee Glacier Provincial Park in het Selkirk-gebergte, net ten noordoosten van Nelson. Daar moeten we met de Dodge Grand Caravan 17 kilometer bergopwaarts over een steile zandweg. Met zweet in de handen houd ik het stuur goed vast. Gaten worden afgewisseld met bulten en krappe bochten.
Na ruim een uur zijn we boven. Op de parkeerplaats wordt gewaarschuwd voor porcupines, een soort stekelvarkens die het voorzien hebben op je banden en remkabels. Er ligt overal kippengaas dat je zeker om de auto moet spannen als je hier ‘s nachts ook blijft.
Je mag hier overal kamperen. Dat lijkt me een geweldige ervaring, maar het is niet ongevaarlijk door de wilde dieren die hier leven (poema’s, zwarte beren, grizzly’s, etc).
We trekken onze wandelschoenen aan, nemen een vest mee en gaan 4,5 kilometer bergopwaarts hiken naar het Kokanee Lake. Het is helder weer met een enkel wolkje, de zon staat hoog aan de hemel.
Na een paar kilometer krijgen we een geweldig uitzicht over Gibson Lake, waar de auto geparkeerd staat. Nu kun je goed zien hoeveel we in korte tijd gestegen zijn.
We lopen verder en zien een aantal kleine eekhoorns, de Columbian groundsquirrel en de golden-mantled groundsquirrel. Ook zien we plukken haar op het pad liggen van grotere beesten, vermoedelijk beren. Onderweg vullen we onze waterflesjes constant met heerlijk fris en schoon water uit de bergen.
Bij het Kokanee Lake staan we letterlijk in de sneeuw. We rusten even uit en genieten van het mooie uitzicht over het meer.
Na de afdaling door de mooie natuur beginnen we aan de terugreis over de zandweg. Ik raak er al wat aan gewend, voor zover je hier aan gewend kunt raken. Terug op de hoofdweg nemen we de highway richting Ainsworth Hotsprings.
Bij Ainsworth Hotsprings is een zwembad met water uit de bergen dat van nature warm is. Heerlijk relaxen in de grotten en in het zwembad na een behoorlijke inspanning. Voor het avondeten rijden we terug naar Nelson.
Vanuit Nelson rijden we een stukje terug tot South Slocan en pakken daar Highway #6 richting Nakusp. We komen langs de Slocan River door de Slocan Valley en passeren dorpjes als Silverton en New Denver. Deze dorpjes aan het uitgerekte Slocan Lake staan bekend om hun historische zilvermijnen.
Vanaf Nakusp rijden we langs het Upper Arrow Lake naar Galena, de aanlegplaats van de ferry over het Upper Arrow Lake naar Shelter Bay. We komen in een rij wachtende auto’s, campers en vrachtauto’s te staan en moeten op de volgende ferry wachten. We rijden na de overtocht door naar Revelstoke. Een beetje saaie weg met bomen, bomen en nog eens bomen.
In Revelstoke nemen we Highway #1 naar Mount Revelstoke National Park. Daar lopen we de Red Cedar Trail, een korte route over houten planken door een stuk bos met enorm grote ceders.
We rijden verder door Glacier National Park. In de zomer regent het hier vaak en in de winter valt er vrijwel dagelijks een sneeuwbui. Het park bestaat voor meer dan twaalf procent uit massief ijs. De rest bestaat uit bergen van het Selkirk-gebergte en de Rockies. Het park is een van de minst toegankelijke; de weinige paden die er zijn, zijn enkel geschikt voor de zeer ervaren wandelaar.
De Rogers Pass werd in 1882 door A.B. Rogers ontdekt tijdens de zoektocht naar een route door de Selkirk Mountains voor de 4600 km lange transcontinentale spoorlijn van de Canadian Pacific Railway. Je kunt op de Rogers Pass met een gids de Illecillewaet Neve-gletsjer bedwingen.
Onze lodge, de Goldenwood Lodge, ligt 15 kilometer ten westen van Golden. We moeten hier van de Highway #1 af en een zandweg, de Blaeberry School Road, op. We hebben voor twee nachten de Howling Wolf Lodge besproken. Een werkelijk schitterende accommodatie op een prachtige locatie midden in de natuur. Er staat een gasbarbecue op de veranda en er is een houtgestookte barbecue in de tuin. Het uitzicht over de vallei is werkelijk schitterend. ‘s Avonds zien we herten lopen.
Onderweg zijn we de lijn van een tijdszone overgestoken, dus we moeten onze horloges allemaal even bijzetten. Dat betekent wel dat we nu ineens haast krijgen om in het dorp te komen om inkopen te gaan doen voor de barbecue van vanavond.
Na het ontbijt rijden we naar Wet ‘n Wild in Golden voor een dag raften op de Kicking Horse River. Eerst een rustig gedeelte, dan iets wilder en tenslotte nog een etappe in een super wild gedeelte. Vanavond nog even de rest van het vlees op de barbecue gooien en dan gaan we morgen verder naar Banff. Dat is een route van maar 135 kilometer, maar er is erg veel te zien onderweg.
We volgen Highway #1 een stukje naar het oosten en gaan dan een zandpad op richting Northern Lights Wilfdlife Wolf Center. In dit wolvencentrum zitten zes wolven die allemaal in gevangenschap geboren zijn.
Het centrum geeft informatie over de rol van de wolf in de natuur, zijn gedrag en zijn jachtinstinct. We leren dat een wolf twintig keer zo goed hoort als de mens. Afhankelijk van het terrein reikt zijn gehoor tot maximaal 16 kilometer!
Ook is er in dit centrum een aantal bear dogs, honden die niet bang zijn voor beren en deze terug het bos in te jagen als ze in het territorium van de mens komen. Deze methode wordt in een aantal staten van Canada en de VS al gebruikt, maar in British Colombia (nog) niet.
In BC worden beren afgeschoten als ze in steden of dorpen komen. Dat zijn vaak duizenden per jaar. Inzetten van bear dogs kan veel berenlevens redden.
We rijden nog maar net buiten Golden of we zien een groep big horn sheep (moeflons). Onderweg naar Banff bezoeken we Emmerald Lake, op 1302 meter hoogte in het Yoho National Park. Dit meer leent zich uitstekend voor activiteiten als kanotochten, paardrijden, picknicken en je kunt hier ook erg goed wandelen; een ‘easy walk’ rond het meer of een iets zwaardere hike.
We drinken een kop koffie, eten een sandwich en genieten van het uitzicht op de bergen en het blauw-groene water. Het water krijgt deze kleur door de weerkaatsing van licht op de bodem van het meer. Naast de, al normaal wordende, waarschuwingen voor beren wordt er hier ook gewaarschuwd voor de cougar, de poema.
We rijden verder richting Takakkaw Falls, één van de hoogste watervallen van Canada. Ook hier moeten we de highway verlaten en verder over een steil slingerende weg.
Het weer wordt steeds slechter en we voelen we niet alleen de druppels van de waterval maar ook de eerste regendruppels.
Als we op het kruispunt van wegen bij Lake Louise uitstappen, blijkt het uitzicht hier niet zo mooi als in de boekjes omdat de gletsjer in de nevel hangt. Onder het personeel op de parkeerplaatsen bij Lake Louise hangt een gespannen sfeertje. Tussen de highway en Lake Louise zou een beer gespot zijn.
Op zich niets raars in Canada maar gisteren is een hardloopster door een beer aangevallen en zij ligt met behoorlijke verwondingen in het ziekenhuis in Banff.
Vanuit Banff gaan we een dag naar Calgary, op zo’n 130 km. De weg naar Calgary is redelijk vlak en we verlaten al snel de Rocky Mountains. Bestond het landschap tot nu toe uit bergen en bomen, hier zien we veel weilanden met koeien (voor de steaks waar Alberta zo bekend om is).
Deze reis gaat verder van Calgary naar Vancouver.